ECLI:NL:RBGEL:2025:3169
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor ontucht met minderjarig kind wegens ontbreken van steunbewijs
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 22 april 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met zijn minderjarig kind. De tenlastelegging omvatte verschillende seksuele handelingen met het kind, dat op het moment van de feiten vier jaar oud was. De officier van justitie stelde dat de feiten wettig en overtuigend bewezen konden worden, onderbouwd door de verklaringen van het slachtoffer en gedragsveranderingen die door de moeder waren waargenomen. De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat de verklaringen van het slachtoffer niet betrouwbaar waren en dat er geen steunbewijs was.
De rechtbank benadrukte dat zedenzaken vaak moeilijk te bewijzen zijn, vooral wanneer er geen getuigen zijn. De rechtbank stelde vast dat de verklaringen van het slachtoffer niet voldoende betrouwbaar waren om als bewijs te dienen, mede door de jonge leeftijd van het kind en de omstandigheden waaronder de verklaringen waren afgelegd. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen, en sprak hem vrij van de tenlastegelegde feiten. Tevens werd de benadeelde partij, de moeder van het slachtoffer, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien er geen bewezenverklaring was van de ten laste gelegde feiten.