ECLI:NL:RBGEL:2025:3164

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
11363956 \ CV EXPL 24-8471
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de koop van een tweedehands auto met verborgen gebreken en de vraag naar gedeeltelijke ontbinding van de koopovereenkomst

In deze zaak heeft eiseres, die een tweedehands auto heeft gekocht van Autocenter Doetinchem, een geschil over verborgen gebreken aan de auto. Eiseres heeft de auto op 21 oktober 2023 gekocht, maar ontdekte op 16 augustus 2024 verschillende gebreken. Na tevergeefs contact te hebben gezocht met de verkoper, heeft eiseres de koopovereenkomst op 31 augustus 2024 buitengerechtelijk ontbonden. Autocenter Doetinchem betwist dat de auto niet aan de overeenkomst voldeed en stelt dat de auto bij aflevering in goede staat was. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de regels omtrent consumentenkoop en non-conformiteit. De kantonrechter oordeelt dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordde, omdat er sprake was van een schadeauto, terwijl dit niet was medegedeeld aan eiseres. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de ontbinding van de koopovereenkomst niet volledig gerechtvaardigd was, maar dat er wel aanleiding was voor een gedeeltelijke ontbinding. Eiseres heeft recht op een schadevergoeding van € 2.717,48, te vermeerderen met wettelijke rente. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: 11363956 \ CV EXPL 24-8471
Vonnis van 23 april 2025
in de zaak van
[eiseres],
wonende in [woonplaats] ,
eiseres,
hierna te noemen: [eiseres] ,
procederend in persoon,
tegen
AUTOCENTER DOETINCHEM B.V.,
gevestigd in Doetinchem,
gedaagde,
hierna te noemen: Autocenter Doetinchem,
procederend in persoon, vertegenwoordigd door haar (indirect) bestuurder.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 20 november 2024 en de daarin vermelde processtukken
- de akte van 26 februari 2025 met zes nadere producties van [eiseres]
- de brief van 28 februari 2025 met drie nadere producties van Autocenter Doetinchem.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 maart 2025. [eiseres] is verschenen tezamen met haar partner. Namens Autocenter Doetinchem zijn verschenen [naam 1] en [naam 2] . De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen ter zitting is besproken.
1.3.
[eiseres] , werkzaam bij het openbaar ministerie, heeft als aanvullende productie 5 een ambtsedig proces-verbaal overgelegd dat door haarzelf is opgemaakt. Ter zitting heeft de kantonrechter [eiseres] hierover bevraagd en aan de orde gesteld of geen sprake is van misbruik van bevoegdheid. Het antwoord van [eiseres] dat sprake is van gebruik van bevoegdheid overtuigt de kantonrechter allerminst. Ingevolge de artikelen 152 en 153 van het Wetboek van strafvordering maken ambtenaren, met de opsporing van strafbare feiten belast, ten spoedigste proces-verbaal op van het door hen opgespoorde strafbare feit of van hetgeen door hen tot opsporing is verricht of bevonden. Daarvan is in deze concrete civiele zaak, die een privékwestie van [eiseres] betreft, geen sprake. De kantonrechter ziet in het voorgaande aanleiding om aanvullende productie 5 van [eiseres] buiten beschouwing te laten.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 21 oktober 2023 heeft [eiseres] , in het bijzijn van [naam 3] (hierna: [naam 3] ), een proefrit gemaakt in een door Autocenter Doetinchem te koop aangeboden Renault Captur (hierna: de auto). Tijdens de proefrit heeft [eiseres] geen mankementen aan de auto ontdekt. De auto had die dag een kilometerstand van (ongeveer) 122.372.
2.2.
Diezelfde dag heeft [eiseres] een online ‘kentekencheck’ gedaan. Het daartoe opgestelde rapport vermeldt geen geregistreerde schade aan de auto in de periode tussen
8 april 2014 en 21 oktober 2023.
2.3.
Op 23 oktober 2023 heeft Autocenter Doetinchem de auto (APK) laten keuren door een onafhankelijke partij. Uit het keuringsrapport blijkt dat de auto onvoorwaardelijk is goedgekeurd.
2.4.
De volgende dag heeft Autocenter Doetinchem de auto aan [eiseres] afgeleverd. [eiseres] heeft de auto gekocht voor een aankoopprijs van € 9.950,00. Met inruiling van haar vorige auto betaalde [eiseres] aan Autocenter Doetinchem een bedrag van € 9.000,00.
2.5.
Op 16 augustus 2024, toen de auto bij garagebedrijf [bedrijf 1] stond, zijn verschillende gebreken aan de voorzijde van de auto geconstateerd. [eiseres] heeft diezelfde dag via meerdere kanalen contact gezocht met Autocenter Doetinchem om tot een oplossing te komen.
2.6.
Aangezien partijen het niet eens werden, heeft [eiseres] de koopovereenkomst op 31 augustus 2024 per brief buitengerechtelijk ontbonden. In de brief valt onder meer het volgende te lezen:

(…) Op 16 augustus 2024 heb ik een aantal gebreken ontdekt:

De bumper van de auto bleek los te zitten, althans niet deugdelijk te zijn bevestigd. De bumper was niet vastgemaakt met de daarvoor bestemde bouten en hing slechts met 1 tie-wrap tussen de wielkasten en op de onderzijde. Zonder herstelwerkzaamheden kan de bumper niet op veilige wijze worden teruggezet en deugdelijk worden vastgemaakt. Dientengevolge kan de auto niet veilig de weg op.

Achter de bumper werden vele gebreken aangetroffen, waaronder een loszittende/rammelende radiator en condensor, afgebroken bevestigingspunten, ontbrekende beugels/bevestigingsklemmen, beschadigingen aan de condensor en intercooler, ontbrekende bekabeling naar dagrijverlichting en mistlamp en de bumperbalk die aan beide zijden niet aan de daarvoor bedoelde bevestigingshaken is opgehangen.
(…)
U bent toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst door niet te voldoen aan uw verplichting om mij een goed werkend voertuig te leveren. U heeft in een uitwisseling van whatsappberichten aangegeven de schade niet de willen herstellen. Op 20 aug 2024 berichtte u mij: “Hierbij wil ik vermelden dat ik hier niks aan ga doen…”.
U schiet daarmee tekort n uw verplichtingen om de gebreken te herstellen.
Daarom ontbind ik bij deze koopovereenkomst betreffende de Renault Captur op grond van artikel 7:22 lid 2 BW. U dient binnen een termijn van 8 dagen na dagtekening van deze brief het aankoopbedrag aan mij terug te betalen door overmaking van een bedrag van € 9.950,- (…)”.
2.7.
Op 11 september 2024 heeft Autocenter Doetinchem per brief aan [eiseres] laten weten dat zij niet is tekortgeschoten en geen gevolg geeft aan het verzoek tot terugbetaling.
2.8.
Op 24 oktober 2024 heeft [eiseres] de auto naar [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ) gebracht. De auto had op dat moment een kilometerstand van 132.818. [bedrijf 2] heeft enkele hoofdnoodzakelijke reparaties aan de auto uitgevoerd en de bumper met meerdere tie-wraps vastgezet. Verder heeft [bedrijf 2] een offerte opgesteld voor de uit te voeren reparaties van de schade die achter de bumper van de auto werd aangetroffen. De offerte vermeldt een totaalbedrag van € 2.717,48 (inclusief btw). [bedrijf 2] heeft aanvullend verklaard dat sprake is van een schadeauto. In de aanvullende verklaring spreekt [bedrijf 2] verder van frontale schade aan de auto.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert - samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van Autocenter Doetinchem tot betaling van een bedrag van € 9.950,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 8 september 2024 totdat alles is betaald. Verder vordert [eiseres] een proceskostenveroordeling van Autocenter Doetinchem, met wettelijke rente.
3.2.
[eiseres] legt - zakelijk weergegeven - aan haar vordering ten grondslag dat de auto tien maanden na aflevering verschillende gebreken vertoonde. Deze gebreken zijn volgens [eiseres] dusdanig ernstig dat zij de conclusie rechtvaardigen dat de afgeleverde auto niet aan de overeenkomst beantwoordt. Ook beroept [eiseres] zich op de omstandigheid dat sprake is van een schadeauto, terwijl Autocenter Doetinchem uitdrukkelijk heeft verklaard dat daarvan geen sprake is. [eiseres] heeft de overeenkomst daarom, nadat zij Autocenter Doetinchem tevergeefs in de gelegenheid had gesteld de gebreken zelf te herstellen, buitengerechtelijk ontbonden. Autocenter Doetinchem moet daarom de aankoopsom aan haar terugbetalen. Omdat Autocenter Doetinchem te laat is met betalen, is zij bovendien wettelijke rente verschuldigd, aldus [eiseres] .
3.3.
Autocenter Doetinchem voert verweer. Zij betwist dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordde toen zij deze aan [eiseres] afleverde. De auto was destijds in goede staat en schadevrij. Autocenter Doetinchem wijst erop dat tijdens de APK die één dag vóór de aflevering van de auto was uitgevoerd geen bijzonderheden zijn vastgesteld. Als de auto niet veilig was, dan had deze nooit kunnen worden goedgekeurd. Gelet op het feit dat [eiseres] tien maanden in de auto heeft gereden, vele kilometers heeft gemaakt en probleemloos op vakantie (op en neer) naar Italië is gegaan, is het ongeloofwaardig dat de bumper met slechts één tie-wrap was vastgemaakt en essentiële motoronderdelen niet waren bevestigd, aldus Autocenter Doetinchem.
3.4.
Op de (overige) stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, (nader) ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of Autocenter Doetinchem is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de consumentenkoopovereenkomst en of [eiseres] om die reden de overeenkomst buitengerechtelijk mocht ontbinden.
Non-conformiteit bij consumentenkoop
4.2.
Aangezien sprake is van een consumentenkoop moet worden nagegaan of de auto beantwoordt aan de koopovereenkomst. Op grond van artikel 7:17 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) beantwoordt een zaak niet aan de koopovereenkomst als de zaak, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. In geval van de (ver)koop van een (tweedehands) auto om daarmee, naar de verkoper bekend is, aan het verkeer deel te nemen, geldt als uitgangspunt dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt indien als gevolg van een daaraan klevend gebrek dat niet eenvoudig kan worden ontdekt en hersteld, zodanig gebruik van de auto een gevaar voor de verkeersveiligheid zou opleveren (Hoge Raad 15 april 1994, NJ 1995/614
Schirmeister/De Heus).
4.3.
De wetgever komt de consumentkoper in artikel 7:18a lid 2 BW tegemoet in de vorm van een wettelijk bewijsvermoeden. Vermoed wordt dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordde indien de afwijking van hetgeen partijen zijn overeengekomen zich binnen een termijn van één jaar na aflevering openbaart, tenzij de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet.
Normaal gebruik?
4.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan niet worden gezegd dat als gevolg van de geconstateerde gebreken deelname aan het verkeer met deze auto een gevaar voor de verkeersveiligheid zou opleveren. Tussen partijen staat vast dat [eiseres] in tien maanden tijd een groot aantal kilometers, namelijk ruim tienduizend, in de auto heeft gereden en met de auto probleemloos op vakantie naar Italië (en weer terug naar Nederland) is gegaan. Verder staat vast dat de auto één dag vóór de aflevering aan [eiseres] door een onafhankelijke partij (APK) is (goed)gekeurd. Daar komt bij dat uit de door [eiseres] overgelegde verklaring van [bedrijf 2] blijkt dat de geconstateerde gebreken, gelet op de toetsingsaspecten waarop een APK zich richt, überhaupt niet van invloed (kan) zijn op (de uitkomst van) een APK. Verder heeft [eiseres] ter zitting nog verklaard dat zij de auto nog steeds gebruikt. Wel gebruikt ze de auto minder vaak dan zij zou willen.
Het een en ander voert de kantonrechter tot de conclusie dat de geconstateerde gebreken niet van dien aard zijn dat de auto niet normaal gebruikt kan worden. In zoverre beantwoordt de auto aan de overeenkomst.
De mededeling dat geen sprake is van een ‘schadeauto’
4.5.
[eiseres] voert verder aan dat [naam 3] op de dag dat zij de proefrit in de auto maakte expliciet aan (de autoverkoper van) Autocenter Doetinchem heeft gevraagd of de auto een ‘schadeauto’ was. Daarop werd door een verkoper van Autocenter Doetinchem ontkennend geantwoord. Autocenter Doetinchem heeft deze stellingen niet weersproken, zodat deze zijn komen vast te staan. Dit maakt dat het niet zijn van een schadeauto een eigenschap van de auto is die [eiseres] , gelet op de mededeling die (de autoverkoper van) Autocenter Doetinchem daarover heeft gedaan, op grond van de koopovereenkomst had mogen verwachten.
4.6.
Vervolgens dient de vraag of de afgeleverde auto al dan niet een schadeauto betreft. Volgens [eiseres] is dat het geval. Zij wijst in dat verband onder meer op de schade achter de bumper van de auto die [bedrijf 1] en [bedrijf 2] hebben vastgesteld. Ook heeft [bedrijf 2] geconcludeerd dat sprake is van een schadeauto. Autocenter Doetinchem betwist dat zij aan [eiseres] een schadeauto heeft verkocht. De kantonrechter overweegt als volgt. [eiseres] , als consument, is niet verplicht om de oorzaak van het gebrek te bewijzen of te bewijzen dat de oorsprong ervan te wijten is aan de verkoper (vgl. HvJ EU 4 juni 2015, ECLI:EU:C:2015:357, rov. 70). Aangezien uit de stellingen van [eiseres] , die door Autocenter Doetinchem niet zijn betwist, volgt dat sprake is van een schadeauto en gelet op de omstandigheid dat dit zich binnen één jaar na aflevering van de auto heeft geopenbaard, namelijk op 16 augustus 2024, wordt op grond van artikel 7:18a lid 21 BW vermoed dat de schade achter de bumper van de auto al aanwezig was bij de aflevering van de auto. Aldus wordt ook vermoed dat Autocenter Doetinchem aan [eiseres] een schadeauto heeft geleverd.
Het is dan aan Autocenter Doetinchem om bewijs van het tegendeel te leveren. Autocenter Doetinchem heeft in dat verband slechts aangevoerd dat de schade door [eiseres] zelf zou zijn veroorzaakt en dat de onafhankelijk keurder heeft verklaard dat de auto ten tijde van de keuring geen schade had. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Autocenter Doetinchem daarmee niet het bewijs van het tegendeel geleverd.
4.7.
Het voorgaande betekent dat de kantonrechter bij de verdere beoordeling als vaststaand aanneemt dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt omdat sprake is van een schadeauto terwijl de auto verkocht is als zijnde geen schadeauto.
Heeft [eiseres] de koopovereenkomst terecht ontbonden?
4.8.
Vervolgens dient de kantonrechter de vraag te beantwoorden of [eiseres] de overeenkomst heeft mogen ontbinden. Hiertoe overweegt de kantonrechter als volgt.
Aangezien het zijn van een schadeauto zich niet leent voor herstel - dat kan immers niet ongedaan worden gemaakt - stond het [eiseres] , gelet op artikel 7:22 lid 1 aanhef en onder a en lid 2 BW, in beginsel vrij de overeenkomst te ontbinden. Ontbinding is echter niet aan de orde indien de afwijking van het overeengekomene, gezien haar geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. De kantonrechter is van oordeel dat deze uitzondering in dit concrete geval opgaat voor de gehele ontbinding van de overeenkomst. Gezien de omvang van de afwijking en de prijs die [eiseres] voor de auto heeft betaald (€ 9.950,00) afgezet tegen het door [bedrijf 2] geoffreerde bedrag aan herstelkosten (€ 2.717,48), is de kantonrechter van oordeel dat een volledige ontbinding van de overeenkomst niet gerechtvaardigd was. Wel ziet de kantonrechter voldoende rechtvaardiging voor een gedeeltelijke ontbinding van de koopovereenkomst. Aldus zal de kantonrechter de gehele ontbinding converteren naar een gedeeltelijke ontbinding. Deze gedeeltelijke ontbinding tast de betalingsverplichting van [eiseres] aan met een bedrag gelijk aan het door [bedrijf 2] geoffreerde bedrag aan herstelkosten. De gedeeltelijke ontbinding heeft aldus tot gevolg dat de betalingsverplichting van [eiseres] verminderd is met € 2.717,48.
4.9.
Het een ander leidt tot de conclusie dat de vordering van [eiseres] voor een bedrag van € 2.717,48 zal worden toegewezen. De vordering, voor zover deze ziet op de hoofdsom, zal voor het overige worden afgewezen. De gevorderde en onbetwiste wettelijke rente zal over dat bedrag worden toegewezen, vanaf 8 september 2024 totdat alles is betaald.
4.10.
De kantonrechter ziet in de uitkomst van deze procedure en vanwege het buiten beschouwing laten van aanvullende productie 5, aanleiding om de proceskosten tussen partijen te compenseren. Dit betekent dat iedere partij de eigen proceskosten zal dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Autocenter Doetinchem tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 2.717,48, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, vanaf 8 september 2024 totdat alles is betaald,
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.3.
verklaart de veroordelingen uit deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.D.R. Joppe en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2025.
61512 \ 51588