ECLI:NL:RBGEL:2025:2796
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. Bruinse - Pot
- I.S. Pruijn
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in het vreemdelingenrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland op 11 april 2025 wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel is opgelegd op 10 december 2024 op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft eerder beroep aangetekend, waarover op 20 januari 2025 is beslist. De minister van Asiel en Migratie heeft de rechtbank op 28 maart 2025 geïnformeerd over het voortduren van de maatregel, wat door de rechtbank als een nieuw beroep wordt beschouwd, inclusief een verzoek om schadevergoeding. De rechtbank heeft eiser gevraagd om binnen twee werkdagen te reageren op de voortgangsrapportage van de minister, en na ontvangst van de reactie heeft de rechtbank besloten het vooronderzoek te sluiten zonder zitting.
De rechtbank toetst of de maatregel van bewaring rechtmatig is. Indien de rechtbank oordeelt dat de maatregel in strijd is met de Vreemdelingenwet of niet gerechtvaardigd is, kan zij het beroep gegrond verklaren en de maatregel opheffen. De rechtbank concludeert dat de maatregel van bewaring tot 14 januari 2025 rechtmatig was en dat de minister voldoende voortvarend heeft gewerkt aan de uitzetting van eiser. Eiser heeft aangevoerd dat de minister niet aan zijn inspanningsverplichtingen heeft voldaan, maar de rechtbank oordeelt dat de minister meerdere keren heeft gerappelleerd bij de Algerijnse en Marokkaanse autoriteiten.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.