Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[gedaagde 1] ,
2.
[gedaagde 2],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 127.443,99 in Escrow heeft geplaatst ten behoeve van [eiseres] . De rechtbank heeft [eiseres] vervolgens de gelegenheid geboden om deze onderbouwing bij akte te geven, waarop [gedaagde 1] vervolgens heeft mogen reageren. De rechtbank overweegt over de onderverhuurconstructie het volgende.
€ 166.298,94 aan [bedrijf 1] diende te betalen. De rechtbank stelt verder vast dat uit de overgelegde producties bij akte overlegging producties van [eiseres] d.d. 19 februari 2025 genoegzaam is op te maken dat [bedrijf 1] € 166.298,94 aan [eiseres] heeft overgemaakt op de momenten zoals weergegeven in overweging 4.8. [3] Tot stelt de rechtbank vast dat uit diezelfde akte overlegging producties eveneens blijkt dat [bedrijf 2] via de escrow rekening een bedrag van € 127.443,99 heeft betaald en dat [eiseres] daarvan na aftrek van notariële kosten € 126.727,86 uiteindelijk heeft ontvangen. [4]
€ 2.675,00 aan [eiseres] heeft onttrokken onder de vermelding van “veilig depot procedure kosten”.
- [gedaagde 1] heeft zonder toestemming van [bedrijf 1] en in strijd met de statuten [bedrijf 3] opdracht gegeven om de schadevergoedingsprocedure tegen [bedrijf 1] te starten. Dit door [gedaagde 1] genomen besluit is nietig;
- Hooijmans wist voor het uitbrengen van de dagvaarding dat [bedrijf 1] erkende dat zij [eiseres] diende te compenseren voor de (onder)verhuurconstructie met [bedrijf 2] . [bedrijf 1] heeft [gedaagde 1] toen ook gegarandeerd dat het resultaat van de verhuur van het onroerend goed aan [eiseres] ten goede zou komen;
- [eiseres] is vervolgens in de staat gebracht waarin zij zou verkeren als zij het onroerend goed zelf aan [bedrijf 2] had verhuurd;
- Er lag conservatoir derdenbeslag ten laste van [bedrijf 1] onder [bedrijf 2] en [eiseres] was verzekerd van haar schadevergoeding;
- [gedaagde 1] had deze vordering ook al opgevoerd als grond om tot een billijke verhoging te komen bij het bepalen van de prijs van de aandelen ex artikel 2:343 BW in de uittredingsprocedure;
- [gedaagde 1] wist voor het uitbrengen van de dagvaarding in de schadevergoedingsprocedure dat haar positie als aandeelhouder en bestuurder van [eiseres] binnen afzienbare tijd zou eindigen gelet op de uittredingsprocedure die reeds was gestart. Ook wist [gedaagde 1] dat 50% van de kosten die [gedaagde 1] met het starten van de schadevergoedingsprocedure namens [eiseres] zou maken voor rekening van [bedrijf 1] zouden komen vanwege de verdeling van de aandelen.