ECLI:NL:RBGEL:2025:2603

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
3 april 2025
Zaaknummer
11433177
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis in kort geding over gasstoring en medewerking aan netbeheerder

In deze zaak gaat het om een verzetprocedure tegen een verstekvonnis in kort geding, waarbij Liander N.V. de eiser in verzet, een bewoner, had gedagvaard om medewerking te verlenen aan werkzaamheden op zijn perceel in verband met een vermoeden van een gasstoring. De bewoner had geweigerd om mee te werken, wat leidde tot de rechtszaak. De rechter had in het verstekvonnis van 18 oktober 2024 de bewoner veroordeeld tot medewerking. De bewoner heeft hiertegen verzet aangetekend, stellende dat hij bereid was om mee te werken onder redelijke voorwaarden en dat de dagvaarding onterecht was. Tijdens de procedure heeft de bewoner ook schadevergoeding geëist en excuses van Liander en betrokken bedrijven. De rechter heeft vastgesteld dat de bewoner op tijd in verzet is gekomen, maar dat Liander gerechtigd was om medewerking af te dwingen. De rechter heeft het verstekvonnis gedeeltelijk vernietigd, omdat de bewoner inmiddels had voldaan aan de veroordeling. De vorderingen van de bewoner zijn afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten. De rechter heeft geoordeeld dat er geen sprake was van onrechtmatig handelen door Liander, en dat de communicatie van Liander niet onrechtmatig was. De vorderingen van de bewoner in reconventie zijn eveneens afgewezen, omdat deze niet toewijsbaar waren.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: 11433177 \ VV EXPL 24-53
Vonnis in kort geding van 19 februari 2025, gecorrigeerd met doorhaling van de woorden“procederend in persoon”en onder aanvulling van:“mr. T.H.G. Kok”
in de zaak van
[eiser in verzet],
te [woonplaats] ,
eiser in verzet,
eiser in reconventie,
hierna te noemen: [eiser in verzet] ,
procederend in persoon,
tegen
LIANDER N.V.,
te Arnhem,
verweerder in verzet,
verweerder in reconventie,
hierna te noemen: Liander,
procederend in persoon.mr. T.H.G. Kok

1.De procedure

Het verloop van de gehele procedure blijkt uit:
- de inleidende dagvaarding van Liander;
- het verstekvonnis in kort geding van 18 oktober 2024; [1]
- de email van [eiser in verzet] van 15 november 2024;
- de beschikking van 5 december 2024 waarin [eiser in verzet] is bevolen tot verbetering van de dagvaarding in verzet; [2]
- de verzetdagvaarding van 16 januari 2025 met aanvulling grondslag eis, wijziging van eis in reconventie en producties;
- de mondelinge behandeling van 22 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

2.De feiten

2.1.
Liander is een netbeheerder in de zin van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998. [eiser in verzet] woont in [woonplaats] en beschikt over een electriciteits- en een gasaansluiting op de netten van Liander.
2.2.
Op 27 februari 2024 is op het adres van [eiser in verzet] een controle uitgevoerd in opdracht van Liander door een medewerker van [bedrijf 1] . Er is een zogenaamde ‘niet urgente gasstoring’ vastgesteld.
2.3.
Tussen partijen is daarna intensief gecommuniceerd. Liander wilde een afspraak maken om de gasstoring te onderzoeken en [eiser in verzet] vroeg op zijn beurt om opheldering over de aanleiding en noodzaak van die voorgenomen werkzaamheden.
2.4.
[eiser in verzet] is op 7 augustus 2024 gesommeerd om een afspraak te maken met Liander om een rechtszaak te voorkomen. Daarna is weer verder tussen partijen gecommuniceerd, zonder dat het tot een afspraak kwam.
2.5.
Liander heeft [eiser in verzet] vervolgens op 2 oktober 2024 in kort geding gedagvaard met het doel om de werkzaamheden af te dwingen.
2.6.
Bij verstekvonnis in kort geding van 18 oktober 2024 is [eiser in verzet] veroordeeld tot het verlenen van medewerking.
2.7.
Op 15 november 2024 heeft [eiser in verzet] verzet aangetekend tegen dit vonnis.
2.8.
De gevorderde medewerking is door [eiser in verzet] verleend. De werkzaamheden zijn door Liander uitgevoerd op 20 november 2024.
2.9.
Liander heeft in 2023 en 2024 een aantal keer een brief gestuurd aan [eiser in verzet] waarin werd aangekondigd dat Liander genoodzaakt is om gas en stroom af te sluiten omdat zij bericht had ontvangen van de energieleverancier van [eiser in verzet] dat het energiecontract gaat beëindigen.
In die brieven staat telkens (onder meer):
Van uw energieleverancier Vattenfall Sales Nederland N.V. hebben wij bericht gekregen dat zij uw energiecontract voor gas en stroom per (datum) beëindigen. Dit betekent dat u vanaf (datum) niet meer betaalt voor gas en stroom en dat we u moeten afsluiten. U kunt na het afsluiten geen gebruik meer maken van gas en stroom. In deze brief lees u wat u moet doen om afsluiting te voorkomen. (…)

3.Het geschil

3.1.
Liander heeft in haar inleidende dagvaarding medewerking van [eiser in verzet] gevorderd zodat zijn perceel kon worden betreden en er werkzaamheden konden worden verricht.
3.2.
Liander baseerde deze vordering op het herhaaldelijk weigeren door [eiser in verzet] om mee te werken aan voor Liander verplichte werkzaamheden aan het net. Een eventuele gasstoring moet zo spoedig mogelijk verholpen worden, aldus Liander.
3.3.
[eiser in verzet] vordert in verzet, zo heeft de kort geding rechter dit begrepen, dat de vorderingen van Liander worden afgewezen.
3.4.
Volgens [eiser in verzet] was het niet nodig geweest om hem te dagvaarden en was hij, onder redelijke voorwaarden, bereid om mee te werken.
3.5.
In reconventie vordert [eiser in verzet] dat Liander, [bedrijf 1] en [bedrijf 2] worden veroordeeld om aan hem schriftelijk excuses aan te bieden. Verder vordert [eiser in verzet] , naast proceskosten, om Liander te veroordelen tot het aan hem betalen van een bedrag van € 1.800,00.
3.6.
[eiser in verzet] legt aan die vordering ten grondslag dat Liander door haar handelwijze lichamelijk en psychische schade alsmede reputatieschade heeft veroorzaakt, begroot op
€ 100,00 per maand, ingaande per juli 2023, de eerste maand dat Liander hem onheus en vals heeft bejegend tot en met december 2024 (18 maanden maal € 100,00). Liander heeft hem herhaaldelijk gedreigd met berichten dat zijn meter zou worden afgesloten. Liander handelt door de wijze waarop zij met klanten omgaat niet rechtmatig. Ondanks zijn herhaalde verzoeken om vooraf schriftelijk opheldering te geven, volhardt Liander in haar dreigementen tot afsluiting.
3.7.
Liander voert verweer tegen de vordering. Liander betwist dat [eiser in verzet] schade heeft geleden door het handelen van Liander.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Verzet ontvankelijk
4.1.
[eiser in verzet] is op tijd in verzet gekomen tegen het verstekvonnis.
4.2.
Liander heeft tevergeefs betoogd dat [eiser in verzet] niet-ontvankelijk is in het verzet omdat het exploot zes dagen voor de zitting is uitgebracht, terwijl de dagvaardingstermijn acht dagen bedraagt.
Op zichzelf is het juist dat die termijn niet is gehaald. Dat is een gebrek dat nietigheid en niet niet-ontvankelijkheid met zich brengt. [3] In dit geval heeft het gebrek niet tot gevolg dat de dagvaarding als nietig wordt aangemerkt omdat Liander door het gebrek niet onredelijk in haar belangen is geschaad. Liander was namelijk, zoals de beschikking ook bepaalde, al eerder door [eiser in verzet] op de hoogte gebracht van de zittingsdatum. Ter zitting is nog besproken of er een nieuwe datum zou moeten worden bepaald voor behandeling van de zaak om op die manier Liander voldoende voorbereidingstijd te geven. Liander liet toen weten dat de zaak kon worden behandeld.
Vorderingen van Liander
4.3.
[eiser in verzet] heeft niet voldoende bestreden dat Liander gerechtigd was om medewerking af te dwingen. Liander kon en mocht dit vorderen in kort geding.
4.4.
Op de zitting is door Liander aangegeven dat [eiser in verzet] inmiddels volledig heeft voldaan aan de veroordelingen van het verstekvonnis door het verlenen van medewerking aan het laten uitvoeren van werkzaamheden. Liander heeft in die zin geen belang meer bij haar oorspronkelijke vorderingen. Het verstekvonnis zal alleen om die reden (deels) worden vernietigd.
Vorderingen van [eiser in verzet]
4.5.
Volgens [eiser in verzet] heeft Liander misbruik gemaakt van haar monopolie-positie en is Liander er eigenlijk op uit om [eiser in verzet] te intimideren door te dreigen met afsluiting omdat [eiser in verzet] problemen had met de energieleverancier Vattenfall. Vattenfall en Liander spannen volgens [eiser in verzet] samen tegen hem.
4.6.
Liander heeft dit bestreden. Liander stelt zich op het standpunt dat de werkzaamheden in verband met het vermoeden van een gaslek los staan van de - automatisch gegenereerde - afsluitbrieven die Liander heeft gestuurd in verband met aangekondigde beëindigingen van energiecontracten. Liander heeft de wettelijke verplichting om de afnemer af te sluiten als voor een verbruiksadres geen energieleverancier (meer) bekend is.
4.7.
De rechter stelt ten eerste in algemene zin vast dat het juist is dat de netbeheerder een verplichting heeft tot afsluiten bij de beëindiging van een energiecontract. Als Liander dat niet zou doen, zou zij feitelijk optreden als energieleverancier en dat mag niet op grond van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet.
Verder staat vast dat Liander en/of haar gemachtigde eerder aan [eiser in verzet] hebben toegelicht dat de controle en het opsporen van het gaslek niets te maken heeft met de eerder door haar gestuurde brieven (waarin ook stond vermeld dat er sprake is van een beëindiging van het energiecontract van [eiser in verzet] ). [4] Dit is onder meer gebeurd in een telefoongesprek van 29 juli 2024 en in een brief van 7 augustus 2024. Ook op zitting heeft Liander dit standpunt herhaald en verder uitgelegd.
Door die toelichting en bij gebreke aan overtuigend bewijs van de kant van [eiser in verzet] is niet aannemelijk dat Liander een gasstoring heeft voorgewend om [eiser in verzet] na eerdere afsluitbrieven verder onder druk te zetten. Van misbruik van monopolie-positie en/of onrechtmatig handelen is niet gebleken.
Dat neemt op zichzelf niet weg dat het ongelukkig is geweest dat een medewerker van [bedrijf 1] onaangekondigd op het erf van [eiser in verzet] verscheen, nadat [eiser in verzet] een aantal afsluitbrieven van Liander had ontvangen. Die volgorde en de verder vastlopende communicatie tussen partijen waarbij opnieuw meerdere afsluitbrieven werden verstuurd, hebben bij [eiser in verzet] onrust veroorzaakt. Die onrust betekent evenwel niet dat vast staat of aannemelijk is dat Liander samenspant met Vattenfall tegen [eiser in verzet] .
Ook is de manier van communiceren niet onrechtmatig.
4.8.
Het betoog van [eiser in verzet] dat er nooit een gaslek is geweest, is niet bepalend voor de vraag of het rechtmatig was dat Liander bij [eiser in verzet] een controle uitvoerde en in vervolg daarop werkzaamheden moest inplannen. Liander heeft de plicht en ook het recht om te controleren of er sprake is van een gaslek, ook als achteraf zou blijken dat er geen gaslek was.
4.9.
Daarnaast geldt nog het volgende. [eiser in verzet] verzoekt een schriftelijk gemotiveerd excuus van de directie van Liander, [bedrijf 1] en [bedrijf 2] .
In de eerste plaats zijn [bedrijf 1] en [bedrijf 2] geen partij bij dit geschil tussen Liander en [eiser in verzet] . Een vordering tegen hen kan daarom hoe dan ook niet in dit kort geding worden toegewezen.
Verder is het niet mogelijk om een excuus af te dwingen bij de rechter.
Ook de verzochte schadevergoeding kan niet worden toegewezen omdat daarvoor een grondslag ontbreekt.
4.10.
De slotsom is dat de vorderingen van [eiser in verzet] worden afgewezen.
Proceskosten
4.11.
Op grond van de wet moet de verliezende partij de proceskosten van de andere partij betalen. [5] De rechter kan de kosten die nodeloos worden aangewend of veroorzaakt, voor rekening laten komen van de partij die deze aanwendde of veroorzaakte. Het verzet van [eiser in verzet] wordt zo opgevat dat hij daarop een beroep doet. [eiser in verzet] bepleit immers dat de procedure niet nodig was geweest en dat deze vermeden had kunnen worden als Liander eerder openheid van zaken had gegeven. In dit geval is er geen sprake van nodeloze kosten. Partijen waren in een impasse terecht gekomen waardoor [eiser in verzet] niet de onvoorwaardelijke medewerking verleende die nodig was voor Liander om haar taak uit te voeren. Dat Liander dat uiteindelijk moest afdwingen via een procedure was dus niet zonder reden.
4.12.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie wordt voor de reconventie evenwel geen afzonderlijk salaris gemachtigde berekend en worden de kosten van Liander op nihil gesteld.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
vernietigt het op 18 oktober 2024 tussen de partijen gewezen verstekvonnis behoudens de in dat vonnis tussen partijen uitgesproken proceskostenveroordeling en opnieuw rechtdoende, wijst de vorderingen van Liander af;
5.2.
veroordeelt [eiser in verzet] in de kosten van de verzetprocedure, aan de kant van Liander tot heden vastgesteld op € 543,00;
in reconventie
5.3.
wijst de vorderingen af;
5.4.
veroordeelt [eiser in verzet] in de proceskosten, aan de kant van Liander vastgesteld op nihil;
in conventie en in reconventie
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025.

Voetnoten

1.Zaaknummer 11322007 VV EXPL 24-43
2.Zaaknummer 11433177 VV EXPL 24-53
3.Artikel 120 Rv
4.Zie feiten onder 2.9.
5.artikel 237 lid 1 Rv