ECLI:NL:RBGEL:2025:2780

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 april 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
05/231954-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzettelijk niet opvolgen van een dienstvoorschrift in de zin van artikel 135 en 136 Wetboek van Militair Strafrecht, terwijl daardoor gemeen gevaar voor personen en goederen te duchten was

Op 7 april 2025 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die als militair werd beschuldigd van het opzettelijk niet opvolgen van een dienstvoorschrift, wat leidde tot gemeen gevaar voor personen en goederen. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 19 juni 2024, waarbij de verdachte een pistool (Glock 17) ter hand nam zonder de voorgeschreven veiligheidsmaatregelen in acht te nemen. Dit resulteerde in een ongewild schot dat schade veroorzaakte in het leslokaal waar de verdachte zich bevond met andere personen. De militaire kamer oordeelde dat de verdachte op de hoogte was van de veiligheidsregels en dat hij de aanmerkelijke kans op gevaar voor anderen had aanvaard door de veiligheidsmaatregelen niet correct uit te voeren. De officier van justitie eiste een taakstraf van 40 uur, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 30 uur, waarbij de rechtbank rekening hield met de ernst van de fout en het feit dat de verdachte een blanco strafblad had. De uitspraak is gedaan door een meervoudige militaire kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/231954-24
Datum uitspraak : 7 april 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[Verdachte],
geboren op [geboortedag] 1996 in [Geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsman: mr. D.C. Coppens, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 24 maart 2025.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij als militair, op of omstreeks 19 juni 2024, te [plaats] , in elk geval in Nederland,
opzettelijk, althans in ernstige mate nalatig, een dienstvoorschrift niet heeft opgevolgd, te weten het dienstvoorschrift VS 7-511 (betrekking hebbende op het pistool type Glock 17),
waarin onder 3. ‘Algemene Veiligheidsregels’ staat voorgeschreven dat
- personeel dat het pistool in gebruik of in beheer heeft, op de hoogte moet zijn van de veiligheidsregels en er op toe moet zien dat deze regels nauwkeurig worden nageleefd;
- voordat de veiligheidsmaatregelen worden genomen het wapen behandeld dient te worden alsof het geladen is, omdat uitwendig niet te zien is of het ontladen is;
- wanneer de gebruiker niet overtuigd is van de toestand waarin het wapen verkeert, hij in dat geval de veiligheidsmaatregelen moet nemen,
hierin bestaande dat hij op genoemde datum in een leslokaal van [een brigade van de KMar] , een pistool (Glock 17) ter hand heeft genomen zonder daarbij de in dat dienstvoorschrift VS 7-511 genoemde veiligheidsregels en veiligheidsmaatregelen in acht te nemen,
namelijk zonder dat hij, verdachte, het wapen heeft behandeld alsof het geladen was en/of zonder dat hij, verdachte, (voldoende) gecontroleerd heeft of er een patroonmagazijn geplaatst was en/of zonder dat hij, verdachte, het geplaatste patroonmagazijn uit het wapen heeft verwijderd danwel gecontroleerd heeft of zich hierin munitie bevond en/of zonder dat hij, verdachte, gecontroleerd heeft of de kamer van het wapen leeg was,
de slede van het pistool naar achteren heeft gehaald en/of daarna de slede (onder geleide) naar voren heeft laten gaan en/of de trekker van het pistool heeft overgehaald, waardoor/waarna er door hem, verdachte, met dat wapen een schot werd gelost, althans uit dat wapen een patroon werd afgevuurd,
waarna de kogelpunt insloeg in de vloer van dat leslokaal en ricocheerde in (de richting van) het plafond van dat leslokaal,
terwijl ddaardoor gemeen gevaar voor personen, te weten de zich in die ruimte bevindende personen te weten verdachte zelf en/of [naam 1] en/of [naam 2] is ontstaan,
en/of
gemeen gevaar voor zich in die ruimte bevindende goederen (waaronder elektronische apparatuur en/of meubilair en/of vloer/wandbekleding) is ontstaan.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het impliciet primair tenlastegelegde en heeft geen bewijsverweer gevoerd ten aanzien van het impliciet subsidiair tenlastegelegde.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer overweegt dat de tenlastelegging is toegesneden op de militaire delicten van artikel 136 en artikel 137 van het Wetboek van Militair Strafrecht. Deze militaire delicten komen, kort weergegeven, neer op het niet-opvolgen van een dienstvoorschrift als bedoeld in artikel 135 van het Wetboek van Militair Strafrecht.
Dienstvoorschrift
In het dienstvoorschrift VS 7-511 Pistool Glock 17 (hierna: het dienstvoorschrift), zoals dit ook van kracht was op 19 juni 2024, is in hoofdstuk 3 bij de algemene veiligheidsregels het volgende – voor zover relevant – opgenomen:

3. Algemene veiligheidsregels

  • Personeel dat het pistool in gebruik of in beheer heeft, moet op de hoogte zijn van de veiligheidsregels en er op toezien dat deze regels nauwkeurig worden nageleefd.
  • Voordat de veiligheidsmaatregelen worden genomen, moet het wapen behandeld worden alsof het geladen is, omdat uitwendig niet te zien is of het ontladen is.
  • Wanneer de gebruiker niet overtuigd is van de toestand waarin het wapen verkeerd, moet hij de veiligheidsmaatregelen nemen. [2]
Verdachte heeft verklaard dat hij op de hoogte is van het dienstvoorschrift en dat hij is opgeleid voor de Glock 17. [3]
Feiten en omstandigheden
Op 19 juni 2024 was verdachte in een leslokaal in [plaats] als [functie] . Verdachte deed met de helft van de groep casuïstiek en de andere helft van de groep was op de schietbaan. Op enig moment heeft verdachte een magazijn in zijn wapen gedaan. Iets daarna is verdachte teruggekeerd naar het leslokaal. Verdachte wilde zijn wapen overdragen aan een acteur om een casus te oefenen. Hierbij wilde verdachte de veiligheidsmaatregelen treffen bij het overdragen van zijn wapen aan de acteur. Verdachte realiseerde zich niet dat het wapen half geladen was. Hij heeft de slede van het pistool naar achteren gehaald, de slede daarna naar voren laten gaan en de trekker van het pistool overgehaald, waardoor een schot werd gelost. [4] De verbalisanten ter plaatse zagen op de vloer een beschadiging, die volgens hen vermoedelijk was ontstaan door de impact van een inschot van een projectiel. Ook zagen zij in het plafond een beschadiging, welke volgens hen vermoedelijk was ontstaan door een ricochet van een projectiel. Verder zagen zij een kogelpunt, die aan de voorzijde ingedeukt was. [5] Op het moment van het lossen van het schot bevonden [naam 1] en [naam 2] zich in hetzelfde instructielokaal als verdachte, want zij waren de acteurs die betrokken waren bij de oefening. [6] In het instructielokaal waren verder tafels, stoelen en een televisiescherm aanwezig. [7]
Overtreden dienstvoorschrift
Verdachte heeft, bij het nemen van de veiligheidsmaatregelen, niet voldoende gecontroleerd of er een patroonmagazijn geplaatst was, of zich in dat patroonmagazijn munitie bevond en of de kamer van het wapen leeg was. Op grond van het voorgaande stelt de militaire kamer vast dat verdachte het dienstvoorschrift heeft overtreden.
Opzet
De militaire kamer is van oordeel dat geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om te bewijzen dat verdachte vol opzet heeft gehad op het overtreden van het dienstvoorschrift.
De vraag die vervolgens aan de orde komt, is of sprake is geweest van voorwaardelijk opzet. Voorwaardelijk opzet is aanwezig indien verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij het ten laste gelegde feit begaat, in dit geval door de (bewuste) niet-naleving van het dienstvoorschrift. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht.
Verdachte heeft verklaard dat hij in het lokaal de veiligheidsmaatregelen niet mocht uitvoeren en zich ervan bewust is dat hij het dienstvoorschrift heeft overtreden. [8] Verdachte was op de hoogte van het dienstvoorschrift en heeft willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij, door het niet voldoende controleren van zijn wapen, zijn patroonmagazijn en zijn munitie, het dienstvoorschrift heeft overtreden. De militaire kamer leidt uit het voorgaande af dat verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op het overtreden van het dienstvoorschrift.
G
emeen gevaar voor personen en/of goederen
De militaire kamer overweegt dat op het moment van het lossen van het schot [naam 1] en [naam 2] , net als verdachte, in het instructielokaal aanwezig waren. De kogel had kunnen ricocheren naar verdachte zelf, [naam 1] , [naam 2] of de goederen die zich in de ruimte bevonden, namelijk de tafels, stoelen en het televisiescherm en de vloer- en wandbekleding. Gelet op het voorgaande is de militaire kamer van oordeelt dat gemeen gevaar voor personen en goederen is ontstaan.
Gelet op het voorgaande acht de militaire kamer het onder impliciet primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het impliciet primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij als militair,
op of omstreeks19 juni 2024, te [plaats] ,
in elk geval in Nederland,
opzettelijk,
althans in ernstige mate nalatig,een dienstvoorschrift niet heeft opgevolgd, te weten het dienstvoorschrift VS 7-511
(betrekking hebbende op het pistool type Glock 17
),
waarin onder 3. ‘Algemene Veiligheidsregels’ staat voorgeschreven dat
- personeel dat het pistool in gebruik of in beheer heeft, op de hoogte moet zijn van de veiligheidsregels en er op toe moet zien dat deze regels nauwkeurig worden nageleefd;
- voordat de veiligheidsmaatregelen worden genomen het wapen behandeld dient te worden alsof het geladen is, omdat uitwendig niet te zien is of het ontladen is;
- wanneer de gebruiker niet overtuigd is van de toestand waarin het wapen verkeert, hij in dat geval de veiligheidsmaatregelen moet nemen,
hierin bestaande dat hij op genoemde datum in een leslokaal van [een brigade van de KMar] , een pistool
(Glock 17
)ter hand heeft genomen zonder daarbij de in dat dienstvoorschrift VS 7-511 genoemde veiligheidsregels en veiligheidsmaatregelen in acht te nemen,
namelijk
zonder dat hij, verdachte, het wapen heeft behandeld alsof het geladen was en/ofzonder dat hij, verdachte,
(voldoende
)gecontroleerd heeft of er een patroonmagazijn geplaatst was en
/ofzonder dat hij, verdachte, het geplaatste patroonmagazijn uit het wapen heeft verwijderd dan wel gecontroleerd heeft of zich hierin munitie bevond en
/ofzonder dat hij, verdachte, gecontroleerd heeft of de kamer van het wapen leeg was,
de slede van het pistool naar achteren heeft gehaald en
/ofdaarna de slede
(onder geleide)naar voren heeft laten gaan en
/ofde trekker van het pistool heeft overgehaald, waardoor
/waarnaer door hem, verdachte, met dat wapen een schot werd gelost,
althans uit dat wapen een patroon werd afgevuurd,
waarna de kogelpunt insloeg in de vloer van dat leslokaal en ricocheerde in
(de richting van
)het plafond van dat leslokaal,
terwijl daardoor gemeen gevaar voor personen, te weten de zich in die ruimte bevindende personen te weten verdachte zelf en
/of[naam 1] en
/of[naam 2] is ontstaan,
en
/of
gemeen gevaar voor zich in die ruimte bevindende goederen
(waaronder elektronische apparatuur en
/ofmeubilair en
/ofvloer
- en/wandbekleding
)is ontstaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
als militair opzettelijk een dienstvoorschrift niet opvolgen, terwijl daardoor gemeen gevaar voor personen en goederen te duchten is.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot 40 uur taakstraf.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft de veiligheidsmaatregelen niet goed uitgevoerd. Hij had moeten weten dat het wapen half geladen was, heeft het wapen doorgeladen en heeft de trekker overgehaald, waardoor een ongewild schot werd gelost in het instructielokaal, waar ook anderen aanwezig waren. Verdachte heeft een zeer ernstige fout gemaakt. Hij was op de hoogte van de veiligheidsvoorschriften voor de Glock 17, welke verdachte als militair verplicht op dient te volgen. Door de veiligheidsvoorschriften niet op te volgen, heeft verdachte zijn anderen in gevaar gebracht. Dat er door het ricochetgevaar uiteindelijk niemand door de kogel is geraakt en dat er geen andere goederen zijn beschadigd, is een kwestie van geluk geweest, en is niet aan verdachte te danken. De militaire kamer neemt verdachte zijn handelen dan ook zeer kwalijk. Militairen mogen binnen Defensie een veilige werkomgeving verwachten en daar dient iedere individuele militair ook aan bij te dragen. Daar komt bij dat gebleken is dat verdachte dagelijks met (half) geladen wapens omgaat. Aangenomen kan dan ook worden dat verdachte op de hoogte is van het gevaar van het werken met wapens. Van een militair als verdachte mag dan ook verlangd worden dat hij zich te allen tijde aan de veiligheidsregels houdt.
Anderzijds houdt de militaire kamer er bij de bepaling van de straf rekening mee dat verdachte een blanco strafblad heeft en dat hij zich terdege bewust is van de fout die hij heeft gemaakt.
Dat verdachte de veiligheidsmaatregelen niet juist heeft uitgevoerd, acht de militaire kamer zeer verwijtbaar. De militaire kamer is daarom dan ook van oordeel dat een werkstraf passend en geboden is. Alle omstandigheden in onderlinge samenhang bezien acht de militaire kamer een werkstraf voor de duur van 30 uren passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 11 en 136 van het Wetboek van Militair Strafrecht.

9.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het impliciet primair ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een taakstraf van 30 (dertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende militaire detentie zal worden toegepast voor de duur van 15 (vijftien) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.H. Pennings (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs, rechter en Kolonel mr. M. Hoedeman, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Fliert, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 april 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [Verbalisant] van de Koninklijke Marechaussee, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27AZ / 24-400040, gesloten op 9 juli 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het schriftelijke bescheid, te weten het Dienstvoorschrift Pistool Glock 17, p. 92-93.
3.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 maart 2025.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 13 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 maart 2025.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 53-54.
6.Het proces-verbaal van verhoor van getuige, p. 18-19 en het proces-verbaal van verhoor van getuige, p. 20-21.
7.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 53 en p. 67 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 maart 2025.
8.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 maart 2025.