ECLI:NL:RBGEL:2025:3185

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 april 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
05/210510-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen oplichting en poging tot oplichting door middel van bankhelpdeskfraude en diefstal door met de door middel van oplichting verkregen pinpassen geld te pinnen

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 22 april 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van oplichting en poging tot oplichting door middel van bankhelpdeskfraude, alsook diefstal door met de door middel van oplichting verkregen pinpassen geld te pinnen. De verdachte, geboren in 2004, werd beschuldigd van het oplichten van meerdere slachtoffers door zich voor te doen als bankmedewerker en hen te misleiden om hun pinpassen en pincodes af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen handelde en dat zij op slinkse wijze de bankpassen en pincodes van kwetsbare slachtoffers op leeftijd heeft bemachtigd. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en de bewijsstukken, waaronder camerabeelden, in overweging genomen. De verdachte heeft op de zitting verklaard dat zij bij oudere mensen langs is geweest en hen heeft misleid. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en heeft haar veroordeeld tot een taakstraf van 140 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden van de verdachte en de impact van de feiten op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/210510-23
Datum uitspraak : 22 april 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2004 in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats] .
raadsman: mr. T. van den Biezenbos, advocaat in Eindhoven.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
zij, in of omstreeks de periode van 21 januari 2023 tot en met 13 februari 2023 te [plaats 1] , gemeente [plaats 7] , [plaats 2] , gemeente Bronckhorst, [plaats 3] , [plaats 4] en/of [plaats 5] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten het afgeven van een pinpas en/of pincode, door:
- naar voornoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , te bellen,
- zich voor te doen als een medewerker van de bank,
- aan te geven dat er een probleem was met de rekening,
- aan te geven dat iemand de pinpas op zou komen halen,
- aan voornoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] een beveiligingscode, althans enige code, te geven,
- aan voornoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , de bijbehorende pincodes te vragen,
- naar de woning van voornoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te gaan,
- zich voor te doen als medewerker van de bank,
- voornoemde beveiligingscode, althans enige code, aan voornoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] door te geven en/of
- bij voornoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] de pas(sen) op te halen;
2
zij, een of meermaals, in of omstreeks de periode van 21 januari 2023 tot en met 10 februari 2023 te [plaats 2] , gemeente Bronckhorst, te [plaats 4] en/of te [plaats 6] , gemeente [plaats 3] , althans in Nederland, een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen geldbedragen onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een of meer bankpas(sen) toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3] , door (telkens) voornoemde bankpas(sen) als betalingsmiddel te gebruiken en/of een of meer contante geldbedragen te pinnen, in elk geval (een) sleutel(s) tot het gebruik waarvan zij, verdachte niet gerechtigd was;
3
zij op of omstreeks 21 januari 2023 te [plaats 7] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder haar bereik te brengen door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 1] , door voornoemde bankpas als betalingsmiddel te gebruiken, in elk geval een sleutel tot het gebruik waarvan zij, verdachte niet gerechtigd was,
- de [bedrijf 3] in is gelopen,
- aan de kassamedewerker van de [bedrijf 3] een of meer loten heeft gevraagd,
- door de kassamedewerker om haar identiteitsbewijs is gevraagd,
- haar identiteitskaart heeft getoond,
- gezegd heeft dat zij, verdachte, met haar moeder moest overleggen en/of
- de winkel heeft verlaten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
zij op of omstreeks 13 februari 2023 te [plaats 5] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 5] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten het afgeven van een pinpas en/of pincode,
- naar voornoemde [slachtoffer 5] heeft gebeld,
- zich voor heeft gedaan als een medewerker van de bank,
- aan heeft gegeven dat er een probleem was met de rekening,
- aan heeft gegeven dat iemand de pinpas op zou komen halen,
- aan voornoemde [slachtoffer 5] een beveiligingscode, althans enige code, heeft gegeven,
- aan voornoemde [slachtoffer 5] , de bijbehorende pincodes heeft gevraagd,
- naar de woning van voornoemde [slachtoffer 5] is gegaan,
- zich voor heeft gedaan als medewerker van de bank,
- voornoemde beveiligingscode, althans enige code, aan voornoemde [slachtoffer 5] door heeft gegeven en/of
- een envelop van voornoemde [slachtoffer 5] aan heeft genomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde feit niet kan worden bewezen voor zover dit betrekking heeft op de oplichting van aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] . Verder heeft de raadsman gepleit voor vrijspraak van het onder 3 tenlastegelegde feit. Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde feit heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
Op de zitting van 8 april 2025 heeft verdachte verklaard dat zij bij oudere mensen langs is geweest en daar met een nepnaam een code heeft doorgeven en een envelop heeft gekregen van deze mensen. Zij wist dat er in de enveloppen pinpassen zaten. Zij moest daarna zo snel mogelijk pinnen. Zij kreeg de adressen telefonisch door van iemand anders en iemand anders bepaalde ook voor haar hoeveel geld zij moest pinnen. De bedoeling was dat zij hier iets voor zou krijgen.
Verdachte heeft verder verklaard dat er een sticker op haar telefoon zat met de tekst ‘
I need money not boys’. [2]
21 januari 2023
In haar aangifte heeft [slachtoffer 1] , wonende in [plaats 1] , verklaard dat zij op 21 januari 2023 werd gebeld op haar huistelefoon door een jongeman die vertelde dat hij een bankmedewerker was en [naam] heette. [slachtoffer 1] hoorde dat hij tegen haar zei dat er problemen waren met haar bankrekening. De man vertelde dat er een vrouw naar haar woning zou komen om haar bankpas op te halen. [slachtoffer 1] kreeg een code, namelijk [code 1] . Deze code was een soort wachtwoord, die het betreffende meisje die bij haar aan de deur zou komen ook zou weten. Het was een soort van extra beveiliging volgens die man. [slachtoffer 1] moest de bankpas in een envelop doen. De vrouw kwam tussen 12.00-12.30 uur bij de woning van [slachtoffer 1] om haar bankpas op te halen. [slachtoffer 1] heeft de envelop met haar bankpas aan de vrouw meegegeven. De zoon van [slachtoffer 1] heeft contact opgenomen met de bank en hij hoorde dat men 950,- euro had gepind op zaterdag 21/01/2023 te 13.23 uur aan het [adres 2] te [plaats 2] . [3]
In haar aangifte heeft [slachtoffer 2] , wonende in [plaats 2] , verklaard dat zij op 21 januari 2023 werd gebeld op haar huistelefoon door een man die zich voordeed als bankmedewerker bij de Rabobank. Zij hoorde dat de man zei dat er geld van haar bankrekening afgehaald kon worden. De man vertelde dat een collega van hem de dochter van [slachtoffer 2] aan de telefoon had. Volgens haar dochter kon [slachtoffer 2] na de piep haar pincode doorgeven. Dat heeft zij gedaan. De man vertelde haar direct daarna dat een collega in de middag haar bankpas op zou halen. Haar dochter had volgens de man aan de collega verteld, dat het beter was dat de bankpas opgehaald werd bij haar thuis. De man vroeg of zij haar Rabobankpas in een envelop van de Rabobank wilde doen. De man vertelde haar dat zij rechtsboven op de envelop de code [code 2] moest schrijven. De vrouw die de envelop op kwam (halen) moest eerst de code [code 2] aan haar doorgeven. Omstreeks 13.15 uur kwam er een jonge vrouw bij [slachtoffer 1] aan de deur om de bankpas op te halen. Nadat ze de code had gezegd, heeft [slachtoffer 1] de envelop met daarin haar bankpas gegeven. Haar dochter heeft contact opgenomen met de Rabobank. De medewerker van de Rabobank kon zien dat er op 21 januari 2023 om 13.25 uur 800 euro was gepind bij de Geldmaat, [adres 2] te [plaats 2] en om 13.26 nog eens 400 euro bij de Geldmaat, [adres 2] te [plaats 2] . [4]
De politie heeft naar aanleiding van de aangifte van [slachtoffer 1] de beelden van het pinnen op zaterdag 21 januari 2023 te 13.23 uur bij een geldautomaat aan het [adres 2] te [plaats 2] gevorderd. Verbalisant [verbalisant 1] zag op deze beelden een vrouw die een halflange zwarte jas draagt. Van deze jas draagt zij de capuchon op haar hoofd. Verbalisant zag dat op de capuchon drukknopen zitten. De vrouw haalt op enig moment geld uit de geldautomaat en steekt dit in haar jaszak. Verbalisant zag dat zij haar telefoon neerlegt en een andere (tweede) telefoon uit haar jaszak haalt. Hierna zag verbalisant de vrouw opnieuw handelingen verrichten bij de pinautomaat. Waarna zij opnieuw geld uit de geldautomaat haalt en dit in haar jaszak steekt. [5]
De politie heeft naar aanleiding van de aangifte van [slachtoffer 2] de pinbeelden van 21 januari 2023 om 13.25 uur en om 13.26 uur bij de Geldmaat, [adres 2] te [plaats 2] opgevraagd. Verbalisant [verbalisant 1] zag een vrouwspersoon die een halflange zwarte jas draagt. Op de capuchon zag verbalisant drukknopen zitten. Verbalisant zag dat de vrouw tijdens het pinnen verschillende malen op haar telefoon kijkt. Verbalisant zag dat zij op enig moment geld uit de geldautomaat haalt en dit geld in haar jaszak steekt. [6]
Naar aanleiding van de aanhouding van verdachte [verdachte] op 13 februari 2023 voor betrokkenheid bij bankhelpdeskfraude werden beelden bekeken van eerder gepleegde oplichtingszaken, waaronder twee aangiftes van 21 januari 2023 in [plaats 2] en [plaats 1] (de rechtbank begrijpt de aangiftes van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] waarvan de hierboven genoemde beelden zijn bekeken). Op de beelden is een vrouw te zien die geld pint.
Na de aanhouding van verdachte op 13 februari 2023 werd haar jas bekeken die zij aan had. De jas van verdachte komt overeen met de jas die de vrouw draagt op de beelden van de pinner in [plaats 2] na de twee aangiftes op 21 januari 2023. De capuchon van de jas heeft dezelfde drukkers op de capuchon zitten en heeft een logo op de linker mouw. [7]
24 januari 2023
In haar aangifte heeft [slachtoffer 3] verklaard dat zij op 24 januari 2023 omstreeks 14:00 uur in haar woning in [plaats 3] was toen zij werd gebeld. Zij had een man aan de lijn die zei dat hij [naam] heette en dat hij van de bank was. Er zou iemand in [plaats 7] zijn die 1200,00 euro van haar bankrekening wilde afhalen. [naam] gaf aan dat hij van de fraudehelpdesk van de SNS bank was. Hij gaf [slachtoffer 3] een zaakcode: [code 1] . [naam] gaf aan dat hij contact had met de SNS bank in Wageningen en dat iemand bij haar langs zou komen om haar bankpasje op te halen. Verder zei hij tegen [slachtoffer 3] dat zij haar bankpasje in een envelop moest doen en dat zij haar bankpasje met een plakbandje aan de binnenkant van de envelop vast moest doen. [naam] zei toen dat een vrouw de bankpas bij [slachtoffer 3] zou komen ophalen. [naam] gaf toen aan dat zij er bijna was. Vlak daarna werd er bij [slachtoffer 3] aan de deur gebeld. [slachtoffer 3] heeft toen de envelop met daarin haar bankpas aan deze vrouw meegegeven. [naam] vertelde [slachtoffer 3] dat zij een nieuw bankpasje thuis zou krijgen. Daarna vroeg hij haar of zij dezelfde pincode wilde houden. Zeer waarschijnlijk heeft [slachtoffer 3] toen de pincode van haar bankpas doorgegeven, zodat zij dezelfde pincode kon houden. De dochter van [slachtoffer 3] heeft van de fraudehelpdesk van de SNS bank een mail gekregen, waar de volgende transacties in staan die zijn gedaan met de bankpas van [slachtoffer 3] :
- 24-01-2023 14:41:27 Geldmaat [adres 3] [plaats 6] 600,00 euro
- 24-01-2023 14:42:20 Geldmaat [adres 3] [plaats 6] 350,00 euro
- 24-01-2023 15:50:40 [bedrijf 1] Ede Betaling dmv betaalautomaat 1325,00 euro
Verbalisant [verbalisant 2] heeft de camerabeelden bekeken die behoren bij een aangifte van bankpasfraude waarbij later op 24 januari 2023 omstreeks 14.41 en 14.42 uur een geldbedrag van 600 en 350 euro was gepind bij een Geldmaat die in de [bedrijf 2] aan de [adres 3] te [plaats 6] stond (de rechtbank begrijpt de aangifte van [slachtoffer 3] ). De beelden zijn van de ingang van genoemde [bedrijf 2] , omdat van de geldopnames zelf zijn geen camerabeelden zijn.
[bestandnaam 1] : Bovenin staat de datum “01-24-2023 Tue 14:40 14 uur”. Op deze camerabeelden zag verbalisant een parkeerplaats waarbij een persoon vanaf de parkeerplaats een gebouw inloopt. De persoon draagt een donkergekleurde ¾ jas met capuchon die ze ook draagt. De persoon draagt een mondkap over haar mond en neus.
[bestandnaam 2] Op 14:42:38 (de rechtbank begrijpt op 24 januari 2023) komt dezelfde persoon weer in beeld en loopt het gebouw uit. [8]
Verbalisant [verbalisant 3] heeft de pinbeelden bekeken die naar aanleiding van een aangifte waren opgevraagd in proces 202303852 (de rechtbank begrijpt: de aangifte van [slachtoffer 3] en de camerabeelden die door verbalisant [verbalisant 2] zijn bekeken, zoals hierboven beschreven). Verbalisant zag dat de vrouw die gepind heeft de hem bekende verdachte [verdachte] betrof. Verbalisant herkende haar ondanks de mondkap en capuchon. De jas die zij droeg op deze beelden is dezelfde jas als de jas die ze aanhad tijdens haar aanhouding. Daarnaast herkende hij haar aan haar opvallende rechte, gladde neus, grote neus en grote wimpers. [9]
10 februari 2023
In haar aangifte heeft [slachtoffer 4] , wonende in [plaats 4] , verklaard dat zij op 10 februari 2023 omstreeks 16:30 uur werd gebeld op de huistelefoon. De man aan de andere kant van de lijn stelde zich voor als [naam] . Hij was werkzaam bij de ING bank. Hij vroeg of [slachtoffer 4] een kennis in het buitenland had. Deze kennis zou namelijk 1100 euro naar haar willen overmaken. In het telefoongesprek dat [slachtoffer 3] met hem had waarschuwde hij haar nog voor dergelijke oplichtingspraktijken. Op een gegeven moment gaf hij aan dat [slachtoffer 3] haar bankpas aan de deur moest meegeven aan een medewerkster van de bank. Zij moest haar bankpas in een envelop van de ING doen. [slachtoffer 3] moest in de hoek van deze envelop een code schrijven, namelijk [code 1] . Deze code zou ook door de medewerkster die aan de deur zou komen, gezegd worden. In het gesprek heeft [slachtoffer 3] ook haar pincode afgegeven. Binnen 10 minuten nadat hij had gezegd dat er een medewerkster van de bank aan de deur zou komen, was daar de medewerkster. [slachtoffer 3] gaf haar de envelop mee, met daarin haar bankpas. [slachtoffer 3] heeft contact opgenomen met de bank en deze vertelde dat er 450 euro van haar rekening was afgeschreven bij de Geldmaat op de [adres 4] om 17:31 uur. [10]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft de beelden van een pintransactie die heeft plaatsgevonden op 10 februari 2023 bij de Geldmaat aan de [adres 4] te Ermelo bekeken. De beelden starten om 17:31:42 uur. Verbalisant zag dat een jonge dame het beeld in loopt.
Verbalisant zag dat zij een pintransactie doet bij de bovengenoemde Geldmaat pinautomaat. Verbalisant zag dat de jonge dame een telefoon vasthoudt waar op de achterzijde en sticker of plaatje zit met een tekst. Deze tekst begint met “ I” en eindigt met een woord gelijkend op “BOYS”. [11]
Verbalisant [verbalisant 5] heeft verklaard dat hij verdachte herkent op 4 foto’s (de rechtbank begrijpt gelet op de datum en tijdstippen 23/02/10 17:31:52 tot en met 17:32:04 die op de bij het proces-verbaal gevoegde screenshots staan vermeld, dat de foto’s screenshots zijn van de camerabeelden van de pintransactie in Ermelo die door verbalisant [verbalisant 4] zijn bekeken, zoals hierboven beschreven). Verbalisant [verbalisant 5] heeft verdachte op 13 februari 2023 aangehouden. Verbalisant herkent haar voornamelijk aan haar wenkbrauwen, ogen en wimpers. Verbalisant herkent haar aan de vorm van haar neus. En verbalisant herkent de verdachte aan haar telefoon waarop aan de achterzijde een sticker zit met de tekst: “I need money not boys”. Deze telefoon had verdachte bij zich bij de aanhouding op 13 februari 2023. [12]
Uit voorgaande bewijsmiddelen volgt dat aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] thuis zijn opgebeld door iemand die zich voordeed als een medewerker van de bank die aangaf dat er een probleem was met de rekening en dat iemand hun pinpas op zou komen halen. Alle aangevers kregen daarbij een code die diende als beveiligingscode. In ieder geval aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] hebben in dit gesprek ook hun pincode gegeven. Vervolgens is iemand naar de woning van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] gegaan en heeft zich voorgedaan als medewerker van de bank, waarbij in ieder geval bij aangever [slachtoffer 2] de beveiligingscode is doorgegeven en bij alle aangevers de bankpassen zijn opgehaald.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de aangiftes, de herkenningen en de verklaring van verdachte op de zitting, wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte degene is geweest die bij de woning van aangevers zich heeft voorgedaan als medewerker van de bank en vervolgens met de door middel van oplichting verkregen pinpassen geld heeft gepind in [plaats 2] , [plaats 6] en Ermelo.
Iemand die zich voorstelde als [naam] of [naam] of [naam] heeft met de aangevers gebeld. Deze [naam] deed zich bij aangevers voor als medewerker van de bank en vertelde dat een medewerker van de bank naar hun woning zou komen. Verdachte ging naar de woning van aangevers en deed zich daar voor als medewerker van de bank.
Verdachte kreeg te horen waar zij heen moest en hoeveel zij moest pinnen, mogelijk van deze [naam] of wellicht nog iemand anders. De rechtbank is van oordeel dat daarom ook wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met een of meer anderen, in ieder geval met de persoon die zich [naam] noemde.
Daarom is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 3
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij heeft gehoord dat men op zaterdag 21 januari 2023 te 14.24 uur geprobeerd heeft een aankoop te doen bij de [bedrijf 3] in [plaats 7] .
Dit is niet terug te vinden op het bij de aangifte overgelegde bankafschrift.
Getuige [getuige] , medewerker van de [bedrijf 3] , heeft verklaard dat een vrouw loten wilde kopen. Die vrouw heeft zij om een legitimatie gevraagd die de vrouw heeft gegeven, waarna zij de winkel heeft verlaten en niet meer is teruggekeerd.
Getuige [getuige] heeft daarbij niet verklaard over een mislukte pintransactie of een pinpas op naam van [slachtoffer 1] .
Verdachte heeft op de zitting van 8 april 2025 verklaard dat zij in de [bedrijf 3] is geweest en loten wilde kopen, maar dat zij dit niet met een gestolen pinpas wilde doen.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte heeft geprobeerd met de pinpas van aangever [slachtoffer 1] in de [bedrijf 3] in [plaats 7] loten te kopen, omdat onvoldoende is gebleken dat verdachte bij de [bedrijf 3] heeft proberen te pinnen of dat zij daar was met de pinpas van [slachtoffer 1] . Verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 3 tenlastegelegde feit.
Ten aanzien van feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 48-49;
  • het proces-verbaal van bevindingen, p. 59-60;
  • de verklaring van verdachte afgelegd op de zitting van 8 april 2025.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1
zij, in
of omstreeksde periode van 21 januari 2023 tot en met 13 februari 2023 te [plaats 1] , gemeente [plaats 7] , [plaats 2] , gemeente Bronckhorst, [plaats 3] en [plaats 4]
en/of [plaats 5],
althans in Nederlandtezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,
meermalen,
althans eenmaalmet het oogmerk om zich en
/ofeen ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en
/ofeen valse hoedanigheid
en/of door
listige kunstgrepenen
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] , heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,
het verlenen van een dienst,enhet ter beschikking stellen van gegevens,
het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,te weten het afgeven van een pinpas en
/ofpincode, door:
- naar voornoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] , te bellen,
- zich voor te doen als een medewerker van de bank,
- aan te geven dat er een probleem was met de rekening,
- aan te geven dat iemand de pinpas op zou komen halen,
- aan voornoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] een beveiligingscode, althans enige code, te geven,
- aan voornoemde
[slachtoffer 1] ,[slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] , de bijbehorende pincodes te vragen,
- naar de woning van voornoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] te gaan,
- zich voor te doen als medewerker van de bank,
- voornoemde beveiligingscode, althans enige code, aan voornoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] door te geven en
/of
- bij voornoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] de pas
(sen
)op te halen;
2
zij,
een ofmeermaals, in
of omstreeksde periode van 21 januari 2023 tot en met 10 februari 2023 te [plaats 2] , gemeente Bronckhorst,
te [plaats 4] en/ofte [plaats 6] , gemeente [plaats 3] , althans in Nederland,
een of meergeldbedragen,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 3] ,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/ofdie weg te nemen geldbedragen onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten
een of meerbankpas
(sen
)toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 3] , door
(telkens
)voornoemde bankpas
(sen
)als betalingsmiddel te gebruiken en
/of een of meercontante geldbedragen te pinnen,
in elk geval (een) sleutel(s) tot het gebruik waarvan zij, verdachte niet gerechtigd was;
4
zij op
of omstreeks13 februari 2023 te [plaats 5] ,
althans in Nederlandtezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/of zijnhaarmededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich
en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een
valse naam en/ofeen valse hoedanigheid en
/of door listige kunstgrepen en/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 5] te bewegen tot de afgifte van enig goed,
het verlenen van een dienst,het ter beschikking stellen van gegevens,
het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,te weten het afgeven van een pinpas en
/ofpincode,
- naar voornoemde [slachtoffer 5] heeft gebeld,
- zich voor heeft gedaan als een medewerker van de bank,
- aan heeft gegeven dat er een probleem was met de rekening,
- aan heeft gegeven dat iemand de pinpas op zou komen halen,
- aan voornoemde [slachtoffer 5] een beveiligingscode
, althans enige code,heeft gegeven,
- aan voornoemde [slachtoffer 5] , de bijbehorende pincodes heeft gevraagd,
- naar de woning van voornoemde [slachtoffer 5] is gegaan,
- zich voor heeft gedaan als medewerker van de bank,
- voornoemde beveiligingscode
, althans enige code,aan voornoemde [slachtoffer 5] door heeft gegeven en
/of
- een envelop van voornoemde [slachtoffer 5] aan heeft genomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring cursief verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd
feit 4:
medeplegen van poging tot oplichting

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaar en taakstraf voor de duur van 150 uur, te vervangen door 75 dagen vervangende hechtenis en aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het adolescentenstrafrecht niet moet worden toegepast.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat het adolescentenstrafrecht moet worden toegepast. Verdachte was 18 jaar ten tijde van het tenlastegelegde, op dit moment woont zij begeleid en zijn er nog behandel- en ontwikkelmogelijkheden. Verdachte is volgens de raadsman heel snel overvraagd.
De raadsman heeft bepleit dat bij de op te leggen straf rekening moet worden gehouden met samenloop, waarbij op zijn minst sprake is van een voortgezette handeling, en artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Hij heeft de rechtbank verzocht een beperkte werkstraf op te leggen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De rechtbank zal het volwassenen strafrecht toepassen. Verdachte was volwassen op het moment dat zij de bewezenverklaarde feiten pleegde. Hoewel de rechtbank begrijpt dat verdachte ook vandaag de dag nog is gebaat bij begeleiding, ziet de rechtbank daarin en in hetgeen de verdediging heeft aangevoerd onvoldoende aanknopingspunten voor pedagogische beïnvloedbaarheid door middel van een op te leggen straf.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bankhelpdeskfraude. Samen met een of meer anderen heeft zij op slinkse wijze de bankpassen en de pincodes van kwetsbare slachtoffers op leeftijd bemachtigd om daarmee vervolgens grote bedragen van de bankrekeningen van die slachtoffers op te nemen. Dit zijn ernstige feiten die, naast financiële schade, veel overlast en gevoelens van onmacht en onveiligheid bij de slachtoffers teweeg hebben gebracht.
Verdachte is degene die bij deze slachtoffers aan de deur is geweest en de enveloppen met de pinpassen van hen heeft aangenomen. Verdachte en haar mededader(s) waren kennelijk enkel uit op snel en makkelijk veel geld verdienen, waarbij op geen enkele wijze oog is geweest voor de kwetsbaarheid en de belangen van de slachtoffers.
Anders dan de verdediging heeft gesteld, is geen sprake van voortgezette handeling of van samenloop (in juridische zin), maar de rechtbank houdt er uiteraard rekening mee dat er wel samenhang is tussen de verschillende feiten.
De rechtbank heeft er daarnaast oog voor dat uit het reclasseringsadvies van 23 juli 2024 volgt dat verdachte haar leven na februari 2023 in positieve zin lijkt te hebben veranderd. Zij woont beschermd bij Zorgokee en staat in goed contact met de begeleiding. Op de zitting van 8 april 2025 heeft zij toegelicht dat zij haar BBL-opleiding bijna heeft afgerond, waarna zij aan een volgende opleiding zal starten.
Verder houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat het bewezenverklaarde al enige tijd geleden is en verdachte in de tussentijd voor een ander feit is veroordeeld.
Gelet op de ernst van het feit is de rechtbank van oordeel dat een forse taakstraf en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. De rechtbank neemt de eis van de officier van justitie als uitgangspunt, nu die redelijk voorkomt. Nu de rechtbank verdachte voor feit 3 vrijspreekt, zal de taakstraf worden gematigd. De rechtbank komt daarom uit op een taakstraf voor de duur van 140 uur, te vervangen door 70 dagen vervangende hechtenis, en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaar opleggen. De tijd die verdachte in verzekering werd gesteld moet daarbij van de taakstraf worden afgetrokken.

8.De beoordeling van het beslag

Bij verdachte is een geldbedrag van € 155,- in beslag genomen.
De officier van justitie en de raadsman hebben zich beiden op het standpunt gesteld dat het geldbedrag terug moet worden gegeven aan verdachte.
De rechtbank zal de teruggave van het geldbedrag van € 155,- aan verdachte gelasten omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 47, 63, 311, 326 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 3 tenlastegelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden;
 bepaalt dat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van twee jarenschuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
 legt op een
taakstraf van 140 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 70 dagen;
 beveelt dat voor de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht;
 gelast
de teruggave van het geldbedrag van € 155,-aan verdachte;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S.W. Lucassen (voorzitter), mr. W.H.S. Duinkerke en mr. C.L.A. van der Veeken, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.I. Tuk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 april 2025.
Mr. Duinkerke is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 6] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023069929, gesloten op 14 juli 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Verklaring van verdachte op de zitting van 8 april 2025.
3.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1] , p. 10-11.
4.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 2] , p. 34-35.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 17.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 38.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 63.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 26.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 29.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 42-43.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 46.
12.Proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar, p. 85, met de bijbehorende fotoreportage op p. 202-205 (gelet op het overeenkomende registratienummer 2023069929-59).