Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.De standpunten
3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
In artikel 70 lid 2 sub 2 (oud) van het Wetboek van Strafrecht (Sr) zijn de misdrijven opgesomd die niet verjaren. Artikel 249 Sr (oud) is daarin niet genoemd. Dat met de wetswijziging in 2013 is bedoeld dat ernstige zedenmisdrijven niet meer verjaren en dat artikel 249 Sr (oud) daar ook onder valt, zoals betoogd door de officier van justitie, volgt niet uit de wetsgeschiedenis van artikel 70 Sr (oud). Daarin is namelijk uitgelegd dat enkele specifieke zedenmisdrijven waarvoor het wettelijke strafmaximum minder dan 12 jaar bedraagt, niet verjaren. In de opsomming van deze specifieke misdrijven is artikel 249 Sr (oud) niet genoemd.
Bij een misdrijf omschreven in artikel 249 Sr (oud) gaat de verjaringstermijn lopen op de dag na die waarop de persoon tegen wie het misdrijf is gepleegd 18 jaar is geworden (artikel 71 sub 3 Sr (oud)). Aangeefster is op 18 december 2008 meerderjarig geworden. De verjaringstermijn is daarom aangevangen op 19 december 2008.