ECLI:NL:RBGEL:2025:2784

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 april 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
05/118791-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzettelijk niet opvolgen van een dienstvoorschrift in de zin van artikel 135 en 136 Wetboek van Militair Strafrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 7 april 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als militair werd beschuldigd van het opzettelijk niet opvolgen van een dienstvoorschrift, wat gemeen gevaar voor personen en goederen te duchten gaf. De verdachte, geboren in 1993, had op 25 oktober 2022 deelgenomen aan een militaire oefening nabij Lauwersoog, waarbij hij een wapen en munitie in gebruik had. Tijdens deze oefening had hij niet de vereiste veiligheidsmaatregelen genomen, waardoor hij een scherpe patroon en oefenmunitie door elkaar had gebruikt. De militaire kamer oordeelde dat de verdachte niet voldoende had gecontroleerd op de uiterlijke kenmerken van de munitie, wat leidde tot een gevaarlijke situatie. De officier van justitie had gevorderd tot een taakstraf, maar de militaire kamer legde uiteindelijk een geldboete van 500 euro op, met de mogelijkheid van militaire detentie bij niet-betaling. De rechtbank benadrukte het belang van het naleven van veiligheidsvoorschriften binnen de militaire context en de verantwoordelijkheid van elke militair om bij te dragen aan een veilige werkomgeving.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/118791-23
Datum uitspraak : 7 april 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[Verdachte],
geboren op [Geboortedag] 1993 in [Geboorteplaats] ,
wonende aan het [Adres] , [Postcode] [Woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. B.G.T. Fromm, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen
van 17 maart 2025 en 7 april 2025.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij als militair, op of omstreeks 25 oktober 2022, te of nabij Lauwersoog en/of de Marnewaard, gemeente Het Hogeland, in elk geval in Nederland, gedurende een oefening van [een militaire eenheid] , opzettelijk, althans in ernstige mate nalatig, het dienstvoorschrift
IK 2-25, de veiligheidsregels en veiligheidsbepalingen voor munitie en herkenning van munitie, niet heeft opgevolgd, waarin respectievelijk onder 1.2 van voornoemd dienstvoorschrift is voorgeschreven dat:
1.2
Het is verboden:
- Operationele- en oefenmunitie, met inbegrip van losse patronen en exercitiemunitie, door elkaar te gebruiken of gelijktijdig in bezit te hebben, uitgezonderd de situatie zoals beschreven in de MP 40-30 paragraaf 1.4.5.100
en/of
het dienstvoorschrift Colt Type C7, C8 en LOAW (VS 7-520) niet heeft opgevolgd, waarin onder Algemene veiligheidsregels (pagina 10) is voorgeschreven:
- Personeel dat het geweer in gebruik of beheer heeft, moet op de hoogte zijn van de veiligheidsregels en er op toe zien dat deze regels nauwkeurig worden nageleefd.
- Bij het ter hand nemen van het wapen dient de gebruiker eerst de veiligheidsmaatregelen te nemen.
en onder Veiligheidsmaatregelen (pagina 9) :
Munitie:
-Controleer de te gebruiken munitie op uiterlijke kenmerken, type en beschadigingen.
-Controleer de patroonmagazijntassen en extra patroonmagazijnen op munitie
en onder Veiligheidsregels algemeen (pagina 8) :
De gebruiker van het wapen is verplicht om de te gebruiken munitie (bijvoorbeeld: scherpe munitie; losse munitie; exercitiemunitie; enz.) voor gebruik te controleren op de uiterlijke kenmerken.
en in hoofdstuk 6 Sectie 3 Soorten en Kenmerken ten aanzien van diverse types scherpe patronen en losse patronen meermalen is opgenomen (pagina 6-4, tot en met 6-12):
Het is verboden scherpe-, losse-, exercitie- en oefenmarkeerpatronen door elkaar te gebruiken of gelijktijdig in bezit te hebben. Tenzij zeer nadrukkelijk anders bepaald door de daartoe opgeleide instructeur
immers heeft hij, verdachte, toen aldaar, gedurende de oefening, een/zijn wapen en een/zijn patroonmagazijn(en) met munitie gevuld en/of in gebruik genomen, zonder dat hij, verdachte, als gebruiker van het/zijn wapen en de/zijn patroonmagazijn(en) en de munitie eerst de veiligheidsmaatregelen had genomen en/of zonder dat hij bij het in gebruik nemen van het/zijn wapen en/of voornoemde patroonmagazijnen en/of munitie eerst de patroonhouders en/of
munitie op uiterlijke kenmerken, type en beschadigingen had gecontroleerd, waardoor hij een scherpe patroon en losse patronen gelijktijdig in zijn bezit heeft gehad waarna hij gedurende de oefening een patroonhouder in het/zijn wapen heeft geplaatst waarin losse patronen en een scherpe patroon aanwezig waren, en/of waardoor er gedurende de oefening (op enig moment) een scherpe patroon in de kamer van een/zijn wapen aanwezig was, terwijl daarvan/daardoor levensgevaar voor (een) ander(en), te weten de zich in het schootsveld van verdachte en/of in de
directe omgeving bevindende militairen van [een militaire eenheid] die gedurende de oefening als oefenvijand op traden, althans de personen op wie verdachte tijdens de oefening gericht heeft geschoten, en/althans gemeen gevaar voor personen, te weten voornoemde de militairen die gedurende de oefening als oefenvijand optraden en op wie verdachte tijdens de oefening gericht heeft geschoten, en/of gemeen gevaar voor goederen, te weten de zich in het schootsveld van verdachte en/of in de directe omgeving bevindende voertuigen en/of gebouwen op het oefenterrein is ontstaan, althans te duchten is geweest.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat verdachte partieel vrijgesproken dient te worden van het impliciet primair tenlastegelegde en dat het impliciet subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken, omdat niet kan worden vastgesteld dat verdachte opzettelijk een dienstvoorschrift heeft geschonden, dan wel dat hij dermate onzorgvuldig heeft gehandeld dat er sprake is van strafrechtelijke verwijtbaarheid.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer overweegt dat de tenlastelegging is toegesneden op de militaire delicten van artikel 136 en artikel 137 van het Wetboek van Militair Strafrecht. Deze militaire delicten komen, kort weergegeven, neer op het niet-opvolgen van een dienstvoorschrift als bedoeld in artikel 135 van het Wetboek van Militair Strafrecht.
Dienstvoorschrift
In het IK 2-25 is onder 1.2 zoals dit ook van kracht was op 25 oktober 2022, onder algemene veiligheidsregels op pagina 2 het volgende – voor zover relevant – opgenomen:
1.2
Het is verboden:
-Operationele- en oefenmunitie, met inbegrip van losse patronen en exercitiemunitie, door elkaar te gebruiken of gelijktijdig in bezit te hebben, uitgezonderd de situatie zoals beschreven in de MP 40-30 paragraaf 1.4.5.100. [2]
Tevens is in het dienstvoorschrift VS 7-520 (hierna: het dienstvoorschrift), zoals dit ook van kracht was op 25 oktober 2022, onder algemene veiligheidsregels op pagina 10 het volgende – voor zover relevant – opgenomen:
- Personeel dat het geweer in gebruik of beheer heeft, moet op de hoogte zijn van de veiligheidsregels en er op toe zien dat deze regels nauwkeurig worden nageleefd.
- Bij het ter hand nemen van het wapen dient de gebruiker eerst de veiligheidsmaatregelen te nemen. [3]
Verder is onder veiligheidsmaatregelen op pagina 9 het volgende – voor zover relevant – opgenomen:
- Controleer de te gebruiken munitie op uiterlijke kenmerken, type en beschadigingen.
- Controleer de patroonmagazijntassen en extra patroonmagazijnen op munitie. [4]
Daarnaast is onder veiligheidsregels op pagina 8 het volgende – voor zover relevant – opgenomen:
De gebruiker van het wapen is verplicht om de te gebruiken munitie (bijvoorbeeld: scherpe munitie; losse munitie; exercitiemunitie; enz.) voor gebruik te controleren op de uiterlijke kenmerken. [5]
Voorts is onder hoofdstuk 6 Sectie 3 soorten en kenmerken pagina 6-4 tot en met 6-12 het volgende – voor zover relevant – opgenomen:
Het is verboden scherpe-, losse-, exercitie- en oefenmarkeerpatronen door elkaar te gebruiken of gelijktijdig in bezit te hebben. Tenzij zeer nadrukkelijk anders bepaald door de daartoe opgeleide instructeur. [6]
Verdachte heeft verklaard dat hij op de hoogte is van het IK 2-25 en het dienstvoorschrift. [7]
Feiten en omstandigheden
Verdachte heeft op 25 oktober 2022 deelgenomen aan een oefening van [een militaire eenheid] in de Marnewaard in de gemeente het Hogeland met als doel om een aantal huizen te zuiveren. Hierbij werd met het wapen Colt C8 geschoten op een oefenvijand. Tijdens de oefening diende met blanks te worden geschoten. De oefenmunitie is geleverd in verzegelde munitiekisten waarop stond aangegeven dat het om blanks ging. De munitie zat verpakt in doosjes in de munitiekisten. Op de doosjes stond dat het om blanks ging. Verdachte heeft voorafgaand aan het vullen van zijn magazijn eerst een wapeninspectie gedaan, waarbij geen munitie in zijn wapen of magazijn of dat van anderen werd aangetroffen. Verdachte heeft vervolgens zijn eigen magazijn gevuld, maar hij heeft niet geschoten tijdens de oefening. Bij het ontladen van zijn wapen bleek er een scherpe patroon in de kamer van zijn magazijn te zitten. [8]
Overtreden dienstvoorschrift
Gelet op het voorgaande acht de militaire kamer bewezen dat verdachte als gebruiker van zijn wapen, zijn patroonmagazijn en de munitie zich niet heeft gehouden aan de algemene veiligheidsregels en niet de veiligheidsmaatregelen op de juiste wijze heeft genomen. Hij heeft voorafgaande aan de oefening de munitie kennelijk niet voldoende gecontroleerd op uiterlijke kenmerken, type en beschadigingen, waardoor hij een scherpe patroon in zijn bezit heeft gehad tijdens een oefening met blanks. De militaire kamer oordeelt dat verdachte het dienstvoorschrift heeft overtreden.
Opzet
De militaire kamer is van oordeel dat geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om te bewijzen dat verdachte vol opzet heeft gehad op het overtreden van het dienstvoorschrift.
De vraag die vervolgens aan de orde komt, is of sprake is geweest van voorwaardelijk opzet. Voorwaardelijk opzet is aanwezig indien verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij het ten laste gelegde feit begaat, in dit geval door de (bewuste) niet-naleving van het dienstvoorschrift. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht.
Gelet op het voorgaande heeft verdachte bij het vullen van zijn magazijn de munitie niet goed gecontroleerd, waardoor scherpe munitie en blanks door elkaar aanwezig waren in zijn patroonmagazijn. Verdachte wist dat hij de munitie moest controleren op uiterlijke kenmerken, type en beschadigingen en heeft, doordat hij daarbij niet oplettend genoeg is geweest, de kans aanvaard dat hij daardoor de munitie niet goed zou controleren en dat hij zijn magazijn zou vullen met een scherpe patroon. Hieraan doet niet af dat hij gezien de wijze waarop de munitie hem is aangeleverd er van uit is gegaan dat de kisten uitsluitend blanks bevatten. Ook in die situatie diende verdachte de munitie te (blijven) controleren, voordat hij zijn magazijn daarmee vulde. Hierdoor heeft verdachte met voorwaardelijk opzet het dienstvoorschrift overtreden. Gelet hierop komt de militaire kamer tot een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘opzettelijk’, in de vorm van voorwaardelijk opzet.
De militaire kamer neemt met grote zorgen kennis van het feit dat op een of andere wijze scherpe munitie tussen de blanks terecht is gekomen. Dit impliceert dat in de munitieketen ook anderen fouten hebben gemaakt. Tegelijkertijd constateert de militaire kamer ook dat ieder menselijk handelen tot fouten kan leiden en dat veiligheidssystemen zijn opgebouwd uit meerdere lagen. In ieder van deze lagen kunnen fouten ontstaan zoals fouten in de organisatie, fouten in het toezicht, fouten van anderen in de directe omgeving van de onveilige situatie, fouten ten gevolge van omgevingsfactoren zoals tijdsdruk, vermoeidheid en stress en fouten van de veroorzaker van het uiteindelijke onveilige handelen zelf. Iedere laag kan het ongeluk voorkomen en pas als alle lagen falen, ontstaat een onveilige situatie. Juist daarom zijn er veiligheidsvoorschriften die door ieder individu strak en zonder uitzondering correct gevolgd moeten worden om te voorkomen dat individueel falen en fouten van anderen of het systeem op elkaar kunnen ingrijpen en gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.
Levensgevaar en gemeen gevaar voor goederen en/of personen
De militaire kamer acht niet bewezen dat sprake is geweest van levensgevaar, omdat op de loop van het wapen een mondingsstop zat. De militaire kamer overweegt dat tijdens de oefening weliswaar sprake was van oefenvijanden waarop met blanks werd geschoten, maar uit het dossier is niet gebleken op welke wijze levensgevaar te duchten zou zijn geweest.
Uit het dossier blijkt ook niet dat er zich in de omgeving voertuigen bevonden. Wel is duidelijk dat, indien een scherp patroon wordt afgevuurd met een wapen waarop een mondingsstop is geplaatst, deze mondingsstop zou afbreken, de loop zou beschadigen en het risico ontstaat dat personen en/of goederen geraakt worden door rondvliegende delen. De militaire kamer komt derhalve tot de conclusie dat gemeen gevaar voor personen en goederen te duchten is geweest.
Gelet op het voorgaande acht de militaire kamer het onder impliciet primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het impliciet primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij als militair, op
of omstreeks25 oktober 2022,
te ofnabij Lauwersoog
en/ofinde Marnewaard, gemeente Het Hogeland, in elk geval in Nederland, gedurende een oefening van [een militaire eenheid] , opzettelijk,
althans in ernstige mate nalatig,het dienstvoorschrift
IK 2-25, de veiligheidsregels en veiligheidsbepalingen voor munitie en herkenning van munitie, niet heeft opgevolgd, waarin respectievelijk onder 1.2 van voornoemd dienstvoorschrift is voorgeschreven dat:
1.2
Het is verboden:
- Operationele- en oefenmunitie, met inbegrip van losse patronen en exercitiemunitie, door elkaar te gebruiken of gelijktijdig in bezit te hebben, uitgezonderd de situatie zoals beschreven in de MP 40-30 paragraaf 1.4.5.100
en
/of
het dienstvoorschrift Colt Type C7, C8 en LOAW (VS 7-520) niet heeft opgevolgd, waarin onder Algemene veiligheidsregels (pagina 10) is voorgeschreven:
- Personeel dat het geweer in gebruik of beheer heeft, moet op de hoogte zijn van de veiligheidsregels en er op toe zien dat deze regels nauwkeurig worden nageleefd.
- Bij het ter hand nemen van het wapen dient de gebruiker eerst de veiligheidsmaatregelen te nemen.
en onder Veiligheidsmaatregelen (pagina 9) :
Munitie:
-Controleer de te gebruiken munitie op uiterlijke kenmerken, type en beschadigingen.
-Controleer de patroonmagazijntassen en extra patroonmagazijnen op munitie
en onder Veiligheidsregels algemeen (pagina 8) :
De gebruiker van het wapen is verplicht om de te gebruiken munitie (bijvoorbeeld: scherpe munitie; losse munitie; exercitiemunitie; enz.) voor gebruik te controleren op de uiterlijke kenmerken.
en in hoofdstuk 6 Sectie 3 Soorten en Kenmerken ten aanzien van diverse types scherpe patronen en losse patronen meermalen is opgenomen (pagina 6-4, tot en met 6-12):
Het is verboden scherpe-, losse-, exercitie- en oefenmarkeerpatronen door elkaar te gebruiken of gelijktijdig in bezit te hebben. Tenzij zeer nadrukkelijk anders bepaald door de daartoe opgeleide instructeur
immers heeft hij, verdachte, toen aldaar, gedurende de oefening,
een/zijn wapen en
een/zijn patroonmagazijn
(en)met munitie gevuld en
/ofin gebruik genomen, zonder dat hij, verdachte, als gebruiker van
het/zijn wapen en
de/zijn patroonmagazijn
(en)en de munitie eerst de veiligheidsmaatregelen had genomen en
/ofzonder dat hij bij het in gebruik nemen van
het/zijn wapen en
/ofvoornoemde patroonmagazijn
enen
/ofmunitie eerst de patroonhouders en
/of
munitie op uiterlijke kenmerken, type en beschadigingen had gecontroleerd, waardoor hij een scherpe patroon en losse patronen gelijktijdig in zijn bezit heeft gehad waarna hij gedurende de oefening een patroonhouder in
het/zijn wapen heeft geplaatst waarin losse patronen en een scherpe patroon aanwezig waren, en
/ofwaardoor er gedurende de oefening
(op enig moment
)een scherpe patroon in de kamer van
een/zijn wapen aanwezig was, terwijl
daarvan/daardoor
levensgevaar voor (een) ander(en), te weten de zich in het schootsveld van verdachte en/of in de
directe omgeving bevindende militairen van [een militaire eenheid] die gedurende de oefening als oefenvijand op traden, althans de personen op wie verdachte tijdens de oefening gericht heeft geschoten, en/althansgemeen gevaar voor personen, te weten voornoemde de militairen die gedurende de oefening als oefenvijand optraden
en op wie verdachte tijdens de oefening gericht heeft geschoten, en
/ofgemeen gevaar voor goederen, te weten de zich in het schootsveld van verdachte en
/ofin de directe omgeving bevindende
voertuigen en/ofgebouwen op het oefenterrein
is ontstaan, althanste duchten is geweest.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
als militair opzettelijk een dienstvoorschrift niet opvolgen, terwijl daardoor gemeen gevaar voor personen en goederen te duchten is.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot 20 uur taakstraf.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft voorafgaand aan een oefening zijn eigen magazijn gevuld met een scherpe patroon. Na de oefening heeft verdachte ontdekt dat een scherpe patroon in zijn kamer zat. Verdachte heeft tijdens de oefening niet geschoten. Verdachte was op de hoogte van de voorgeschreven veiligheidsregels die gelden ten aanzien van munitie. Hij heeft niet of niet voldoende gecontroleerd op uiterlijke kenmerken, type en beschadigingen, waardoor hij een scherpe patroon in zijn wapen had tijdens een oefening waarbij met blanks op anderen is geschoten. Hij was op de hoogte van de veiligheidsvoorschriften, welke verdachte als militair verplicht op dient te volgen. Door de veiligheidsvoorschriften niet op te volgen, heeft verdachte zijn collega’s in gevaar gebracht, ook al heeft verdachte geen schot gelost. De militaire kamer neemt verdachte zijn handelen dan ook kwalijk. Militairen mogen binnen Defensie een veilige werkomgeving verwachten en daar dient iedere individuele militair ook aan bij te dragen. Daar komt bij dat gebleken is dat verdachte bij een eenheid werkt die regelmatig met geladen wapens omgaat. Aangenomen kan dan ook worden dat verdachte op de hoogte is van het gevaar van het werken met wapens. Van een militair als verdachte mag dan ook verlangd worden dat hij zich te allen tijde aan de veiligheidsregels houdt, dus ook in de situatie waarin het er op lijkt dat alleen blanks als oefenmunitie zijn aangeleverd of voorhanden zijn.
De militaire kamer weegt in strafverminderende zin mee dat verdachte direct zelf heeft gemeld dat een scherpe patroon in de kamer van zijn wapen zat.
Alle omstandigheden, waaronder ook de overschrijding van de redelijke termijn, in onderlinge samenhang bezien acht de militaire kamer een geldboete van € 500,- passend en geboden.
8. De toegepaste wettelijke bepalingen
De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 23, 24c en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6,11 en 136 van het Wetboek van Militair Strafrecht.

9.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het impliciet primair ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een geldboete van € 500,- (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen militaire detentie.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.H. Pennings (voorzitter), mr. Y.H.M. Marijs, rechter en Kolonel mr. M. Hoedeman, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. G.C. van de Fliert, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 april 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [Verbalisant] van de Koninklijke Marechaussee, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27NW/23-000506, gesloten op 10 april 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het schriftelijk bescheid, te weten de Instructiekaart IK 2-25 druk 7 veiligheidsregels en veiligheidsbepalingen voor munitie en herkenning van munitie, p. 91.
3.Het schriftelijk bescheid, te weten het Dienstvoorschrift VS 7-520 Colt Type C7, C8 en LOAW, p. 10 van het Dienstvoorschrift.
4.Het schriftelijk bescheid, te weten het Dienstvoorschrift VS 7-520 Colt Type C7, C8 en LOAW, p. 9 van het Dienstvoorschrift.
5.Het schriftelijk bescheid, te weten het Dienstvoorschrift VS 7-520 Colt Type C7, C8 en LOAW, p. 8 van het Dienstvoorschrift.
6.Het schriftelijk bescheid, te weten het Dienstvoorschrift VS 7-520 Colt Type C7, C8 en LOAW, p. 241 van het Dienstvoorschrift.
7.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 17 maart 2025.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1, het proces-verbaal van bevindingen, p. 2, het proces-verbaal van verhoor van getuige, p. 12-15, het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 51 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 17 maart 2025.