Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[verweerder 4] ,
1.De procedure
- het verzoekschrift van 16 december 2024, met 16 bijlagen;
- de oproepbrieven van 31 december 2024;
- het verweerschrift van 24 januari 2025, met 2 bijlagen;
- de akte houdende wijziging van het verzoekschrift, van 31 januari 2025;
- de mondelinge behandeling van 3 februari 2025, waar zijn verschenen:
- namens verzoekster: [naam 1] , bijgestaan door mr. De Bruijn en mr. Enthoven;
- namens verweerders: [verweerder 4] , bijgestaan door mr. Jansen;
- de spreekaantekeningen van mr. De Bruijn en mr. Enthoven;
- de pleitnotitie van mr. Jansen.
2.De feiten
Blokkeringsregeling/aanbiedingsplicht algemeen
Bepalingen pandrecht
3.Het geschil
4.De beoordeling
Het bezwaar van verweerders tegen de wijziging van het verzoek
- tenzij de statuten anders bepalen, voor een geldige overdracht van aandelen vereist is dat de aandeelhouder die een of meer aandelen wil vervreemden, deze eerst aanbiedt aan zijn mede-aandeelhouders;
- de aandeelhouder, indien hij dit verlangt, van de mede-aandeelhouders een prijs ontvangt, gelijk aan de waarde van zijn aandeel of aandelen, vastgesteld door een of meer onafhankelijke deskundigen;
- indien vaststaat dat niet al de aandelen waarop het aanbod betrekking heeft tegen contante betaling worden gekocht, de aanbieder de aandelen binnen drie maanden na die vaststelling vrijelijk zal mogen overdragen.
-optimalisatie) als aan de belangen van verweerders (met name de vennootschapsrechtelijke verhoudingen dan wel de beslotenheid van de vennootschap waarop de blokkeringsregeling betrekking heeft). Wat de belangen van anderen (zoals bijvoorbeeld de fiscus en leveranciers van Humphrey’s) betreft, heeft – nog afgezien van de vraag of zij ‘anderen’ zijn in de zin van art. 2:195 lid 7 BW – te gelden dat die anderen niet in deze procedure zijn betrokken, zodat hun belangen in dit geval reeds om die reden buiten beschouwing blijven.
overeengekomen. Verweerders hebben dat ook betwist. Verder heeft verzoekster na pogingen om daarover tot overeenstemming te komen eenzijdig [bedrijf 1] als deskundige ingeschakeld voor de waardering van de aandelen, maar deze deskundige is niet een onafhankelijke deskundige als bedoeld in artikel 14.4. van de statuten, en gesteld noch gebleken is dat aan de in de statuten bedoelde kantonrechter is verzocht om drie onafhankelijke deskundigen te benoemen. Gelet op de omstandigheid, ten slotte, dat namens HPN en Robad aan verzoekster op haar verzoek voor [bedrijf 1] bestemde financiële gegevens ten aanzien van Humphrey’s Beheer zijn verstrekt, acht de voorzieningnrechter niet zonder meer aannemelijk dat HPN en Robad verzoekster steeds zouden hebben gehinderd of zullen hinderen bij het doorlopen van de aanbiedingsregeling.