ECLI:NL:RBGEL:2025:3177

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 april 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
C\05\447883 KG RK 25-120
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechters in strafzaak

Op 17 april 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoeker, die betrokken is in een strafzaak. Het wrakingsverzoek is ingediend tegen de rechters mr. Y. Yeniay-Cenik, mr. J.M. Moorman en mr. J.M.J.M. Doon. Verzoeker heeft aangevoerd dat mr. Yeniay-Cenik een persoonlijke en/of zakelijke relatie zou hebben met een of meer procesdeelnemers, wat de onpartijdigheid van de rechter in gevaar zou brengen. Hij stelt dat hij haar meerdere keren heeft gezien in de woning van de moeder van zijn ex-partner, die officier van justitie is. Daarnaast heeft verzoeker mr. Yeniay-Cenik beschuldigd van ongelijke behandeling en onjuiste bejegening tijdens de zitting op 10 februari 2025.

De rechters hebben in hun reacties de beschuldigingen van verzoeker betwist. Mr. Yeniay-Cenik ontkent de beschuldigingen en stelt dat zij de moeder van de ex-partner van verzoeker niet kent. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoeker geen concrete feiten heeft aangedragen die de vrees voor partijdigheid objectief rechtvaardigen. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat de beleving van verzoeker dat hij niet serieus is genomen, niet doorslaggevend is. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking van mr. Yeniay-Cenik afgewezen en verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking van mrs. Moorman en Doon, omdat er geen grond voor wraking was.

De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland,locatie Zutphen
Wrakingskamer
Zaaknummer: C/05/447883 / KG RK 25-120
Beslissing van 17 april 2025
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
advocaat: mr. B.C.R. Zalm, te ’s-Hertogenbosch,
strekkende tot de wraking van

1.mr. Y. Yeniay-Cenik,2. mr. J.M. Moorman,

3. mr. J.M.J.M. Doon,
rechters van de meervoudige strafkamer in deze rechtbank,
hierna samen te noemen de rechters, en afzonderlijk mr. Yeniay-Cenik, mr. Moorman en mr. Doon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van 10 februari 2025 van de zitting van de meervoudige strafkamer;
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 20 februari 2025 met producties 1 tot en met 3;
- de schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek van 21 februari 2025 van mr. Moorman;
- de schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek van 23 februari 2025 van mr. Doon;
- de schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek van 10 maart 2025 van mr. Yeniay-Cenik;
- de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op 3 april 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
De rechters hebben aangegeven niet te zullen verschijnen bij de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op 3 april 2025.
1.3.
Bij de mondelinge behandeling zijn verschenen:
- verzoeker, vergezeld van zijn moeder en bijgestaan door mr. B.C.R. Zalm.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechters in de zaak met parketnummer 03-201091-24 met verzoeker als verdachte.
2.2.
Verzoeker heeft blijkens het schriftelijke verzoek van 20 februari 2025 – samengevat – het volgende aan zijn verzoek ten grondslag gelegd.
2.3.
Verzoeker wordt ervan verdacht dat hij zijn ex-partner heeft belaagd, dat hij een foto van haar van seksuele aard openbaar heeft gemaakt en dat hij een afbeelding van seksuele aard, waarin zij is te zien, heeft vervaardigd.
2.4.
Verzoeker wraakt mr. Yeniay-Cenik primair op grond van de stelling dat zij een persoonlijke en/of zakelijke relatie had met een of meer van de procesdeelnemers. Verzoeker stelt dat hij mr. Yeniay-Cenik meerdere malen heeft gezien in de woning van de moeder van zijn ex-partner. De moeder is officier van justitie te ’s-Hertogenbosch. De moeder heeft zijn ex-partner bijgestaan als vertegenwoordiger op de terechtzitting van 10 februari 2025 van de meervoudige strafkamer. Hierdoor is volgens verzoeker de rechterlijke onpartijdigheid niet geheel gewaarborgd.
2.5.
Verzoeker wraakt mr. Yeniay-Cenik subsidiair op grond van ongelijke behandeling en onjuiste bejegening door mr. Yeniay-Cenik tijdens de zitting op 10 februari 2025. Dit blijkt volgens verzoeker uit de wijze waarop de vragen zijn gesteld door mr. Yeniay-Cenik en de manier waarop door haar is gecommuniceerd. Daarnaast voelde verzoeker zich niet serieus genomen door mr. Yeniay-Cenik, omdat zij tijdens het pleidooi van zijn advocaat in haar lades begon te zoeken en naar de moeder van zijn ex-partner lachte. Verder is volgens verzoeker sprake van ongelijke behandeling omdat het Openbaar Ministerie c.q. zijn ex-partner en/of haar moeder bekenden zijn van mr. Yeniay-Cenik. Verzoeker heeft de indruk dat mr. Yeniay-Cenik zich op voorhand een oordeel over hem heeft gevormd.
2.6.
Indien het wrakingsverzoek ten aanzien van mr. Yeniay-Cenik wordt toegewezen, moet volgens verzoeker eveneens aan de rechterlijke onpartijdigheid van mrs. Moorman en Doon worden getwijfeld, aangezien zij deel uitmaken van de rechtbank die zal oordelen over verzoeker. Om die reden worden zij eveneens gewraakt.
2.7.
De rechters hebben op het wrakingsverzoek gereageerd en hebben verklaard niet in de wraking te berusten.
2.8.
Mr. Yeniay-Cenik heeft in haar reactie ten aanzien van de primaire grondslag verklaard dat zij de moeder van de ex-partner van verzoeker niet kent en dat zij nooit in haar woning is geweest. Zij heeft geen persoonlijke en/of zakelijke relatie met de moeder en heeft haar voor het eerst op de zitting gezien. Ten aanzien van de subsidiaire grondslag ontkent mr. Yeniay-Cenik dat zij tijdens het pleidooi, dan wel op een ander moment tijdens de zitting, naar de moeder heeft gelachen. Verder voert zij aan dat zij niet in lades heeft gezocht, omdat de tafels van de zittingszaal geen lades hebben. Zij verklaart dat zij verzoeker alle ruimte heeft gegeven om zijn kant van het verhaal te vertellen. Evenmin heeft zij zich op voorhand een oordeel gevormd over verzoeker of tijdens de zitting vragen voor hem ingevuld. Zij heeft verzoeker niet ongelijk behandeld of onjuist bejegend, aldus mr. Yeniay-Cenik.
2.9.
Mr. Moorman constateert in zijn reactie dat de primaire en subsidiaire wrakingsgrond niet direct tot hem zijn gericht. Mr. Moorman heeft geen wetenschap over de omstandigheden die ten grondslag zijn gelegd aan de primaire wrakingsgrond. Over de subsidiaire wrakingsgrond verklaart mr. Moorman dat hem tijdens de zitting niets is opgevallen aan de wijze van bevragen of communiceren door mr. Yeniay-Cenik. Mr. Moorman bestrijdt dat er zou moeten worden getwijfeld aan zijn rechterlijke onpartijdigheid omdat hij behoort tot de betreffende meervoudige strafkamer.
2.10.
Mr. Doon heeft in zijn reactie laten weten dat hij zich refereert aan het oordeel van de wrakingskamer met betrekking tot de ontvankelijkheid van het voorwaardelijke wrakingsverzoek. Indien het wrakingsverzoek tegen hem ontvankelijk is, verklaart hij dat er geen gronden zijn aangevoerd waaruit zijn subjectieve of objectieve vooringenomenheid blijkt. Het feit dat hij deel uit maakt van de meervoudige strafkamer met mr. Yeniay-Cenik vormt evenmin een grond voor wraking, aldus mr. Doon.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, omdat zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat verzoekster die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan haar bekend zijn geworden.
Primaire grondslag - persoonlijke of zakelijke relatie
3.2.
De Leidraad onpartijdigheid en nevenfuncties in de rechtspraak (hierna: de Leidraad) bepaalt in aanbeveling 2 onder meer dat wanneer een ‘overige procesdeelnemer’ (niet zijnde een directe procespartij) behoort tot de persoonlijke of zakelijke kennissenkring van de rechter, dit deze rechter kan noodzaken tot het niet behandelen van die zaak. In de toelichting bij deze aanbeveling is vermeld dat het bestaan van een dergelijke persoonlijke of zakelijke relatie onder omstandigheden de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kan brengen.
3.3.
Door mr. Yeniay-Cenik is verklaard dat zij de moeder van de ex-partner van verzoeker niet kent en dat zij haar pas voor het eerst op de zitting op 10 februari 2025 heeft gezien. Desgevraagd heeft verzoeker tijdens de zitting van de wrakingskamer verklaard dat het mogelijk is dat mr. Yeniay-Cenik op iemand lijkt die bij de moeder van zijn ex-partner op bezoek is geweest. De wrakingskamer overweegt dat verzoeker tegenover de gemotiveerde betwisting door mr. Yeniah-Cenik, dat zij in de woning van de moeder van zijn ex-partner op bezoek is geweest, niets heeft aangevoerd op grond waarvan moet worden aangenomen dat dit ook daadwerkelijk het geval is geweest. Dit geldt temeer nu ook verzoeker zelf twijfelt of het daadwerkelijk mr. Yeniah-Cenik is geweest die hij bij de woning van de moeder van zijn ex-partner heeft gezien. De enkele omstandigheid dat de moeder van zijn ex-partner officier van justitie is bij het Openbaar Ministerie in ’s-Hertogenbosch, maakt nog niet dat van een zakelijke relatie kan worden gesproken.
3.4.
Gelet op het voorgaande is niet gebleken dat mr. Yeniay-Cenik behoort tot de persoonlijke en/of zakelijke kennissenkring van de moeder van de ex-partner van verzoeker.
Subsidiaire grondslag – bejegening tijdens de zitting
3.5.
De beleving van verzoeker dat hij niet serieus is genomen, is niet doorslaggevend. Eén van de doelen van de rechter bij een zitting is dat er zoveel mogelijk duidelijkheid wordt verkregen over de zaak. In dat kader is het aan de rechter om ervoor te zorgen dat hetgeen wordt aangevoerd, zoveel mogelijk wordt beperkt tot dat wat voor de beoordeling relevant is. Dat kan tot gevolg hebben dat soms voor een procesdeelnemer niet duidelijk is waarom of op welke manier bepaalde vragen worden gesteld.
3.6.
Anders dan door verzoeker is betoogd, stelt de wrakingskamer vast dat uit het proces-verbaal van de zitting blijkt dat verzoeker wel degelijk in de gelegenheid is geweest om zijn verhaal te kunnen vertellen, terwijl ook de advocaat van verzoeker van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt om een pleitnota voor te dragen. Verder heeft de advocaat van verzoeker tijdens de zitting bij de meervoudige strafkamer geen blijk gegeven dat verzoeker zijn standpunten niet naar voren heeft kunnen brengen. Ook heeft de advocaat van verzoeker tijdens de zitting van de wrakingskamer verklaard dat hij zelf geen ongelijke behandeling of onjuiste bejegening heeft geconstateerd.
3.7.
Verder is het een feit dat er geen lades onder de tafels van de rechters in de zittingszalen aanwezig zijn, zodat ook de bewering van verzoeker dat mr. Yeniay-Cenik tijdens het pleidooi van zijn advocaat op de terechtzitting van 10 februari 2025 in haar lades heeft gezocht, niet juist kan zijn.
3.8.
Voorts verklaart Mr. Yeniay-Cenik dat zij niet heeft gelachen naar de moeder van de ex-partner van verzoeker. Daar komt bij dat niet is gebleken dat mr. Yeniay-Cenik en de moeder elkaar kennen, zodat op basis daarvan de grond voor ongelijke behandeling wegvalt. Evenmin kan op basis daarvan worden aangenomen dat mr. Yeniay-Cenik zich op voorhand een oordeel over verzoeker heeft gevormd.
3.9.
De aangevoerde gronden betreffen slechts veronderstellingen. Concrete feiten en omstandigheden waaruit volgt dat in de regievoering van de rechter (de schijn van) partijdigheid van de rechter besloten ligt, zijn niet gesteld of gebleken. Dit betekent dat de door verzoeker ervaren vooringenomenheid niet objectief gerechtvaardigd is.
De slotsom
3.10.
Gelet op het voorgaande zal de wrakingskamer het wrakingsverzoek, zowel op de primaire grond als de subsidiaire grond, jegens mr. Yeniay-Cenik afwijzen.
Het wrakingsverzoek jegens mrs. Moorman en Doon
3.11.
Aangezien het verzoek jegens mr. Yeniay-Cenik wordt afgewezen, ontbreekt een grond voor de wraking van mrs. Moorman en Doon. Dit betekent dat het wrakingsverzoek niet is gemotiveerd. De wrakingskamer zal verzoeker daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn wrakingsverzoek jegens mrs. Moorman en Doon.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank:
4.1.
wijst het verzoek tot wraking van mr. Yeniay-Cenik af;
4.2.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het (voorwaardelijk) wrakingsverzoek jegens mrs. Moorman en Doon.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman, voorzitter, mr. K.H.A. Heenk en mr. M.J. Wasmann, leden, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2025.
de griffier bij afwezigheid van de voorzitter is de beschikking door de oudste rechter ondertekend
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.