ECLI:NL:RBGEL:2025:2946
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanslag erfbelasting en de toepassing van artikel 12 van de Successiewet 1956
In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 17 april 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de aanslag erfbelasting beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende een aanslag erfbelasting opgelegd, berekend naar een verkrijging van € 323.300, en belastingrente van € 788. Belanghebbende, de zoon van de erflater, betwistte de aanslag en voerde aan dat de echtgenote de enige schenkster was en dat erflater ten tijde van de schenking wilsonbekwaam was door dementie. De rechtbank oordeelt dat belanghebbende niet heeft aangetoond dat alleen de echtgenote partij was bij de schenking. De rechtbank concludeert dat zowel de erflater als de echtgenote als schenkende partijen moeten worden beschouwd, waardoor de toepassing van artikel 12 van de Successiewet 1956 gerechtvaardigd is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de aanslag erfbelasting standhoudt. De uitspraak benadrukt het belang van schriftelijke vastlegging van schenkingen en de bewijslast die op de belanghebbende rust.