Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[eiser 1] ,
1.[gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de aanvullende producties 23 tot en met 32 van [gedaagde 1] c.s.
- het (verkort) proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 4 maart 2025
3.De feiten
- Bijlage C Leningovereenkomst
- Bijlage D Service en beheerovereenkomst
a. ontbinding of wijziging van de Overeenkomst;
b. toetreding tot en uittreding uit de Maatschap;
c. bijstorting of vermindering van kapitaal; en
i) ook namens de andere partijen betrokken bij deze overeenkomsten als gevolmachtigde op te treden en
ii) tevens als wederpartij van de gevolmachtigde op te treden.
4.Het geschil
5.De beoordeling in conventie en in reconventie
rechtbank, het aanbiedingsmemorandum]’. [5] Ook neemt de rechtbank in aanmerking dat een groot aantal maten van [eiser 1] al eerder heeft deelgenomen in een vergelijkbaar verdienmodel met een vergelijkbare maatschapsovereenkomst. Verder is door de maten van [eiser 2] , grotendeels ook maat in [eiser 1] , de model maatschapsovereenkomst van bijlage A bij het aanbiedingsmemorandum ondertekend. Gelet op deze omstandigheden moet het er voor worden gehouden dat de maatschapsovereenkomst (bijlage A bij het aanbiedingsmemorandum) zowel geldt voor maatschap [eiser 1] als maatschap [eiser 2] .
de vergadering van maten beslist met steun van alle ter vergadering aanwezige maten (unanimiteit) over een wijziging van de maatschapsovereenkomst) en de tekst van artikel 17 (
wijzigingen van de maatschapsovereenkomst zijn alleen rechtsgeldig als deze zijn neergelegd in een door alle maten ondertekende overeenkomst) gezien hun formulering conflicterend zijn. Als het vereiste van ondertekening door alle maten (artikel 17) mede zou zien op de wijzigingen waartoe conform artikel 7 is beslist, wordt artikel 7 een lege huls. Immers, op grond van artikel 17 zouden dan alsnog álle maten voor akkoord met de wijziging moeten tekenen terwijl tot een dergelijke wijziging door de ter vergadering aanwezige maten kan worden beslist. Dit kan niet de bedoeling van partijen zijn geweest. Dat dit ook niet de bedoeling was, volgt uit een e-mailbericht van 20 december 2022 waarin de broer van [gedaagde 3] over een vergelijkbare discussie binnen de maatschap [naam 12] schrijft dat hij als maat niet voor een besluit gaat liggen als alle maten instemmen maar dat hij geen blanco volmacht wil geven voor externe vertegenwoordigingsbevoegdheid van de maatschap. Hieruit leidt de rechtbank af dat het niet de bedoeling van de maten is geweest dat artikel 17 besluitvorming conform artikel 7 kan tegenhouden.
in conventienakoming van de uit die ontbinding voortvloeiende ongedaanmakings-verbintenissen (terugbetaling koopsommen). [gedaagde 1] c.s. meent dat de koopovereenkomsten niet rechtsgeldig zijn ontbonden en zij vordert
in reconventienakoming van de koopovereenkomsten in de vorm van betaling van het restant van de koopprijs van de mvi’s door de maatschappen. Gelet op de samenhang tussen deze vorderingen in conventie en in reconventie zullen ze hierna gezamenlijk worden besproken.
Na aanbetaling van 30% zal worden begonnen met de bouw van de MVI. De MVI wordt geïnstalleerd, getest en geleverd. Pas wanneer de MVI voldoet aan de norm wordt het restant betaald.’. [15] Hieruit blijkt dat de voorafgaand aan de levering van de mvi enkel een aanbetaling hoeft te worden verricht en niet de volledige koopprijs hoeft te worden voldaan. Deze volgorde van verbintenissen is overigens ook terug te vinden in artikel 2 van de koopovereenkomst. De kop van artikel 2 van de koopovereenkomst luidt ‘
Afname, overdracht, levering en facturatie’. Lid 1 van dat artikel gaat over de afname, lid 2 over de overdracht en levering
longa manu, en lid 3 gaat over de facturatie van de koopprijs volgens betaalschema. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde 3] nader toegelicht dat, net als in een eerder geval (bij [naam 12] ), boekhoudkundig eerst een factuur voor de volledige koopprijs van € 1.390.000 aan de maatschap zou zijn verstuurd waarna deelfacturen zouden worden verstuurd die verrekend zouden worden met de reeds gestuurde factuur voor de volledige koopprijs. De maten, die ook maat zijn in [naam 12] , hebben tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat deze deelfacturen eerst in het jaar van oplevering van de mvi zijn verstuurd. Ook hieruit volgt dat het kennelijk niet de bedoeling van partijen was dat de volledige koopprijs voorafgaand aan de levering van de mvi’s moest worden voldaan. Dit wordt ondersteund door de verklaringen van partijen tijdens de mondelinge behandeling dat [gedaagde 1] de maatschappen nooit eerder dan na ontvangst van de sommatiebrieven tot levering van de mvi’s in 2023 heeft aangemaand om het restant van de koopprijs te voldoen terwijl de facturen dateren van december 2018 en 2019. Gelet op deze omstandigheden komt niet vast te staan dat partijen zijn overeengekomen dat de koopprijs voor de mvi’s op voorhand volledig moest worden voldaan. [gedaagde 1] mocht (tijdige) levering van de mvi’s op deze grond dus niet opschorten en de maatschappen verkeren niet in (schuldeisers)verzuim.
tijdigeoplevering van de mvi’s van belang is voor het behouden van het fiscaal voordeel (MIA/Vamil) [16] dat vereist was voor het slagen van het verdienmodel. Zo staat er in het aanbiedingsmemorandum dat: ‘
Een oplevering van de MVI na 31 december 2020 kan de toepassing van de MIA in gevaar brengen. Wanner de MVI niet of niet tijdig (vóór 31 december 2020) wordt geleverd, kan de koopovereenkomst ontbonden worden.’ [17] en dat voor de toepassing van de Vamil respectievelijk de MIA van belang is dat het bedrijfsmiddel (de mvi) vóór 1 januari 2022 in gebruik wordt genomen [18] . [gedaagde 1] was zich (met [naam 2] ) ervan bewust dat het
tijdigin gebruik nemen van de mvi’s noodzakelijk is voor het slagen van het verdienmodel. Immers, zij hebben de belastingdienst diverse malen om uitstel voor ingebruikname verzocht en dat uitstel ook verkregen [19] om zo de investeringen niet in gevaar te brengen. Gelet hierop is [gedaagde 1] met de maatschappen de verbintenis aangegaan om de mvi’s
tijdigte leveren in die zin dat het beoogde (fiscale) voordeel voor de maten van die maatschappen kon worden behouden.
tijdigleveren in dit geval moet worden verstaan uiterlijk 31 december 2023.