ECLI:NL:RBGEL:2025:3151

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
23 april 2025
Zaaknummer
05.200861.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor overtreding van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 met zwaar lichamelijk letsel als gevolg van een verkeersongeval

Op 23 april 2025 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 12 juni 2024 een verkeersongeval heeft veroorzaakt op de N302 te Ermelo. De verdachte, die als bestuurder van een personenauto reed, was vermoeid en heeft zich zodanig onvoorzichtig en onoplettend gedragen dat hij met zijn voertuig op de weghelft voor tegenliggend verkeer terechtkwam. Dit leidde tot een aanrijding met meerdere voertuigen, waarbij twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], zwaar lichamelijk letsel opliepen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het primair tenlastegelegde feit, namelijk het rijden onder omstandigheden die aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam waren, wat resulteerde in een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 150 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de gevolgen van het ongeval voor de slachtoffers en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/200861-24
Datum uitspraak : 23 april 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1962 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] in [woonplaats] (Bonaire).
Raadsman: mr. J.H.L. Antonides, advocaat in Roermond.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 juni 2024 te Harderwijk als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Flevoweg/N302, zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij vermoeid was en/of
terwijl deze weg een (provinciale) N-weg is, waarbij de rijbanen van elkaar zijn gescheiden door een dubbele doorgetrokken streep en/of
terwijl tegemoetkomend verkeer (personenauto’s) reeds op korte afstand waren genaderd,
- zijn aandacht gedurende enige tijd niet, althans in onvoldoende mate, op het overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of
- in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan zijn verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 76 van het voormeld reglement de (dubbele) doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden en/of zich met het door hem bestuurde voertuig geheel of gedeeltelijk links van die doorgetrokken strepen,-welke strepen op die weg (de Flevoweg/N302) waren aangebracht tussen de rijstroken,
met verkeer in beide richting-, heeft bevonden en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte, in staat was voormeld voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij genoemde weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of
- (vervolgens) is gebotst tegen, in elk geval in aanrijding is gekomen met op die voor het tegemoetkomende verkeer bestemde rijstrook rijdende, toen dicht genaderd zijnde andere voertuigen (personenauto’s merk Ford, Peugeot en/of Seat),
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan anderen, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 juni 2024 te Harderwijk als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Flevoweg/N302, terwijl hij vermoeid was en/of terwijl deze weg een (provinciale) N-weg is, waarbij de rijbanen van elkaar zijn gescheiden door een dubbele doorgetrokken streep en/of terwijl tegemoetkomend verkeer (personenauto’s) reeds op korte afstand waren genaderd,
- zijn aandacht gedurende enige tijd niet, althans in onvoldoende mate, op het overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of
- in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan zijn verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 76 van het voormeld reglement de (dubbele) doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden en/of zich met het door hem bestuurde voertuig geheel of gedeeltelijk links van die doorgetrokken strepen, -welke strepen op die weg (de Flevoweg/N302) waren aangebracht tussen de rijstroken, met verkeer in beide richting-, heeft bevonden en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte, in staat was voormeld voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij genoemde weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of
- (vervolgens) is gebotst tegen, in elk geval in aanrijding is gekomen met op die voor het tegemoetkomende verkeer bestemde rijstrook rijdende, toen dicht genaderd zijnde andere voertuigen (personenauto’s merk Ford, Peugeot en/of Seat),
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 juni 2024 te Harderwijk als bestuurder van een personenauto op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Flevoweg/N302, niet zoveel mogelijk rechts heeft gehouden, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is toegebracht.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 12 juni 2024 heeft omstreeks 17:22 uur een ongeval plaatsgevonden op de N302 in Ermelo. Verdachte reed in een personenauto vanuit de richting van Harderwijk in de richting van Apeldoorn. Op dezelfde N302 komende uit de richting Apeldoorn reden meerdere personenauto’s, waaronder een Ford Focus ( [naam 1] ), een Peugeot 208 ( [slachtoffer 1] ) en een Seat Ibiza ( [naam 2] ). Verdachte kwam met zijn voertuig op de weghelft bestemd voor het tegenliggend verkeer. Verdachte raakte het voertuig van [naam 1] aan de linker achterzijde. Verdachte reed vervolgens door, geheel op de eerder genoemde weghelft en raakte vervolgens het voertuig van [slachtoffer 1] frontaal. [naam 2] reed ten tijde van de aanrijding langs de voertuigen van verdachte en [slachtoffer 1] en werd aan de linker zijde geraakt door het voertuig van verdachte. [2] Van het ongeval zijn (dashcam-)camerabeelden beschikbaar. Verbalisanten bekeken deze beelden en zagen onder andere dat verdachte met zijn voertuig eerst met zijn linker wielen over de dubbel doorgetrokken streep reed en vervolgens met het grootste gedeelte van het voertuig over de dubbel getrokken streep reed. Vlak voordat verdachte tegen de Ford reed, zagen verbalisanten dat de remlichten van het voertuig van verdachte geen licht gaven. Vlak na het moment van botsen, gaven de remlichten wel licht. [3]
Op de bijrijdersstoel in het voertuig van verdachte zat [slachtoffer 2] . [slachtoffer 2] had als gevolg van het ongeluk een gebroken sleutelbeen, een gebroken borstbeen, een gebroken rib, een gebroken duim en een gebroken ruggenwervel. [4] De geschatte duur van genezing was drie tot zes maanden. [5] [slachtoffer 1] had als gevolg van het ongeluk twee gebroken benen, waarvan één been op drie plekken, twee klaplongen, een gebroken sleutelbeen, een kapotte mild, nier en lever, een gescheurd middenrif, een kneuzing in het hart, een gescheurde aorta, bloed in zijn hersenen, zijn bekken op meerdere plekken gebroken, beschadigde darmen, een virus in zijn been, bloedstolsel in zijn been, verschillende kneuzingen aan organen en een gescheurde zaadleider. [slachtoffer 1] herinnerde zich niets van het ongeluk. Tot aan zes á zeven dagen na het ongeluk was hij alles kwijt. [6]
Verdachte verklaarde dat hij vermoeid was en dat hij zich kort voor het ongeval weg voelde vallen en zijn aandacht op de weg is verloren. Hij had niet in de gaten dat hij op de weghelft bestemd voor het tegenliggende verkeer terecht kwam en remde pas uit reflex toen hij tegen een voertuig botste. [7]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van het bewijs.
Beoordeling door de rechtbank
Pleegplaats
De rechtbank is van oordeel dat de pleegplaats “Harderwijk” in de tenlastelegging een kennelijke fout betreft. Uit het dossier en wat ter zitting is besproken, blijkt dat verdachte op de N302 vanuit Harderwijk in de richting van Apeldoorn reed. De aanrijding vond op die N302 plaats, maar niet in Harderwijk, maar in Ermelo. De rechtbank zal “Harderwijk” lezen als “Ermelo”.
Overige ten laste gelegde gedragingen
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte vermoeid in de auto is gestapt. Verdachte is daarbij over de dubbel doorgetrokken streep gereden en op de weghelft bestemd voor het tegenliggende verkeer gekomen. Verdachte heeft onvoldoende aandacht gehad voor het overige verkeer en de verkeerssituatie ter plaatse, nu hij tegen meerdere voertuigen met daarin onder andere [slachtoffer 1] is gebotst. Daarbij is ook de bijrijder van verdachte ( [slachtoffer 2] ) gewond geraakt. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de ten laste gelegde gedragingen wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van het rijden in strijd met het gestelde in artikel 19 RVV. De rechtbank zal verdachte ten aanzien van dat gedeelte van de tenlastelegging vrijspreken.
Aan zijn schuld te wijten
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van artikel 6 WVW is onder meer vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van een verdachte te wijten is. Dat betekent in de eerste plaats dat er een causaal verband moet bestaan tussen de gedragingen van verdachte en het ongeval. Dat is naar het oordeel van de rechtbank hier het geval, gelet op de verkeersovertredingen die verdachte heeft begaan. In de tweede plaats moet verdachte ten aanzien van het verkeersongeval een schuldverwijt kunnen worden gemaakt. Schuld, in juridische zin, kan bestaan in verschillende gradaties: van aanmerkelijk onvoorzichtig tot roekeloosheid, wat geldt als de zwaarste vorm van schuld. Deze laatste gradatie van schuld is niet tenlastegelegd.
Voor de vraag of er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW komt het volgens vaste jurisprudentie aan op het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de concrete ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de rechtbank wist verdachte dat hij vermoeid de auto instapte. Ondanks dat verdachte merkte dat hij vermoeid was, heeft hij de auto toch bestuurd en heeft hij -terwijl hij zichzelf voelde wegzakken- het voertuig niet tot stilstand gebracht of zijn bijrijder laten rijden. Verdachte heeft in het geheel niet gemerkt dat hij op de andere weghelft kwam en daarbij eerst de Ford raakte en daarna frontaal tegen het voertuig van [slachtoffer 1] botste. Verdachte heeft onvoldoende aandacht gehad voor het overige verkeer. Uit het onderzoek door de politie blijkt niet dat verdachte te hard heeft gereden, doelbewust tegen de voertuigen is gebotst of bewust over de dubbel doorgetrokken streep heeft gereden. Ook is gebleken dat verdachte niet te veel had gedronken. Onder deze omstandigheden vindt de rechtbank het rijgedrag van verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam.
Zwaar lichamelijk letsel
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [slachtoffer 1] als gevolg van het verkeersongeval twee gebroken benen, waarvan één been op drie plekken, twee klaplongen, een gebroken sleutelbeen, een kapotte mild, nier en lever, een gescheurd middenrif, een kneuzing in het hart, een gescheurde aorta, bloed in zijn hersenen, zijn bekken op verschillende plekken gebroken, beschadigde darmen, een virus in zijn been, bloedstolsel in zijn been, verschillende kneuzingen aan organen en een gescheurde zaadleider heeft opgelopen.
[slachtoffer 2] heeft als gevolg van het verkeersongeval een gebroken sleutelbeen, een gebroken borstbeen, een gebroken rib, een gebroken duim en een gebroken ruggenwervel opgelopen.
De rechtbank is van oordeel dat het letsel dat door de gedragingen van verdachte bij de slachtoffers is veroorzaakt als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt.
Conclusie
Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, in die zin dat een aan de schuld van verdachte te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht. De rechtbank merkt het rijgedrag van verdachte aan als aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam, zodat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks12 juni 2024 te
ErmeloHarderwijkals bestuurder van een voertuig
(personenauto
), daarmee rijdende op de weg, de
Flevoweg/N302,
zeer, althansaanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij vermoeid was en
/ofterwijl deze weg een
(provinciale
)N-weg is, waarbij de rijbanen van elkaar zijn gescheiden door een dubbele doorgetrokken streep en
/ofterwijl tegemoetkomend verkeer
(personenauto’s
)reeds op korte afstand waren genaderd,
- zijn aandacht gedurende enige tijd niet
, althans in onvoldoende mate,op het overige verkeer en
/ofde
(verkeers
)situatie ter plaatse heeft gericht en
/of- in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan zijn verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en
/of- in strijd met het gestelde in artikel 76 van het voormeld reglement de
(dubbele
)doorgetrokken strepen, die zich niet langs de rand van de rijbaanverharding bevonden, heeft overschreden en
/ofzich met het door hem bestuurde voertuig geheel of gedeeltelijk links van die doorgetrokken strepen
,-welke strepen op die weg
(de Flevoweg/N302
)waren aangebracht tussen de rijstroken, met verkeer in beide richting-, heeft bevonden en
/of- in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte, in staat was voormeld voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij genoemde weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of-
(vervolgens
)is gebotst tegen
, in elk geval in aanrijding is gekomen metop die voor het tegemoetkomende verkeer bestemde rijstrook rijdende
, toen dicht genaderd zijndeandere voertuigen
(personenauto’s merk Ford, Peugeot en
/ofSeat
),
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan anderen, te weten [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] , zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht
, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
primair:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 150 uur en een (onvoorwaardelijke) ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft oplegging van een taakstraf voor de duur van 120 uur en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden bepleit.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft op 12 juni 2024 als bestuurder van een personenauto een verkeersongeval veroorzaakt, waardoor aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht. Verdachte is vermoeid in de auto gestapt, voelde zich wegvallen en is vervolgens over de dubbel doorgetrokken strepen op de weghelft bestemd voor het tegemoetkomend verkeer terechtgekomen. Verdachte is tegen meerdere voertuigen gebotst. Uit de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] blijkt dat de aanrijding grote impact heeft gehad en nog steeds heeft op het leven van de slachtoffers. Tijdens de slachtofferverklaring van [slachtoffer 1] werd de veronderstelling gedaan dat verdachte roekeloos zou hebben gereden, in die zin dat hij onverantwoorde risico’s heeft genomen. De rechtbank meent dat dit niet het geval is. Allereerst blijkt uit de beelden in het dossier en uit het rapport van de Verkeerspolitie dat verdachte langzaam over de doorgetrokken strepen rijdt naar de andere weghelft. Daarnaast reed verdachte samen met drie andere personen, die in de auto voor hem reden. Er was daarom geen enkele reden om in te halen. Van een bewuste onverantwoorde inhaalmanoeuvre is daarom geen sprake.
De rechtbank rekent het rijgedrag van verdachte aan als aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam rijgedrag. Verdachte heeft met zijn handelen de verkeersveiligheid in gevaar gebracht. Voor verdachte, andere verkeersdeelnemers en de samenleving als geheel moet duidelijk zijn dat dergelijk risicovol gedrag in het verkeer onaanvaardbaar is.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het blanco strafblad van verdachte.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de LOVS-oriëntatiepunten voor de rechtspraak en straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Die oriëntatiepunten benoemen als uitgangspunt in geval van het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel ten gevolge voor het slachtoffer, waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld een taakstraf voor de duur van 120 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 6 maanden. In onderhavige zaak zijn er aan meerdere slachtoffers zwaar lichamelijk letsel toegebracht. De gevolgen van het verkeersongeval voor de slachtoffers zijn enorm. Hierin bestaat aanleiding een iets hogere straf op te leggen dan genoemd in de LOVS oriëntatiepunten. De rechtbank ziet, anders dan de verdediging, geen aanleiding om de ontzegging van de rijbevoegdheid in voorwaardelijke vorm op te leggen. De rechtbank acht de eis van de officier van justitie in dit licht bezien passend en geboden.
Alles afwegende is naar het oordeel van de rechtbank passend een taakstraf voor de duur van 150 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder
‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder
‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een taakstraf van
150 (honderdvijftig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
75 (vijfenzeventig)dagen;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van
6 (zes) maandenmet aftrek van de tijd dat het rijbewijs ingevorderd is geweest.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Veldhuizen (voorzitter), mr. L.J. Saarloos en
mr. J.S.W. Lucassen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Wisseborn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 april 2025.
Mr. Van Veldhuizen is buiten staat dit vonnis
mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024270826, gesloten op 28 september 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal Aanrijding misdrijf, p. 4;
3.Het proces-verbaal FO-verkeer, p. 30 en 34.
4.Het proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 2] , p. 76-77.
5.Een schriftelijk bescheid, te weten: “Geneeskundige verklaring”, p. 140.
6.Het proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 1] , p. 80-81; Een schriftelijk bescheid, te weten: “Geneeskundige verklaring”, p. 137.
7.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 9 april 2025.