ECLI:NL:RBGEL:2025:3337

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 april 2025
Publicatiedatum
29 april 2025
Zaaknummer
05/137177-23, 05/194068-23 en 05/145237-23 (gevoegd ttz)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belaging en opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing

Op 29 april 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van belaging en opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing. De verdachte, geboren in 1994, heeft in de periode van 26 januari 2023 tot en met 7 juni 2023 de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, aangeduid als [slachtoffer], op meerdere manieren geschonden. Dit omvatte het versturen van 19.777 e-mails, 50 brieven en het overmaken van geldbedragen met de bedoeling om contact te leggen. Daarnaast heeft de verdachte zich herhaaldelijk bij de woning van het slachtoffer en haar ouders opgehouden, wat leidde tot angst bij het slachtoffer.

In een andere zaak, met parketnummer 05/145237-23, werd de verdachte beschuldigd van het overtreden van een gedragsaanwijzing die hem verbood zich binnen 50 meter van de woning van het slachtoffer te bevinden en contact met haar op te nemen. Dit gebeurde op 7 juni 2023. In de derde zaak, met parketnummer 05/194068-23, heeft de verdachte in augustus 2023 opnieuw de gedragsaanwijzing overtreden door te reageren op berichten van het slachtoffer op sociale media.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 153 dagen, waarvan 100 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 80 uren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan schizofrenie, en heeft de straf in sterke mate aan hem toegerekend. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer, bestaande uit materiële schade en smartengeld, en bijzondere voorwaarden opgelegd voor de proeftijd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/137177-23, 05/194068-23 en 05/145237-23 (gevoegd ttz)
Datum uitspraak : 29 april 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1994 in [geboorteplaats] , wonende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats] .
raadsman: mr. F.H.J. van Gaal, advocaat in [plaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

In de zaak met parketnummer 05/137177-23
Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2023 tot en met 7 juni 2023 te [plaats] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- bij (de ouders van) die [slachtoffer] veelvuldig (te weten 50 keer) brieven te bezorgen,
- die [slachtoffer] veelvuldig (te weten 19.777) e-mailberichten te sturen en/of
- veelvuldig (te weten 30 keer) een (klein) geldbedrag naar die [slachtoffer] over te maken met een omschrijving en/of de bedoeling een bericht aan haar te sturen,
- bij de woning van (de ouders van) die [slachtoffer] tassen met inhoud voor de deur te zetten en/of (meermalen) daar aan te bellen en/of zich bij die woning op te houden en/of langs die woning te rijden,
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen
In de zaak met parketnummer 05/145237-23
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere momenten op of omstreeks 7 juni 2023 te [plaats] , althans in nederland opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 5 juni 2023, gegeven door de officier van justitie te arrondissement Oost-Nederland, kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich niet mag ophouden binnen een straal van 50 meter van de woning aan de [adres 2] in [plaats] en zich te onthouden van contact met [slachtoffer] , door [slachtoffer] een of meerdere emailberichten te sturen.
In de zaak met parketnummer 05/194068-23
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2023 tot en met 2 augustus 2023 te [plaats] , althans in Nederland, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 5 juni 2023, gegeven door de officier van justitie te arrondissement Oost-Nederland, kort weergegeven, dat hij, verdachte, zich niet mag ophouden binnen een straal van 50 meter van de woning aan de [adres 2] in [plaats] en zich te onthouden van contact met [slachtoffer] , door op/bij meerdere berichten op sociale media geplaatst door die [slachtoffer] een reactie te plaatsen en/of te liken.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
In de zaak met parketnummer 05/137177-23 [1]
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 12-15;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 36-38;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 april 2025.
In de zaak met parketnummer 05/145237-23 [2]
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, p. 7 e.v.;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 36;
- een door officier van justitie A. Leschot ondertekende gedragsaanwijzing d.d. 5 juni 2023, dossier parketnummer 05-194068-23, pagina 37 en 38;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 april 2025.
In de zaak met parketnummer 05/194068-23 [3]
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 7;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 39;
- een door officier van justitie A. Leschot ondertekende gedragsaanwijzing d.d. 5 juni 2023, p. 37 en 38;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 april 2025.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
In de zaak met parketnummer 05/137177-23
hij in
of omstreeksde periode van 26 januari 2023 tot en met 7 juni 2023 te [plaats] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- bij (de ouders van) die [slachtoffer] veelvuldig (te weten 50 keer) brieven te bezorgen,
- die [slachtoffer] veelvuldig (te weten 19.777) e-mailberichten te sturen en
/of- veelvuldig (te weten 30 keer) een (klein) geldbedrag naar die [slachtoffer] over te maken met een omschrijving en
/ofde bedoeling een bericht aan haar te sturen,
en
- bij de woning van (de ouders van) die [slachtoffer] tassen met inhoud voor de deur te zetten en
/of (meermalen
)daar aan te bellen en
/ofzich bij die woning op te houden en
/oflangs die woning te rijden, met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te
doen, niet te doen, tedulden en/of vrees aan te jagen;
In de zaak met parketnummer 05/145237-23
hij op
een ofmeerdere momenten op of omstreeks 7 juni 2023 te [plaats] , althans in
Nederland opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 5 juni 2023, gegeven door de officier van justitie te arrondissement Oost-Nederland, kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich niet mag ophouden binnen een straal van 50 meter van de woning aan de [adres 2] in
[plaats]en zich te onthouden van contact met [slachtoffer] , door [slachtoffer]
een ofmeerdere emailberichten te sturen.
In de zaak met parketnummer 05/194068-23
hij in
of omstreeksde periode van 1 augustus 2023 tot en met 2 augustus 2023 te [plaats] , althans in Nederland, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 5 juni 2023, gegeven door de officier van justitie te arrondissement Oost-Nederland, kort weergegeven, dat hij, verdachte, zich niet mag ophouden binnen een straal van 50 meter van de woning aan de [adres 2] in
[plaats]en zich te onthouden van contact met [slachtoffer] , door
op/bijmeerdere berichten op sociale media geplaatst door die [slachtoffer]
een reactie te plaatsen en/ofte liken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring cursief verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
In de zaak met parketnummer 05/137177-23
Belaging
In de zaak met parketnummer 05/145237-23 en de zaak met parketnummer 05/194068-23, telkens:
Opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegevens krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 93 dagen, waarvan 40 dagen voorwaardelijk met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd en met een proeftijd van 3 jaren. Verder heeft de officier van justitie gevorderd om aan verdachte een taakstraf op te leggen voor de duur van 150 uren subsidiair 75 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat sprake is van een sterke mate van verminderde toerekeningsvatbaarheid. De raadsman verzoekt de door de psychiater geadviseerde verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte straf matigend mee te wegen. Gelet op de therapieën die verdachte volgt zou aan hem geen taakstraf moet worden opgelegd, maar volstaan zou moeten worden met een gevangenisstraf die wat betreft het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het voorarrest. Wat betreft een voorwaardelijke straf en daarbij behorende bijzondere voorwaarden en de duur van de proeftijd heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Ernst van het feit
Verdachte heeft [slachtoffer] bijna 4,5 maand lang belaagd door haar te bestoken met 19.777 e-mails (soms meer dan 300 e-mails per dag), 50 brieven te sturen, 30 keer geldbedragen over te maken met daarbij omschrijvingen die geen verband hielden met de overgemaakte bedragen en bij de woning van (de ouders van) [slachtoffer] langs te gaan, aan te bellen en spullen neer te zetten. Daarbij stuurde verdachte niet enkel liefdesberichten, maar ook berichten met beangstigende en zorgwekkende inhoud over onder meer dodelijke verkeersongevallen en de aanwezigheid van I.S in Nederland.
De enorme intensiteit van de benaderpogingen heeft verdachte veel angst aangejaagd. In haar slachtofferverklaring heeft [slachtoffer] laten weten dat zij een periode met een noodknop heeft gedragen op advies van haar begeleiding en de politie. Zij voelde zich niet meer veilig in haar woning (de woning van haar ouders waar zij naar de breuk naartoe is gegaan) en haar dorp, plekken waar zij juist veilig zou moeten zijn.
Persoonlijke omstandigheden
In de rapportage van 29 oktober 2024 concludeert de psychiater dat bij verdachte schizofrenie bestaat die bij het plegen van de tenlastegelegde feiten eveneens aan de orde lijkt te zijn geweest. Dit beïnvloedde zijn gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van de tenlastegelegde feiten. Verdachte verkeerde in de waan dat, wanneer hij zich maar netjes zou gedragen en dat langdurig vol zou houden en daar ook blijk van zou geven naar [slachtoffer] toe, dat zij dan wel weer bij hem terug zou komen. Dit lijkt mede ten grondslag te hebben gelegen van zijn grote hoeveelheid benaderpogingen richting haar. Hij kon moeilijk geloven dat de relatie voorbij was, kon haar moeilijk loslaten en leefde in de veronderstelling, dat als hij haar maar alles zou laten weten wat hij deed, dat zij dan wel bij hem terug zou komen. Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] hem antwoordde (in zijn psychotische wereld) met een telepathische stem. In het sturen van vele brieven herkent men ook zijn tendens tot verslavingsgedrag met een zich goed voelen als hij een brief had geschreven.
De psychiater adviseert gelet op het voorgaande om de tenlastegelegde feiten in een sterk verminderde mate aan verdachte toe te rekenen, nu de wilscontrole werd beperkt door zijn psychotische interpretaties en waarnemingen.
De rechtbank neemt de conclusies van de psychiater over en rekent het bewezenverklaarde in sterk verminderde mate aan verdachte toe. Dit werkt in strafmatigende zin mee.
De reclassering laat in haar rapportage van 28 maart 2025 onder meer weten dat verdachte is gestart met een behandeling bij het FACT VIP team van Pro Persona, vanwege het horen van stemmen. Naast deze behandeling blijft verdachte in contact met Kairos die onder andere zorgt voor de medicatie. Verdachte lijkt beter om te kunnen gaan met de stemmen die hij hoort. Het risico op recidive wordt ingeschat als laag-gemiddeld. Mede gelet op het advies van de psychiater is de reclassering van mening dat een plan van aanpak met interventies geïndiceerd is om recidive te kunnen voorkomen. De reclassering adviseert om een meldplicht, ambulante behandeling, een drugsverbod, een alcoholverbod, een contactverbod en een locatieverbod op te leggen.
De straf
De rechtbank is van oordeel dat een forse, grotendeels voorwaardelijke, gevangenisstraf én een taakstraf passend en geboden zijn. De rechtbank zal aan verdachte een langere voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen dan door de officier van geëist. Daartoe ziet zij reden gelet op de ernst van het feit, in het bijzonder de hoeveelheid en intensiteit van de berichten die verdachte aan [slachtoffer] heeft gestuurd. Door de hoogte van de voorwaardelijke gevangenisstraf en de lengte van de proeftijd hoopt de rechtbank aan verdachte duidelijk te maken dat hij het slachtoffer nu en in de toekomst met rust moet laten.
Alles overwegende zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 153 dagen, waarvan 100 dagen voorwaardelijk opleggen. De tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten moet worden afgetrokken van deze gevangenisstraf. Aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf zullen de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering worden verbonden. Verdachte moet zich melden bij de reclassering, moet meewerken aan ambulante behandeling, mag geen alcohol en drugs gebruiken en krijgt een contactverbod met [slachtoffer] en een locatieverbod.
Uit de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden volgt dat sprake is van een zeer zorgelijke situatie en een kwetsbare verdachte. De rechtbank is gelet daarop van oordeel dat de straf voor een belangrijk deel moet zijn gericht op het voorkomen van recidive. Daarom ziet zij aanleiding een proeftijd van vijf jaren te verbinden aan de voorwaardelijke gevangenisstraf.
In de persoonlijke omstandigheden en omdat een langere gevangenisstraf met een langere proeftijd wordt opgelegd ziet de rechtbank aanleiding om een lagere taakstraf op te leggen dan door de officier van justitie geëist. De rechtbank zal aan verdachte een taakstraf opleggen voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis.
Tot slot zal de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis in parketnummer 05/194068-23 opheffen. De bijzondere voorwaarden die zijn verbonden aan de schorsing van de voorlopige hechtenis, gelden nu via de voorwaarden die zijn gekoppeld aan de voorwaardelijke gevangenisstraf.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met de bewezenverklaarde feiten een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 46,56 aan materiële schade vanwege de reiskosten die zij heeft moeten maken naar de hulpverlening en € 3.000,- aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Wat betreft de hoogte van het smartengeld heeft de officier van justitie zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering, voor wat betreft het smartengeld niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, omdat deze onvoldoende is onderbouwd. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de hoogte van het bedrag aanzienlijk moet worden gematigd.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft de reiskosten die zij heeft moeten maken naar de hulpverlening (tot een hoogte van € 46,56) kan worden toegewezen.
Smartengeld
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door [slachtoffer] te belagen en zich niet te houden aan het verbod om met [slachtoffer] contact op te nemen is de benadeelde op andere wijze in de persoon aangetast als bedoeld in artikel 6:106 sub b BW. De rechtbank is van oordeel dat deze schade met de bijgevoegde brieven van de huisarts en Moviera, een organisatie gericht op aanpak van huiselijk geweld en mensenhandel, voldoende is onderbouwd.
Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten, in het bijzonder de intensiteit van de belaging ( [slachtoffer] ontving onder meer dagelijks honderden e-mails van verdachte).
Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 2.000,-vaststellen.
Wettelijke rente
Wat betreft de materiële schade van € 46,56 bepaalt de rechtbank dat de wettelijke rente is verschuldigd met ingang van 4 september 2023 (halverwege de periode waarin de schade is geleden (20 april 2023 tot en met 23 januari 2024)).
Wat betreft het smartengeld van € 2.000,- bepaalt de rechtbank dat de wettelijke rente is verschuldigd vanaf 28 april 2023 (eveneens halverwege de periode waarin de bewezenverklaarde feiten zich hebben afgespeeld, zoals vermeld in de tenlastelegging (26 januari 2023 tot en met 2 augustus 2023)).
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 184a en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 153 dagen;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 100 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van vijf jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
verdachte zich gedurende de proeftijd meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering bepaalt op welke dagen en tijdstippen deze afspraken zijn. Voor de eerste afspraak meldt verdachte zich binnen 3 dagen nadat de proeftijd is ingegaan bij Reclassering Nederland op het adres Stieltjesstraat 1 in Nijmegen;
verdachte zich gedurende de proeftijd laat behandelen door Kairos en/of FACT VIP van Pro Persona of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, zolang de reclassering de behandeling nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. De zorgverlener bepaalt de wijze van behandeling. Gelet op de problematiek kan onderdeel van de behandeling zijn dat verdachte voorgeschreven medicatie zal gebruiken, als de zorgverlener dat nodig vindt;
verdachte gedurende de proeftijd geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
verdachte gedurende de proeftijd geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd.
verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zoekt of heeft met [slachtoffer] , zolang het Openbaar Ministerie dit nodig vindt;
verdachte zich gedurende de proeftijd niet bevindt binnen 50 meter van de [adres 2] te [plaats] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
geeft opdracht aan de reclassering om toezicht te houden op de naleving van deze voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Hierbij gelden als voorwaarden dat verdachte:
- meewerkt aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een geldig identiteitsbewijs ter inzage aanbiedt om de identiteit vast te stellen;
- meewerkt aan reclasseringstoezicht, waaronder het meewerken aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op een taakstraf van aantal 80 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 40 dagen;
 veroordeelt verdachte in verband met de feiten in parketnummers 05/137177-23, 05/194068-23 en 05/145237-23 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 46,56 aan materiële schade en € 2.000,- aan smartengeld,
telkensvermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 september 2023 voor wat betreft het bedrag aan materiële schade en vanaf 28 april 2023 voor wat betreft het bedrag aan smartengeld tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 2.046,56 aan materiële schade/smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 september 2023 voor wat betreft het bedrag aan materiële schade (€ 46,56) en vanaf 28 april 2023 voor wat betreft het bedrag aan smartengeld (€ 2.000,-) tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 30 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis in de zaak met parketnummer
05/194068-23;
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Jansen (voorzitter), mr. J.J.H. van Laethem en mr. M.A. van Leeuwen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.I. Tuk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 april 2025.
Mr. Van Leeuwen en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023122523, gesloten op 9 juni 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023253026, gesloten op 12 juni 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
3.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023353779, gesloten op 3 augustus 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.