ECLI:NL:RBGEL:2025:3205

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 april 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
C/05/442489 / HA RK 24-154
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank Gelderland en verwijzing naar rechtbank Overijssel in een verzoek ex art. 2:298 BW en art. 843a Rv (oud)

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 4 april 2025 een beschikking gegeven in een verzoek van de Vereniging van Eigenaren van Recreatiewoningen en Botenhuizen in Resort Bodelaeke Giethoorn (hierna: VvE Resort Bodelaeke). De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard om het ontslagverzoek van twee bestuurders van de Stichting Bodelaeke Kapitaal (SBK) en Stichting Woonbelangen Bodelaeke Recreatief (SWBR) te behandelen, omdat de woonplaats van deze stichtingen in Giethoorn ligt, dat onder de rechtbank Overijssel valt. De rechtbank heeft de zaak daarom doorverwezen naar de rechtbank Overijssel.

Daarnaast heeft de rechtbank zich bevoegd verklaard om het exhibitieverzoek te behandelen, maar heeft ook dit verzoek verwezen naar de rechtbank Overijssel vanwege de samenhang met het ontslagverzoek. De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende samenhang bestaat tussen beide verzoeken, waardoor een gezamenlijke behandeling door de rechtbank Overijssel gerechtvaardigd is. De beslissing over de proceskosten is aan de rechtbank Overijssel overgelaten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer / rekestnummer: C/05/442489 / HA RK 24-154
Beschikking van 4 april 2025
in de zaak van
de vereniging
VERENIGING VAN EIGENAARS VAN RECREATIEWONINGEN EN BOTENHUIZEN IN RESORT BODELAEKE GIETHOORN,
gevestigd te Giethoorn, gemeente Steenwijkerland,
verzoekster,
hierna te noemen: VvE Resort Bodelaeke,
advocaat: mr. B.P.J.M.L. Vliexs te Nijmegen,
tegen

1.[verweerder 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [verweerder 1] ,
2.
[verweerder 2],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [verweerder 2] ,
3. de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BODELAEKE B.V.,
statutair gevestigd te Oosterbeek, gemeente Renkum,
hierna te noemen: Bodelaeke B.V.,
4. de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BEHEERMAATSCHAPPIJ BODELAEKE B.V.,
statutair gevestigd te Oosterbeek, gemeente Renkum,
hierna te noemen: Beheermaatschappij Bodelaeke,
5. de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BODELAEKE VERHUUR B.V.,
statutair gevestigd te Oosterbeek, gemeente Renkum,
hierna te noemen: Bodelaeke Verhuur,
verweerders,
hierna samen te noemen: [verweerders]
advocaten: mr. A.W. van der Veen en mr. R.R. de Kruijf te Amsterdam,
6. de stichting
STICHTING BODELAEKE KAPITAAL,
statutair gevestigd te Giethoorn, gemeente Steenwijkerland,
hierna te noemen: SBK,
belanghebbende,
7. de stichting
STICHTING WOONBELANGEN BODELAEKE RECREATIEF,
statutair gevestigd te Giethoorn, gemeente Steenwijkerland,
hierna te noemen: SWBR,
belanghebbende.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 15 oktober 2024, met 23 producties;
- de oproepbrief van 12 november 2024;
- het e-mailbericht van 18 november 2024 van mr. Vliexs;
- het e-mailbericht van 19 november 2024 van de rechtbank;
- de oproepbrief van 3 december 2024;
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid van 11 maart 2025, van de zijde van [verweerders] ;
- het e-mailbericht van 17 maart 2025 van de rechtbank;
- het e-mailbericht van 24 maart 2025 van mr. Vliexs;
- het e-mailbericht van 25 maart 2025 van de rechtbank.
1.2.
Het verzoek strekt er (onder meer) toe dat de rechtbank:
- [verweerder 1] en [verweerder 2] ontslaat als bestuurders van SBK en SWBR, op grond van artikel 2:298 BW en bepaalt dat binnen vier weken na deze beschikking tot benoeming van nieuwe bestuurders van SBK en SWBR dient te zijn overgegaan (hierna: het ontslagverzoek);
- Bodelaeke B.V., Beheermaatschappij Bodelaeke en Bodelaeke Verhuur gebiedt om binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking inzage en/of afschriften van de door VvE Resort Bodelaeke in het verzoekschrift aangeduide bescheiden te verstrekken, op grond van artikel 843a Rv (oud) (hierna: het exhibitieverzoek).
VvE Resort Bodelaeke heeft aangevoerd dat deze rechtbank bevoegd is tot beoordeling van het ontslagverzoek en het exhibitieverzoek, omdat [verweerder 1] en [verweerder 2] gevestigd zijn in het rechtsgebied van de rechtbank Gelderland. Ook heeft VvE Resort Bodelaeke in dit verband aangevoerd dat Bodelaeke B.V., Beheermaatschappij Bodelaeke en Bodelaeke Verhuur weliswaar zijn gevestigd in Giethoorn (rechtsgebied rechtbank Overijssel), maar dat er tussen het ontslagverzoek en het exhibitieverzoek een zodanige samenhang bestaat, dat om redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling van de verzoeken door de rechtbank Gelderland gerechtvaardigd is.
1.3.
[verweerders] hebben de rechtbank verzocht om zich, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, onbevoegd te verklaren om van de verzoeken en vorderingen van [verweerders] kennis te nemen en VvE Resort Bodelaeke in de proceskosten te veroordelen, te vermeerderen met de wettelijke rente. Daartoe hebben [verweerders] , samengevat, aangevoerd dat de rechtbank Overijssel exclusief bevoegd is kennis te nemen van het ontslagverzoek, omdat uitsluitend de rechtbank van de statutaire woonplaats van de stichting bevoegd is (artikel 995 lid 1 Rv). De rechtbank Overijssel is volgens [verweerders] ook exclusief bevoegd ten aanzien van de (niet met het ontslagverzoek samenhangende) exhibitievordering. Overigens hebben [verweerders] tegen de verzoeken van VvE Resort Bodelaeke nog geen verweer gevoerd.
1.4.
In zijn e-mailbericht van 24 maart 2025 heeft mr. Vliexs, onder verwijzing naar hetgeen in het verzoekschrift is vermeld over de bevoegdheid, de rechtbank bericht dat VvE Resort Bodelaeke zich wenst te refereren aan de beoordeling van het verzoek van [verweerders] door de rechtbank.
1.5.
Vervolgens heeft de rechtbank mr. Vliexs en mr. Van der Veen bericht dat de op 31 maart 2025 geplande mondelinge behandeling geen doorgang zal vinden en dat een beschikking zal worden opgemaakt.
1.6.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

Het ontslagverzoek
2.1.
Artikel 995 lid 1 Rv bepaalt onder meer dat in de zaken die ingevolge het bij of krachtens Boek 2 BW bepaalde met een verzoek worden ingeleid, tenzij anders is bepaald, bevoegd is de rechter van de woonplaats van de rechtspersoon. In deze zaak gaat het om de woonplaats van SBK en van SWBK. Ingevolge artikel 1:10 lid 2 BW heeft een rechtspersoon zijn woonplaats 'ter plaatse waar hij volgens wettelijk voorschrift of volgens zijn statuten of reglementen zijn zetel heeft'. Voor zowel SBK als SWBK is dat Giethoorn.
2.2.
Artikel 262 aanhef en sub a bepaalt onder meer dat, tenzij de wet anders bepaalt, bevoegd is de rechter van de woonplaats van hetzij de verzoeker, hetzij één van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden. In deze zaak gaat het om meerdere woonplaatsen, gelegen in meerdere rechtsgebieden (zowel van de rechtbank Gelderland als van de rechtbank Overijssel).
2.3.
Laatstgenoemde bepaling zou tot gevolg kunnen hebben dat bij verschillende gerechten een zelfde geschilpunt betreffende een rechtspersoon aanhangig is. Om dat te vermijden is op grond van artikel 995 Rv (als lex specialis) de woonplaats van de rechtspersoon beslissend voor de relatieve competentie, zelfs als de rechtspersoon niet de voornaamste belanghebbende is.
2.4.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank Gelderland onbevoegd is om van het ontslagverzoek kennis te nemen, omdat de woonplaats van de betreffende rechtspersonen Giethoorn is, dat deel uitmaakt van het rechtsgebied van de rechtbank Overijssel.
2.5.
Artikel 270 lid 1 Rv bepaalt onder meer dat indien de rechter beslist dat niet hij, maar een andere rechter van gelijke rang bevoegd is, hij de zaak in de stand waarin deze zich bevindt, verwijst naar die andere rechter. De rechtbank zal het ontslagverzoek verwijzen naar de rechtbank Overijssel.
Het exhibitieverzoek
2.6.
In artikel 843a lid 1 Rv (oud, hierna: artikel 843a Rv) is onder meer bepaald dat hij die daarbij rechtmatig belang heeft, op zijn kosten inzage, afschrift of uittreksel kan vorderen van bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn, van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. In lid 4 van dit artikel is bepaald dat degene die de bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, niet gehouden is aan deze vordering te voldoen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, en ook niet indien redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd. Hoewel in artikel 843a Rv sprake is van ‘vorderen’ en ‘vordering’, kan inzage, afschrift of uittreksel ook worden verzocht bij verzoekschrift. [1]
2.7.
Artikel 262 aanhef en sub a bepaalt onder meer dat, tenzij de wet anders bepaalt, bevoegd is de rechter van de woonplaats van hetzij de verzoeker, hetzij één van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden.
2.8.
Artikel 270 lid 1 Rv bepaalt onder meer dat indien de rechter, zonodig ambtshalve,
beslist dat niet hij, maar een andere rechter van gelijke rang bevoegd is, hij de zaak in de
stand waarin deze zich bevindt, verwijst naar die andere rechter.
2.9.
Het exhibitieverzoek richt zich tegen Bodelaeke B.V., Beheermaatschappij Bodelaeke en Bodelaeke Verhuur. Deze rechtspersonen zijn statutair gevestigd in Oosterbeek (dat tot het rechtsgebied van de rechtbank Gelderland behoort). Het voorgaande betekent dat de rechtbank Gelderland bevoegd is om van het exhibitieverzoek kennis te nemen.
2.10.
De rechtbank is echter van oordeel dat tussen het ontslagverzoek en het exhibitieverzoek een dusdanige samenhang bestaat dat deze rechtvaardigt dat (ook) het exhibitieverzoek wordt verwezen naar de rechtbank Overijssel. Beide verzoeken zijn immers ingegeven door, kort gezegd, onvrede van VvE Resort Bodelaeke over de exploitatie van Resort Bodelaeke, meer in het bijzonder de rol die [verweerder 1] en [verweerder 2] daarin, al dan niet indirect, vervullen. Hoewel beide verzoeken zich tegen afzonderlijke, van elkaar te onderscheiden (rechts)personen richten, laat dit onverlet dat voor beide verzoeken grotendeels dezelfde feitelijke grondslag wordt aangevoerd en dat tussen al die (rechts)personen - al dan niet in verschillende hoedanigheden, zoals van aandeelhouder of bestuurder - (in)directe (vennootschapsrechtelijke) verbanden bestaan. In de gegeven omstandigheden mag redelijkerwijs worden aangenomen dat die verbanden maken dat beide verzoeken de belangen van al die personen (verweerders en de overige belanghebbenden) raken of kunnen raken. Het voorgaande betekent dat een zodanige samenhang tussen de verzoeken bestaat, dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling daarvan door (en dus verwijzing naar) de rechtbank Overijssel rechtvaardigen.
2.11.
De rechtbank zal de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank Overijssel verwijzen.
Proceskosten
2.12.
De beslissing over de proceskosten zal worden overgelaten aan de rechtbank Overijssel.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verklaart zich onbevoegd om van het ontslagverzoek kennis te nemen,
3.2.
verklaart zich bevoegd om van het exhibitieverzoek kennis te nemen,
3.3.
verwijst de zaak zowel voor wat betreft het ontslagverzoek als het exhibitieverzoek in de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank Overijssel, Team kanton en handelsrecht,
3.4.
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking en het procesdossier aan de rechtbank Overijssel, Team kanton en handelsrecht zendt,
3.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.A. van den Toorn en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2025.

Voetnoten

1.Hoge Raad 26 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1985.