ECLI:NL:RBGEL:2025:3160

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 april 2025
Publicatiedatum
23 april 2025
Zaaknummer
11328464
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van meerwerk in aannemingsovereenkomst

In deze zaak vordert DRD Bouw B.V. betaling van een bedrag van € 7.176,64 inclusief btw van gedaagde partijen, die gezamenlijk worden aangeduid als [gedaagde c.s.]. De vordering betreft meerwerk dat door DRD is uitgevoerd in het kader van een aannemingsovereenkomst. De procedure is gestart na een geschil over de factuur voor het meerwerk, die door [gedaagde c.s.] niet volledig werd erkend. De mondelinge behandeling vond plaats op 14 maart 2025, waarbij beide partijen en hun gemachtigden aanwezig waren. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder de communicatie tussen partijen en de inhoud van de offertes. De kantonrechter oordeelt dat DRD recht heeft op betaling voor bepaalde posten van het meerwerk, zoals de noodwand en de hemelwaterafvoer, maar wijst andere vorderingen af, omdat deze niet als meerwerk konden worden aangemerkt. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van € 908,08 inclusief btw toegewezen, evenals een bedrag van € 136,21 voor buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 16 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 11328464 \ CV EXPL 24-7741 \ 53854 \ 44356
Vonnis van 16 april 2025
in de zaak van
DRD BOUW B.V.,
gevestigd te Renkum,
eisende partij,
hierna te noemen: DRD,
gemachtigde: mr. P. Thole,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [adres] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [adres] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagde c.s.],
gemachtigde: mr. R. Struijk.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 27 november 2024 en de daarin genoemde processtukken;
- de akte aanvullende producties van de zijde van DRD;
- een tweetal foto’s van de badkamer die ter zitting door [gedaagde c.s.] is overgelegd.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 maart 2025, waar beide partijen en hun gemachtigden zijn verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In augustus 2023 hebben partijen telefonisch gesproken over de door [gedaagde c.s.] gewenste verbouwing. Vooruitlopend op een eerste afspraak tussen partijen heeft [gedaagde c.s.] op 30 augustus 2023 enkele documenten, waaronder de bouwtekeningen (oud en nieuw) en een omschrijving van de werkzaamheden, per e-mail aan DRD toegezonden.
2.2.
Op 4 september 2023 hebben partijen een gesprek gehad over de verbouwing.
2.3.
Op 5 september 2023 heeft [gedaagde c.s.] aan DRD een e-mail gezonden met enkele aanvullende documenten, waaronder het aanzicht van de badkamer en een offerte van de badkamertegels, ten behoeve van het opmaken van een offerte. In de begeleidende e-mail heeft [gedaagde c.s.] het volgende geschreven:
“van de badkamer hebben wij helaas nog geen duidelijke tekening gekregen. Ik heb een foto bijgevoegd als idee zoals wij hem willen. Op de foto zie je naast het toilet een muurtje, maar waarschijnlijk draaien we de douche en toilet om en dan is het muurtje niet nodig.”
2.4.
Op 13 september 2023 brengt DRD een eerste offerte uit. De in de offerte genoemde prijzen zijn exclusief btw. Voor zover hier van belang is in de offerte het volgende opgenomen:
“noodwand maken bg n 1ste verdieping ivm 1 aantal € 1.200,00
stalen portaal”
2.5.
Partijen hebben op 29 september 2023 de offerte besproken en DRD heeft ter plekke de offerte aangepast. De in de offerte genoemde prijzen zijn exclusief btw. In de aangepaste offerte staat, voor zover hier van belang, het volgende:
“noodwand maken bg n 1ste verdieping ivm 1 aantal € 1.200,00 € 1.200,00
stalen portaal
(…)
sparringen dicht metselen 1 stuks € 542,00 € 542,00
het dichtzetten van de sparring in de
huiskamer voor het verplaatsen van
de deur
het dichtzetten doen we met een cellenbe-
tonblok 7 cm dik
(…)
loodgieter
zie offerte ESI Installatie 1 aantal € 17.675,62 € 17.675,62
(…)
wanden stucadoren 120 m2 € 26,00 € 3.120,00
(…)
tegelwerk wanden badkamer 30 m2 € 80,00 € 2.400,00
tegelwerk vloer badkamer 10 m2 € 85,00 € 850,00
Voorwaarden
(…)

Meerprijs: werkzaamheden die niet in de offerte staan beschreven.”
2.6.
Onderdeel van de offerte is de offerte van ESI Installatie voor de loodgieterswerkzaamheden. De in de offerte genoemde prijzen zijn exclusief btw. In deze offerte is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
HEMELWATERAFVOER
1 pst bestaande hemelwaterafvoer van bestaande achtergevel € 518,05
verleggen naar buitenzijde uitbouw door fundering, 2 stuks
aansluitpunt.
Leveren en monteren 2 stuks hwa aan gevel tot max 3m1
hoog, uitgevoerd in pvc.”
2.7.
[gedaagde c.s.] is akkoord gegaan met de aangepaste offerte van 29 september 2023 van DRD.
2.8.
De oplevering van de overeengekomen werkzaamheden heeft plaatsgevonden en de facturen die hierop betrekking hebben zijn door [gedaagde c.s.] aan DRD voldaan.
2.9.
Op 23 februari 2024 stuurt DRD aan [gedaagde c.s.] een factuur voor het meerwerk ten bedrag van € 10.838,55 inclusief btw. De op de bijbehorende specificatie vermelde prijzen zijn exclusief btw. Op de specificatie staat, voor zover hier van belang, het volgende:
“nood wand maken vanwege staal alleen bg € 600,00
sparing dicht maken schuur waar oude deur heeft gezeten € 542,00
(…)
voorzet wand maken badkamer en wc inbouwen met nissen € 1.255,00
stucwerk wanden meerwerk 33 m2 € 858,00
meerwerk tegelwerk visgraat tegelen en nissen tegelen € 2.045,00
(…)
meerwerk loodgieter comfort opgave - € 2.636,50
(…)
aansluiten van 1 hwa en in de grond maken DRD Bouw € 466,20
kit werk stoute € 250,00
huur huisje 1 week € 454,54
huur van mobiele douche € 380,74”
2.10.
Onderdeel van de meerwerkfactuur van DRD aan [gedaagde c.s.] is de meerwerkfactuur van de loodgieter (ESI). Op de meerwerkfactuur van ESI staan de werkzaamheden ten aanzien van de hemelwaterafvoer vermeld als minderwerkpost. In dat kader is een bedrag van € 466,25 exclusief btw opgevoerd als minderwerk.
2.11.
Op 13 maart 2024 heeft de gemachtigde van [gedaagde c.s.] schriftelijk aan DRD te kennen gegeven dat hij het niet eens is met de meerwerkfactuur. Volgens [gedaagde c.s.] is hij ten aanzien van het meerwerk slechts een bedrag van € 2.548,26 verschuldigd aan DRD. In laatstgenoemd bedrag is de meerwerkfactuur van ESI verdisconteerd.
2.12.
Op 18 maart 2024 heeft de gemachtigde van DRD aan [gedaagde c.s.] een veertiendagenbrief gezonden en (voor het geval niet tijdig wordt betaald) aanspraak gemaakt op de buitengerechtelijke incassokosten.
2.13.
Voor of op 20 maart 2024 heeft [gedaagde c.s.] een bedrag van € 2.548,26 aan DRD voldaan.

3.Het geschil

3.1.
DRD vordert, na eisvermindering ter zitting, bij vonnis, voor zover en indien mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde c.s.] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van (1) een bedrag van € 7.176,64 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
9 maart 2024 tot de dag van volledige betaling en (2) de buitengerechtelijke incassokosten van € 875,03 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling, met veroordeling van [gedaagde c.s.] in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis tot de dag van volledige betaling.
3.2.
DRD legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde c.s.] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichting uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomst van aanneming van werk (meerwerk) door een bedrag van
€ 7.176,64 onbetaald te laten. Omdat [gedaagde c.s.] in verzuim is, is hij eveneens de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.
3.3.
[gedaagde c.s.] voert verweer. [gedaagde c.s.] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van DRD, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van DRD, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van DRD in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het geschil tussen partijen draait om de vraag of het aan [gedaagde c.s.] gefactureerde meerwerk terecht als meerwerk bij hem in rekening zijn gebracht. In totaal gaat het om een zevental posten waarvan DRD betaling vordert. De kantonrechter zal één en ander per post beoordelen.
4.2.
In zijn algemeenheid heeft voor de vraag of er sprake is van meerwerk in de zin van artikel 7:755 BW te gelden dat er sprake moet zijn van door de opdrachtgever gewenste toevoegingen of veranderingen en dat de aannemer slechts dan een verhoging van de prijs kan vorderen, wanneer hij de opdrachtgever tijdig heeft gewezen op de noodzaak van een daaruit voortvloeiende prijsverhoging, tenzij de opdrachtgever die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen.
Noodwand
4.3.
Ten aanzien van de noodwand heeft te gelden dat zowel op de eerste als op de definitieve offerte twee noodwanden (één op de begane grond en één op de verdieping) met de bijbehorende kosten (€ 1.200,00 exclusief btw) vermeld staan. Het verschil tussen de beide offertes is dat de kosten voor het plaatsen van de noodwanden op de eerste offerte in het totaalbedrag zijn verwerkt en op de definitieve offerte, waar de tekst over de noodwand ook schuingedrukt is, niet. Ter zitting heeft DRD verklaard dat zij dit heeft gedaan, omdat het plaatsen van de noodwanden een optie zou zijn. Tijdens de bouw bleek enkel de noodwand op de begane grond noodzakelijk. Op de eerste verdieping was dit niet het geval. Omdat slechts de noodwand op de begane grond is geplaatst, heeft DRD de helft van het op de definitieve offerte genoemde bedrag als meerwerk aan [gedaagde c.s.] gefactureerd, te weten € 600,00 exclusief btw. Ook heeft DRD verklaard dat, als zij, zoals door [gedaagde c.s.] is betoogd, de kosten voor het plaatsen van de noodwand als onderdeel van de onderhandelingen zou hebben laten vallen, zij de hiermee gepaard gaande kosten op € 0,00 (in plaats van € 1.200,00 exclusief btw) zou hebben gezet. Nu [gedaagde c.s.] de noodzaak van het plaatsen van de noodwand op de begane grond niet heeft betwist en hij bij het sluiten van de overeenkomst bekend was met de hoogte van de kosten, is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde c.s.] een bedrag van € 600,00 exclusief btw verschuldigd is aan DRD voor het plaatsen van één noodwand.
Sparingen
4.4.
Ten aanzien van het dichtmaken van de sparingen acht de kantonrechter van belang dat deze werkzaamheden voortvloeien uit de totale verbouwplannen van [gedaagde c.s.] Deze plannen, ondersteund met tekeningen/plattegronden, waren voorafgaand aan het opmaken van de (eerste en later de definitieve) offerte bekend bij DRD. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat deze sparingen onderdeel uitmaken van het overeengekomen werk. Dat er in de overeenkomst van aanneming van werk wat onhandig wordt gesproken over enerzijds “spar(r)ingen” en anderzijds “1 stuks”, maakt zulks niet anders. De in dit kader gevorderde betaling van € 542,00 exclusief btw wordt dan ook afgewezen.
Voorzetwand badkamer en toilet met nissen
4.5.
[gedaagde c.s.] heeft DRD op 5 september 2023, voorafgaand aan het opmaken van de offerte, een aanzicht van de badkamer toegezonden met daarbij de opmerking dat de douche en het toilet waarschijnlijk worden omgedraaid, zodat het muurtje ertussen niet nodig is (r.o. 2.3). In het werk zijn de douche en het toilet daadwerkelijk omgedraaid. DRD heeft ter zitting betoogd dat de voorzetwand noodzakelijk was in verband met het wegwerken van de leiding van het toilet. DRD heeft echter verzuimd om [gedaagde c.s.] vooraf te wijzen op de extra kosten hiervan. [gedaagde c.s.] had dit naar het oordeel van de kantonrechter ook niet uit zichtzelf hoeven te begrijpen, nu enerzijds de muur tussen de douche en de toilet is komen te vervallen en er anderzijds een voorzetwand is bijgekomen.
4.6.
Op het aanzicht van de badkamer dat [gedaagde c.s.] op 5 september 2023 aan DRD heeft toegezonden is een toilet te zien met daarboven (een ruimte die lijkt op) een nis. Volgens DRD is hierop geen nis te zien, maar een toiletombouw met aan de linkerzijde een verticale koof en aan de rechterzijde een (douche)muur. Het maken van een toilet met nissen maakt volgens DRD geen onderdeel uit van het overeengekomen werk. Voor zover DRD hierin al zou worden gevolgd, heeft DRD verzuimd om [gedaagde c.s.] vooraf te wijzen op de extra kosten hiervan. [gedaagde c.s.] had dit, mede gelet op het feit dat het badkameraanzicht op verschillende manieren kan worden geïnterpreteerd, naar het oordeel van de kantonrechter ook niet uit zichtzelf hoeven te begrijpen.
4.7.
Het voorgaande brengt met zich dat de gevorderde betaling ten aanzien van de voorzetwand en toilet met nissen zal worden afgewezen.
Stucwerk
4.8.
Ter zake het stucwerk heeft [gedaagde c.s.] ter zitting betwist dat er meer vierkante meters zijn gestuct dan de 120 m2 die zijn opgenomen in de offerte van DRD. [gedaagde c.s.] heeft het aantal vierkante meters na afronding van de werkzaamheden nagemeten en hij kwam op 117 m2 uit. DRD heeft vervolgens op haar beurt nagelaten om het meerdere te onderbouwen, zodat ook de gevorderde betaling ten aanzien van het stucwerk wordt afgewezen.
Tegelwerk visgraat en nissen
4.9.
DRD heeft gesteld dat haar bij het opmaken van de offerte niet bekend was dat een deel van de wanden van de badkamer in visgraat betegeld moesten worden. Dit is, naar haar zeggen, kostbaarder dan het betegelen van de wanden met grote tegels. De kantonrechter volgt DRD niet in haar stelling dat zij hiervan niet op de hoogte was. Voorafgaand aan het opmaken van de offerte beschikte DRD over de offerte van Maxaro (de verkoper van de tegels). Hierin is exact opgenomen welke tegels (en het formaat van de tegels) voor de badkamer besteld zouden worden. Ook beschikte DRD over een badkameraanzicht waarop tegels in visgraatverband te zien zijn. Naar het oordeel van de kantonrechter maakt dit dan ook onderdeel uit van het overeengekomen werk.
4.10.
Gelet op hetgeen is overwogen in r.o. 4.6 is de kantonrechter van oordeel dat, voor zover het betegelen van de nissen geen onderdeel zou uitmaken van het overeengekomen werk, DRD heeft verzuimd om [gedaagde c.s.] vooraf te wijzen op de extra kosten hiervan. [gedaagde c.s.] had dit ook niet uit zichtzelf hoeven te begrijpen.
4.11.
Gelet op het voorgaande wordt ook de gevorderde betaling ten aanzien van de het tegelwerk visgraat het betegelen van de nissen afgewezen.
Hemelwaterafvoer
4.12.
Niet in geschil is dat het aanbrengen van twee hemelwaterafvoeren onderdeel is van het overeengekomen werk. Ook niet in geschil is dat deze werkzaamheden in eerste instantie zouden worden uitgevoerd door ESI, maar dat ESI deze werkzaamheden niet heeft verricht. ESI heeft daarom het hiervoor geoffreerde bedrag in mindering gebracht op de meerwerkfactuur van in totaal - € 2.636,50. Ter zitting werd duidelijk dat DRD zelf één hemelwaterafvoer heeft geleverd en gemonteerd. DRD heeft hiervoor eenzelfde bedrag als door ESI is geoffreerd bij [gedaagde c.s.] in rekening gebracht. [gedaagde c.s.] heeft zich bereid verklaard te betalen voor één hemelwaterafvoer. Niet is komen vast te staan dat DRD meer dan één hemelwaterafvoer heeft geplaatst, zodat [gedaagde c.s.] de helft van het geoffreerde bedrag moet voldoen. De kantonrechter wijst daarom een bedrag toe van € 233,10 exclusief btw.
Kitwerk
4.13.
DRD gaf ter zitting aan dat zij is vergeten om de kosten voor het kitwerk op te nemen in definitieve offerte, maar dat deze werkzaamheden wel zijn verricht en dat hiervoor betaald dient te worden. De kantonrechter is van oordeel dat partijen zijn overeengekomen dat DRD de badkamer van [gedaagde c.s.] volledig zou realiseren. Hierbij hoort normaliter ook het kitwerk, zodat [gedaagde c.s.] niet bedacht hoefde te zijn op extra kosten voor het kitwerk. De kantonrechter wijst de vordering ten aanzien van het kitwerk dan ook af.
Resumé
4.14.
Gelet op het voorgaande wijst de kantonrechter de volgende bedragen toe:
- noodwand € 600,00
- hemelwaterafvoer
€ 233,10
totaal € 833,10 exclusief btw (€ 908,08 inclusief btw)
4.15.
De wettelijke rente zal worden toegewezen over een bedrag van € 908,08 vanaf
9 maart 2024 tot de dag van volledige betaling.
Buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente
4.16.
DRD maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten en vordert een bedrag van € 875,03 inclusief btw. Omdat de kantonrechter slechts een beperkt gedeelte van de hoofdsom toewijst en het reeds betaalde meerwerk (€ 2.548,26) binnen de termijn van de veertiendagenbrief is betaald, zullen de buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen over het toegewezen gedeelte van de hoofdsom, hetgeen neerkomt op
€ 136,21.
4.17.
De wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.18.
[gedaagde c.s.] voert verweer tegen de gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring van dit vonnis. [gedaagde c.s.] zou dan uitvoering moeten geven aan de veroordeling en dat een mogelijk hoger beroep deze uitvoering niet schorst. [gedaagde c.s.] is voorts van mening dat DRD zijn informatieverplichtingen ernstig zou hebben geschonden en DRD zou een kleine vennootschap zijn die geen verhaal zou bieden als in hoger beroep anders wordt geoordeeld.
4.19.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De maatstaf waaraan getoetst dient te worden houdt in dat de belangen van partijen dienen te worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. Daaraan staan mogelijke ingrijpende gevolgen van toewijzing van de vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad, die later moeilijk ongedaan kunnen worden gemaakt, op zich zelf niet in de weg. Dit is slechts een omstandigheid die meegewogen moet worden (HR 28 mei 1993, NJ 1993/468). Nu [gedaagde c.s.] haar verweer tegen de uitvoerbaarheid bij voorraad niet (specifiek) heeft onderbouwd, ziet de kantonrechter geen grond de gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad af te wijzen.
Proceskosten
4.20.
In het feit dat beide partijen deels in het ongelijk zijn gesteld ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren, zodat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Hoofdelijkheid
4.21.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde c.s.] hoofdelijk om aan DRD te betalen een bedrag van € 908,08 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
9 maart 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde c.s.] hoofdelijk om aan DRD te betalen een bedrag van
€ 136,21, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. van der Boon en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2025.