1.2Het is verboden:
-Operationele- en oefenmunitie, met inbegrip van losse patronen en exercitiemunitie, door elkaar te gebruiken of gelijktijdig in bezit te hebben, uitgezonderd de situatie zoals beschreven in de MP 40-30 paragraaf 1.4.5.100.
Tevens is in het dienstvoorschrift VS 7-520 (hierna: het dienstvoorschrift), zoals dit ook van kracht was op 25 oktober 2022, onder algemene veiligheidsregels op pagina 10 het volgende – voor zover relevant – opgenomen:
- Personeel dat het geweer in gebruik of beheer heeft, moet op de hoogte zijn van de veiligheidsregels en er op toe zien dat deze regels nauwkeurig worden nageleefd.
- Bij het ter hand nemen van het wapen dient de gebruiker eerst de veiligheidsmaatregelen te nemen.
Verder is onder veiligheidsmaatregelen op pagina 9 het volgende – voor zover relevant – opgenomen:
- Controleer de te gebruiken munitie op uiterlijke kenmerken, type en beschadigingen.
- Controleer de patroonmagazijntassen en extra patroonmagazijnen op munitie.
Daarnaast is onder veiligheidsregels op pagina 8 het volgende – voor zover relevant – opgenomen:
De gebruiker van het wapen is verplicht om de te gebruiken munitie (bijvoorbeeld: scherpe munitie; losse munitie; exercitiemunitie; enz.) voor gebruik te controleren op de uiterlijke kenmerken.
Voorts is onder hoofdstuk 6 Sectie 3 soorten en kenmerken pagina 6-4 tot en met 6-12 het volgende – voor zover relevant – opgenomen:
Het is verboden scherpe-, losse-, exercitie- en oefenmarkeerpatronen door elkaar te gebruiken of gelijktijdig in bezit te hebben. Tenzij zeer nadrukkelijk anders bepaald door de daartoe opgeleide instructeur.
Verdachte heeft verklaard dat hij op de hoogte is van het IK 2-25 en het dienstvoorschrift.
Feiten en omstandigheden
Verdachte heeft op 25 oktober 2022 deelgenomen aan een oefening van [een militaire eenheid] in de Marnewaard in de gemeente het Hogeland met als doel om een aantal huizen te zuiveren. Hierbij werd met het wapen Colt C8 geschoten op een oefenvijand. Tijdens de oefening diende met blanks te worden geschoten. De oefenmunitie is geleverd in verzegelde munitiekisten waarop stond aangegeven dat het om blanks ging. De munitie zat verpakt in doosjes in de munitiekisten. Op de doosjes stond dat het om blanks ging. Verdachte heeft voorafgaand aan het vullen van zijn magazijn eerst een wapeninspectie gedaan, waarbij geen munitie in zijn wapen of magazijn of dat van anderen werd aangetroffen. Verdachte heeft vervolgens zijn eigen magazijn gevuld, maar hij heeft niet geschoten tijdens de oefening. Bij het ontladen van zijn wapen bleek er een scherpe patroon in de kamer van zijn magazijn te zitten.
Overtreden dienstvoorschrift
Gelet op het voorgaande acht de militaire kamer bewezen dat verdachte als gebruiker van zijn wapen, zijn patroonmagazijn en de munitie zich niet heeft gehouden aan de algemene veiligheidsregels en niet de veiligheidsmaatregelen op de juiste wijze heeft genomen. Hij heeft voorafgaande aan de oefening de munitie kennelijk niet voldoende gecontroleerd op uiterlijke kenmerken, type en beschadigingen, waardoor hij een scherpe patroon in zijn bezit heeft gehad tijdens een oefening met blanks. De militaire kamer oordeelt dat verdachte het dienstvoorschrift heeft overtreden.
Opzet
De militaire kamer is van oordeel dat geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om te bewijzen dat verdachte vol opzet heeft gehad op het overtreden van het dienstvoorschrift.
De vraag die vervolgens aan de orde komt, is of sprake is geweest van voorwaardelijk opzet. Voorwaardelijk opzet is aanwezig indien verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij het ten laste gelegde feit begaat, in dit geval door de (bewuste) niet-naleving van het dienstvoorschrift. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht.
Gelet op het voorgaande heeft verdachte bij het vullen van zijn magazijn de munitie niet goed gecontroleerd, waardoor scherpe munitie en blanks door elkaar aanwezig waren in zijn patroonmagazijn. Verdachte wist dat hij de munitie moest controleren op uiterlijke kenmerken, type en beschadigingen en heeft, doordat hij daarbij niet oplettend genoeg is geweest, de kans aanvaard dat hij daardoor de munitie niet goed zou controleren en dat hij zijn magazijn zou vullen met een scherpe patroon. Hieraan doet niet af dat hij gezien de wijze waarop de munitie hem is aangeleverd er van uit is gegaan dat de kisten uitsluitend blanks bevatten. Ook in die situatie diende verdachte de munitie te (blijven) controleren, voordat hij zijn magazijn daarmee vulde. Hierdoor heeft verdachte met voorwaardelijk opzet het dienstvoorschrift overtreden. Gelet hierop komt de militaire kamer tot een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘opzettelijk’, in de vorm van voorwaardelijk opzet.
De militaire kamer neemt met grote zorgen kennis van het feit dat op een of andere wijze scherpe munitie tussen de blanks terecht is gekomen. Dit impliceert dat in de munitieketen ook anderen fouten hebben gemaakt. Tegelijkertijd constateert de militaire kamer ook dat ieder menselijk handelen tot fouten kan leiden en dat veiligheidssystemen zijn opgebouwd uit meerdere lagen. In ieder van deze lagen kunnen fouten ontstaan zoals fouten in de organisatie, fouten in het toezicht, fouten van anderen in de directe omgeving van de onveilige situatie, fouten ten gevolge van omgevingsfactoren zoals tijdsdruk, vermoeidheid en stress en fouten van de veroorzaker van het uiteindelijke onveilige handelen zelf. Iedere laag kan het ongeluk voorkomen en pas als alle lagen falen, ontstaat een onveilige situatie. Juist daarom zijn er veiligheidsvoorschriften die door ieder individu strak en zonder uitzondering correct gevolgd moeten worden om te voorkomen dat individueel falen en fouten van anderen of het systeem op elkaar kunnen ingrijpen en gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.
Levensgevaar en gemeen gevaar voor goederen en/of personen
De militaire kamer acht niet bewezen dat sprake is geweest van levensgevaar, omdat op de loop van het wapen een mondingsstop zat. De militaire kamer overweegt dat tijdens de oefening weliswaar sprake was van oefenvijanden waarop met blanks werd geschoten, maar uit het dossier is niet gebleken op welke wijze levensgevaar te duchten zou zijn geweest.
Uit het dossier blijkt ook niet dat er zich in de omgeving voertuigen bevonden. Wel is duidelijk dat, indien een scherp patroon wordt afgevuurd met een wapen waarop een mondingsstop is geplaatst, deze mondingsstop zou afbreken, de loop zou beschadigen en het risico ontstaat dat personen en/of goederen geraakt worden door rondvliegende delen. De militaire kamer komt derhalve tot de conclusie dat gemeen gevaar voor personen en goederen te duchten is geweest.
Gelet op het voorgaande acht de militaire kamer het onder impliciet primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.