ECLI:NL:RBGEL:2025:2802

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
05/225898-24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht: Meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken behandelt meerdere diefstallen en mishandeling door verdachte

Op 2 april 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een reeks strafbare feiten, waaronder diefstallen, mishandeling, lokaalvredebreuk en belediging van ambtenaren. De rechtbank heeft de verdachte, geboren in 2008, veroordeeld tot een jeugddetentie van 111 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte heeft in korte tijd meerdere diefstallen gepleegd, waaronder het stelen van fietsen en fatbikes, en heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van een andere jongere. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 289,45 aan de benadeelde partij toegewezen. De rechtbank heeft de proeftijd van een eerdere veroordeling met een jaar verlengd, gezien de ernst van de feiten en het recidiverisico van de verdachte. De rechtbank heeft rekening gehouden met de kwetsbare situatie van de verdachte en de aanbevelingen van de Raad voor de Kinderbescherming, die een voorwaardelijke jeugddetentie adviseerde.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/225898-24, 05/186388-24 (gev. ttz.), 05/214955-24 (gev. ttz.),
08/211786-24 (gev. ttz.), 05/315939-24 (gev. ttz.), 05/248757-24 (gev. ttz.), 05/305388-24 (gev. ttz.), 05/367911-24 (gev. ttz.) en 05/282191-23 (tul)
Datum uitspraak : 2 april 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2008 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman: mr. M.W.G.J. IJsseldijk, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting achter gesloten deuren.

1.De inhoud van de tenlasteleggingen

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05/186388-24
hij op of omstreeks 5 juni 2024 te [plaats 1] , een fiets/fatbike (merk/type: OUXI V9 G60), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 juni 2024 te [plaats 2] en/of [plaats 1] , een fiets/fatbike (merk/type: OUXI V9 G60), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Parketnummer 05/214955-24
1.
hij op of omstreeks 15 juni 2024 te [plaats 1] een Fatbike, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 juni 2024 te [plaats 1] , een Fatbike, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op of omstreeks 15 juni 2024 te [plaats 1] opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 3] (brigadier eenheid Oost-Nederland) en/of [slachtoffer 4] (agent eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: "kankerlijers" en/of "Jij met je kankervader", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Parketnummer 08-211786-24
hij op of omstreeks 19 juni 2024 te [plaats 3] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een scooter ( [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer 05/315939-24
hij op of omstreeks 24 juni 2024 te [plaats 1] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een of meerdere goederen van hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- één of meermalen een putdeksel/metalen straatrooster, althans een goed, op/tegen/door het raam/de ruit van [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] gegooid
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 juni 2024 te [plaats 1] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een raam/ruit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Parketnummer 05/225898-24
1.
hij op of omstreeks 11 juli 2024 te [plaats 1] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een fiets (fatbike, Spetime K8), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 juli 2024 te [plaats 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een fiets (fatbike, Spetima K8), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op of omstreeks 11 juli 2024 te [plaats 1] een telefoon (Iphone 15 Pro Max), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 05/248757-24
hij op of omstreeks 2 augustus 2024 te [plaats 1] een bril (van merk Dior blackshoot), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 10] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 05/305388-24
hij op of omstreeks 24 september 2024 te [plaats 1] [slachtoffer 11] heeft mishandeld door
- een of meerdere malen op/tegen de rug, althans het lichaam van die [slachtoffer 11] te slaan en/of stompen, en/of
- een of meerdere malen tegen de benen en/of armen, althans het lichaam van die [slachtoffer 11] te schoppen en/of trappen;
Parketnummer 05/367911-24
hij op of omstreeks 13 oktober 2024 te [plaats 1] in het besloten lokaal, te weten de [slachtoffer 12] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 13 mei 2024 schriftelijk de toegang tot die winkel ontzegd voor de duur van 24 maanden.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat alle (primair) ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden geacht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de onder parketnummer 08/211786-24 ten laste gelegde diefstal niet wettig en overtuigend bewezen is. Uit de bewijsmiddelen kan niet worden opgemaakt dat verdachte de scooter wilde stelen en dat hij daarvoor de beitel wilde gebruiken. Niet kan worden uitgesloten dat hij slechts van plan was om een rondje met de scooter te rijden. Joyriding is niet ten laste gelegd. De raadsman heeft daarom voor dit feit vrijspraak bepleit.
Volgens de raadsman is ten aanzien van parketnummer 05/315939-24 sprake van vrijwillige terugtred. Verdachte en zijn medeverdachten hebben weliswaar het raam vernield, maar zijn uiteindelijk niet naar binnen gegaan. Volgens de raadsman heeft verdachte zich niet schuldig gemaakt aan de poging tot diefstal, maar aan het subsidiair ten laste gelegde medeplegen van vernieling. De rechtbank zal in dit vonnis onder het kopje ‘strafbaarheid van het feit’ nader ingaan op het beroep op vrijwillige terugtred.
De raadsman heeft ten aanzien van de overige feiten geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Parketnummer 05/186388-24 [1]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 30 en 31;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 maart 2025.
Parketnummer 05/214955-24 [2]
Feit 1
Op 15 juni 2024 parkeerde aangeefster [slachtoffer 2] rond 11.00 uur haar fatbike bij brillenwinkel [bedrijf 1] op de [adres 2] te [plaats 1] om vervolgens bij de naastgelegen [bedrijf 2] aan het werk te gaan. Aangeefster gebruikte een afstandsbediening om het alarm op haar fatbike te zetten. Toen zij om 14.30 uur het steegje, waar zij de fatbike had achtergelaten, in liep zag zij dat de fatbike weg was. Haar collega vertelde dat zij de fatbike nog had zien staan toen zij om 13:00 uur begon met werken. [3]
[bedrijf 3] , gevestigd aan de [adres 3] in [plaats 1] , heeft camerabeelden ter beschikking gesteld. Verbalisant [verbalisant 1] zag op de beelden dat een persoon, die hij herkende als verdachte [verdachte] , op 15 juni 2024 om 14.22 uur op de fatbike door de [adres 3] in [plaats 1] fietste. Verdachte kwam uit de richting van de [adres 2] , waar de fatbike werd weggenomen, en ging in de richting van de [adres 4] . Verbalisant herkende verdachte omdat hij op de beelden precies dezelfde kleding droeg als tijdens een verhoor op 16 juni 2024. [4]
Verdachte werd op 15 juni 2024 om 22:08 uur bij het station in [plaats 1] aangehouden. Hij had toen een fatbike bij zich. Aangeefster kwam even later ter plaatse en kon met een reservesleutel het alarm bedienen van die fatbike. [5]
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat uit het voorgaande voortvloeit dat verdachte op 15 juni 2024 tussen 13.00 en 14.22 uur de fatbike van [slachtoffer 2] op de [adres 2] in [plaats 1] heeft wegegenomen. Daarmee acht zij het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
Verbalisanten [slachtoffer 3] (brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland) en [slachtoffer 4] (agent bij de Eenheid Oost-Nederland) hebben verdachte op 15 juni 2024 bij het station in [plaats 1] aangehouden. Tijdens de aanhouding hoorden beide verbalisanten dat verdachte hen met luidde stem en in het openbaar uitmaakte voor kankerlijers. Verdachte herhaalde dit meerdere malen. Verdachte zei tegen verbalisant [slachtoffer 3] : ‘Jij met je kankervader’. Op dat moment stonden meerdere personen voor het station [plaats 1] die de belediging gehoord moeten hebben. Deze personen stonden om verbalisanten en de verdachte heen. De verbalisanten voelden zich beledigd en in hun eer aangetast. [6]
De rechtbank komt tot de conclusie dat ook feit 2 wettig en overtuigend bewezen is. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte tijdens zijn aanhouding verbalisanten [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] opzettelijk met de woorden ‘kankerlijers’ en ‘Jij met je kankervader’ heeft beledigd. De woorden hebben in het algemeen spraakgebruik een beledigend karakter. Meerdere omstanders hebben de beledigingen gehoord en de verbalisanten voelden zich beledigd.
Parketnummer 08-211786-24 [7]
Mevrouw [slachtoffer 5] deed op 19 juni 2024 aangifte van poging tot diefstal van haar scooter. Zij had de scooter voorzien van kenteken [kenteken] op 18 juni 2024 om 15:00 uur bij het ziekenhuis in [plaats 3] onbeheerd en in goede staat achtergelaten en met de daar toebehorende sleutel op slot gedaan. [8]
Op 19 juni 2024 reed [getuige 1] , beveiliger van het [plaats 3] Ziekenhuis, om 6:30 uur met de auto het ziekenhuisterrein op. Hij zag dat twee mannen zich verdacht ophielden in de linker fietsenstalling. In de loge van de beveiliging heeft hij samen met zijn collega met de camera op de mannen ingezoomd. De beveiliger zag dat één van de mannen op de scooter ging zitten en met een beitel naar het contactslot ging. Hierop heeft de beveiliger de mannen in de fietsenstalling aangehouden. Bij de fouillering van de man die op de scooter zat, viel een beitel op de grond. [9]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft de beelden van de beveiliging uitgekeken. [verbalisant 2] herkende verdachte op de beelden omdat hij hem eerder op de dag had gehoord. [verbalisant 2] herkende de andere man als [medeverdachte 1] . De verbalisant zag op de beelden dat [medeverdachte 1] met zijn handen de tas in gaat en er een overdracht is tussen hem en verdachte. Vervolgens ziet de verbalisant dat verdachte met een beitel of een soortgelijk voorwerp wegloopt. Daarna loopt verdachte naar de scooter in het fietsenhok en gaat met de beitel of een soortgelijk voorwerp naar het slot van de buddyseat van de scooter. Verdachte heeft de beitel met beide handen vast en oefent kracht uit op het slot. Tussendoor onderbreekt hij de handelingen en loopt weg. Even later komt hij terug naar de scooter met de beitel in zijn rechterhand. Verdachte gaat weer op de scooter zitten en maakt met de rechter arm bewegingen. [10]
De rechtbank komt – anders dan door de raadsman bepleit – tot de conclusie dat sprake is van poging tot diefstal door middel van verbreking. Uit de bewijsmiddelen volgt dat naar hun uiterlijke verschijningsvorm de opzet van verdachte gericht was op het verbreken van het slot en het wegnemen van de scooter. Er is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] , die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank ook bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander heeft gehandeld.
Parketnummer 05/315939-24 [11]
[slachtoffer 6] deed op 25 juni 2024 aangifte namens het slachtoffer [slachtoffer 7] , gevestigd aan het [adres 5] in [plaats 1] . Aangever verklaarde dat hij op 24 juni 2024 had ontdekt dat het raam aan de voorzijde van het pand was ingeslagen. Naast het raam lag een metalen straatrooster. Uit het pand bleek niets te zijn weggenomen. [12]
[medeverdachte 2] was in de nacht van 24 juni 2024 op pad met [medeverdachte 3] en verdachte. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] zag dat er een putdeksel, een soort rooster, loszat. Het was [medeverdachte 2] ’ idee om die door de ruit te gooien en iedereen ging daarin mee. [medeverdachte 3] heeft de putdeksel gepakt en aan [medeverdachte 2] gegeven. Hij heeft de putdeksel aan verdachte gegeven en die heeft uiteindelijk de putdeksel door de ruit gegooid. Daarna zijn zij met z'n drieën weggerend richting het station. Die putdeksel werd door die ruit gegooid om drinken te pakken uit de koeling in die cafetaria. Zij hadden geen geld en er was ook niets meer open. [13]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] bij die cafetaria naar binnen wilde, maar dat dat niet lukte omdat er nog glas achter het kapotte deel zat. [medeverdachte 2] en verdachte wilden daar inbreken [14]
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] voornemens waren om bij de cafetaria in te breken. Dat voornemen heeft zich door een begin van uitvoering geopenbaard: [medeverdachte 3] heeft een putdeksel gepakt, dat aan [medeverdachte 2] gegeven, die het op zijn beurt aan verdachte heeft gegeven. Verdachte heeft vervolgens het putdeksel door de ruit van de cafetaria gegooid. Uit de aangehaalde bewijsmiddelen volgt ook dat daarbij sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Daarmee is het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 05-225898-24 [15]
Er is ten aanzien van beide feiten sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen feit 1, primair:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 8] , p. 7;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 maart 2025.
Bewijsmiddelen feit 2:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 9] , p. 28;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 maart 2025.
Parketnummer 05/248757-24 [16]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , p. 5 en 6;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 maart 2025.
Parketnummer 05/305388-24 [17]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 11] , p. 5 en 6;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , p. 9 en 10;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 maart 2025.
Parketnummer 05/367911-24 [18]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het schriftelijk bescheid van 13 mei 2024 (winkelontzegging), p. 22;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 maart 2025.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05/186388-24 primair, parketnummer 05/214955-24 feit 1 primair en feit 2, parketnummer 08/211786-24, parketnummer 05/315939-24 primair, parketnummer 05/225898-24 feit 1 primair en feit 2, parketnummer 05/248757-24, parketnummer 05/305388-24 en parketnummer 05/367911-24 ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/186388-24, primair
hij op
of omstreeks5 juni 2024 te [plaats 1] een
fiets/fatbike (merk/type: OUXI V9 G60),
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 05/214955-24
feit 1 primair
hij op
of omstreeks15 juni 2024 te [plaats 1] een Fatbike,
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 2
hij op
of omstreeks15 juni 2024 te [plaats 1] opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 3] (brigadier eenheid Oost-Nederland) en
/of[slachtoffer 4] (agent eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen:
"kankerlijers" en
/of"Jij met je kankervader"
, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Parketnummer 08-211786-24
hij op
of omstreeks19 juni 2024 te [plaats 3] , tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s)voorgenomen misdrijf om een scooter ( [kenteken] ),
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [slachtoffer 5] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en
/ofdat
/dieweg te nemen goed
/goederenonder
zijn/hun bereik te brengen door middel van
braak en/ofverbreking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer 05/315939-24, primair
hij op
of omstreeks24 juni 2024 te [plaats 1] tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om een of meerdere goederen van hun gading,
in elk geval enig goed,dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7]
,in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s)toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en
/ofdat/die weg te nemen goed/goederen onder
zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak,
verbrekingimmers heeft hij, verdachte
en/of zijn mededader(s),-
één of meermaleneen putdeksel
/metalen straatrooster, althans een goed, op/tegen/door het raam/de ruit van
[slachtoffer 6] en/of[slachtoffer 7] gegooid terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer 05/225898-24
feit 1 primair
hij op
of omstreeks11 juli 2024 te [plaats 1]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,een fiets
(fatbike, Spetime K8),
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [slachtoffer 8]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 2
hij op
of omstreeks11 juli 2024 te [plaats 1] een telefoon
(iPhone 15 Pro Max),
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [slachtoffer 9]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 05/248757-24
hij op
of omstreeks2 augustus 2024 te [plaats 1] een bril (van merk Dior blackshoot),
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [slachtoffer 10]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 05/305388-24
hij op
of omstreeks24 september 2024 te [plaats 1] [slachtoffer 11] heeft mishandeld door
-
een ofmeerdere malen
op/tegen de rug
, althans het lichaamvan die [slachtoffer 11] te slaan
en/of stompen, en
/of-
een ofmeerdere malen tegen de benen en
/ofarmen
, althans het lichaamvan die [slachtoffer 11] te schoppen
en/of trappen;
Parketnummer 05/367911-24
hij op
of omstreeks13 oktober 2024 te [plaats 1] in het besloten lokaal, te weten de [slachtoffer 12] ,
althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruikwederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van 13 mei 2024 schriftelijk de toegang tot die winkel ontzegd voor de duur van 24 maanden.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05/186388-24, primair
diefstal;
Parketnummer 05/214955-24
feit 1 primair
diefstal;
feit 2:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
Parketnummer 08/211786-24
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te
nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
Parketnummer 05/315939-24, primair
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
Parketnummer 05/225898-24
feit 1 primair
diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 2
diefstal;
Parketnummer 05/248757-24
diefstal;
Parketnummer 05/305388-24
mishandeling;
Parketnummer 05/367911-24
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.

5.De strafbaarheid van de feiten

Ten aanzien van het onder parketnummer 05/315939-24 primair ten laste gelegde feit heeft de verdediging aangevoerd dat sprake is van vrijwillige terugtred. Verdachte noch [medeverdachte 2] of [medeverdachte 3] is immers na het vernielen van de ruit bij de cafetaria naar binnen gegaan.
De rechtbank stelt aan de hand van het onderzoek ter terechtzitting vast dat verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] voornemens waren om bij de cafetaria in te breken. Het voorgenomen misdrijf is slechts niet voltooid ten gevolge van niet van de wil van verdachte afhankelijke omstandigheden, te weten dat het raam niet volledig was vernield en zij daardoor geen toegang hadden tot de cafetaria. Op grond daarvan verwerpt de rechtbank het beroep op vrijwillige terugtred.
Nu ook overigens geen feiten en omstandigheden aannemelijk zijn geworden die strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten, is het feit strafbaar.
Dat geldt ook voor de overige hiervoor bewezenverklaarde feiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie met een onvoorwaardelijke deel, gelijk aan de tijd van het voorarrest, en een voorwaardelijk deel van 6 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en met de bijzondere voorwaarden zoals in het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming opgenomen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de strafeis in het licht van de LOVS-oriëntatiepunten te hoog is. De raadsman verzoekt om een onvoorwaardelijke jeugddetentie gelijk aan het voorarrest en met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht op te leggen en daarnaast een voorwaardelijke taakstraf, dan wel subsidiair een voorwaardelijke jeugddetentie van niet meer dan 2 maanden.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich in relatief korte tijd schuldig gemaakt aan een groot aantal strafbare feiten, te weten diefstallen (al dan samen met anderen en al dan niet door middel van braak of verbreking), mishandeling, lokaalvredebreuk en de belediging van ambtenaren. Diefstal is een ergerlijke vorm van criminaliteit die voor de gedupeerden veel schade en hinder oplevert. Het handelen van verdachte getuigt van weinig respect voor anderen en hun eigendommen. Daarnaast heeft verdachte een kwetsbare jonge man mishandeld door hem te slaan en te schoppen. Door de mishandeling heeft hij een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Met de lokaalvredebreuk en in het bijzonder de belediging van ambtenaren toont verdachte, tot slot, weinig eerbied te hebben voor het bevoegd gezag.
Uit het uittreksel van de justitiële documentatie van 5 februari 2025 volgt dat verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten, waarbij aan hem een werkstraf en voorwaardelijke jeugddetentie (met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden) zijn opgelegd. Artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is ten aanzien van een aantal parketnummers van toepassing.
De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) heeft op 7 maart 2025 een advies uitgebracht. Verdachte is een kwetsbare jongen met complexe problematiek, wonend bij [verblijfplaats] in [plaats 4] . Hij is al eerder in aanraking geweest met politie en justitie en de RvdK schat het recidiverisico in als hoog. Er is vrijwel geen sprake van beschermende factoren, waardoor er weinig tot geen mogelijkheden worden gezien om op korte termijn tot vermindering van het recidiverisico te komen. Verdachte toont geen probleembesef en spijt. Daarnaast is sprake van een verstandelijke beperking, hechtingsproblematiek en complexe traumatisering.
Ten aanzien van de afdoening in deze zaak heeft de RvdK het volgende overwogen:
  • een geldboete is niet passend, omdat verdachte schulden heeft en niet beschikt over eigen inkomsten;
  • een werkstraf is niet passend, omdat verdachte niet geschikt is gebleken voor een werkstraf wegens zijn verwarde gedrag, zijn zeer korte spanningsboog en zijn veelvuldige weglopen;
  • een leerstraf is niet passend, omdat verdachte hier niet voor gemotiveerd is en beperkt leerbaar is;
  • een intensieve jeugdreclasseringsmaatregel is niet passend, omdat hij niet beschikt over een steunend netwerk en hij niet gemotiveerd is voor behandeling of het willen leiden van een leven zonder delicten;
  • een onvoorwaardelijke jeugddetentie is niet gewenst, omdat verdachte in het verleden binnen de JJI (rand)psychotische verschijnselen heeft laten zien, als gevolg van het opgesloten zitten in een kamer waar hij niet uit kan.
De RvdK adviseert om aan verdachte een geheel voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, onder de bijzondere voorwaarden dat verdachte meewerkt aan
behandeling, voor zover en zolang de jeugdreclassering dat noodzakelijk vindt;
het wonen op een plek die de jeugdreclassering geschikt vindt; en
een vorm van dagbesteding, die de jeugdreclassering geschikt vindt.
Ter terechtzitting is mevrouw Q. Zondag van de jeugdreclassering gehoord. Zij verklaarde dat verdachte psychotisch en kinderlijk gedrag vertoont. Meerdere instanties zijn nu bezig om een ambulant traject voor hem uit te stippelen. Verdachte moet nog een groot deel van de eerder opgelegde werkstraf uitvoeren, maar dat zal volgens mevrouw Zondag naar alle waarschijnlijkheid niet gaan lukken.
Gelet op de bevindingen van de RvdK en de jeugdreclassering is het naar het oordeel van de rechtbank niet opportuun om de zaak met een werkstraf af te doen. De rechtbank acht een voorwaardelijke jeugddetentie, met een onvoorwaardelijk deel gelijk aan het voorarrest, het meest passend. Gezien de ernst van de feiten en tegen de achtergrond van de LOVS-oriëntatiepunten komt de rechtbank tot een lagere straf dan door de officier van justitie geëist.
De rechtbank legt aan verdachte op een jeugddetentie van 111 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met de bijzondere voorwaarden zoals in het rapport van de RvdK opgenomen. De tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zal bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering worden gebracht.

8.De beoordeling van de civiele vordering

Parketnummer 05/214955-24
Namens de benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in verband met feit 1 haar wettelijk vertegenwoordiger een vordering tot schadevergoeding ingediend. Zij vordert een bedrag van € 550,65 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht. De vordering vermeldt de volgende posten:
  • vouwslot: € 109,95;
  • crankstel: € 24,95;
  • passagierstepjes: € 29,95;
  • 2 trappers: € 19,95;
  • display: € 79,50;
  • accuslot: € 29,50;
  • 3 uur werkloon à 75 euro per uur: € 225,00;
  • verwijderingsbijdrage: € 5,95;
  • remblokken: € 25,90.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente. Hij vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering onvoldoende is onderbouwd en slechts gedeeltelijk, te weten ten aanzien van het vouwslot en het accuslot, in aanmerking komt voor vergoeding. Het is niet duidelijk of er tussen de overige schadeposten en het strafbare feit een causaal verband is. De raadsman stelt voor dat de rechtbank gebruik maakt van haar schattingsbevoegdheid. Hem lijkt een totaalbedrag van € 200,00 tot 250,00 ter vergoeding van de materiële schade passend.
Beoordeling door de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De schade aan het vouwslot en het accuslot is niet betwist en komt als rechtstreekse schade voor vergoeding in aanmerking. Daarnaast acht de rechtbank een vergoeding voor twee uur werkloon redelijk. Zij zal de daarmee gemoeide kosten eveneens toewijzen. De rechtbank is van oordeel dat de vordering daarom tot een hoogte van € 289,45 kan worden toegewezen. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Verdachte is vanaf 15 juni 2024 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
De verdediging heeft ten aanzien van de overige schadeposten gemotiveerd betwist dat deze in een voldoende rechtstreeks verband met het bewezenverklaarde staan. Tegen die achtergrond heeft de benadeelde partij dat deel van de vordering onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal dat deel van de vordering daarom afwijzen.

9.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 05/282191-23)

De kinderrechter van de Rechtbank Gelderland heeft verdachte op 17 juni 2024 veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 30 uren, subsidiair 15 dagen jeugddetentie, met een proeftijd van 2 jaren (lopend tot 13 juli 2026).
De officier van justitie vordert de verlenging van de proeftijd met één jaar.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Naar aanleiding van het rapport van de RvdK en hetgeen tijdens de terechtzitting naar voren is gekomen, ziet de rechtbank aanleiding de bij die eerdere veroordeling vastgestelde proeftijd met één jaar te verlengen. De tijd in voorarrest heeft veel indruk gemaakt op verdachte. Gezien zijn drang naar vrijheid lijkt de verlenging van de proeftijd het meest geschikt om verdachte ervan te weerhouden om verdere delicten te plegen.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 45, 57, 63, 77a,
77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 138, 266, 267, 300, 310 en 311 van het Wetboek van
Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie voor de duur van 111 dagen;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze jeugddetentie, te weten
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd meewerkt aan:
  • behandeling door een zorgverlener, te bepalen door de jeugdreclassering, zolang de jeugdreclassering de behandeling noodzakelijk vindt;
  • het wonen op een plek die de jeugdreclassering geschikt vindt. Dit kan inhouden verblijf in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de jeugdreclassering. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de jeugdreclassering opstelt;
- een vorm van dag besteding, die de jeugdreclassering geschikt vindt.
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan Jeugdbescherming Overijssel te Hengelo tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
 veroordeelt verdachte in verband met feit 1 van parketnummer 05/214955-24 tot betaling van
schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 289,45aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 2] , een bedrag te betalen van € 289,45 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald, waarbij de gijzeling wordt bepaald op nul dagen;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;

verlengt de proeftijdals vermeld in het vonnis van de kinderrechter van Rechtbank Gelderland van 17 juni 2024
met een termijn van 1 (één) jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.M. Bögemann (voorzitter en kinderrechter), mr. M.A. van Leeuwen en mr. M.M. Klaasen, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. U. Posthumus, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 april 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024258705, gesloten op 6 juni 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024276108, gesloten op 19 juni 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 7.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 16.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10, en proces-verbaal van bevindingen, p. 13.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10 en 11, en proces-verbaal van bevindingen, p. 22 en 23.
7.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 4] van de politie Eenheid Oost-Nederland opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024281122, gesloten op 20 juni 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
8.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 8
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 13 en 15.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 17 en 18.
11.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Eenheid Oost-Nederland opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024290302, gesloten op 12 september 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
12.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , p. 7.
13.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 2] , p. 27 en 28.
14.Proces-verbaal van verhoor van minderjarige verdachte [medeverdachte 3] , p. 32 en 33.
15.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 5] van de politie Eenheid Oost-Nederland opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024321893, gesloten op 13 juli 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
16.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024358535, gesloten op 2 augustus 2024, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
17.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 6] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024448388, gesloten op 25 september 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
18.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 7] van de politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024482144, gesloten op 11 november 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.