ECLI:NL:RBGEL:2025:3338

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 februari 2025
Publicatiedatum
29 april 2025
Zaaknummer
11359324 BH VERZ 24-24643 en 11547671 BM VERZ 25-954
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van een familiair bewindvoerder wegens gewichtige redenen en benoeming van een opvolgend bewindvoerder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, op 25 februari 2025 een beschikking gegeven met betrekking tot het ontslag van een familiair bewindvoerder. De bewindvoerder, die verantwoordelijk was voor de financiële zaken van de rechthebbende, vertoonde disfunctioneren, wat bleek uit de onjuiste en te late indiening van de rekening en verantwoordingen. De rechthebbende, die lijdt aan een verstandelijke beperking, had recht op een zorgvuldige en transparante financiële begeleiding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bewindvoerder niet voldeed aan zijn verplichtingen, wat leidde tot het vermoeden dat de gelden niet in het belang van de rechthebbende werden besteed. De bewindvoerder heeft erkend dat hij ook betalingen voor zichzelf heeft gedaan van de rekening van de rechthebbende. Gezien deze gewichtige redenen heeft de kantonrechter besloten de bewindvoerder ambtshalve te ontslaan en een opvolgend bewindvoerder te benoemen. De nieuwe bewindvoerder is verantwoordelijk voor het beoordelen van eventuele schade die de rechthebbende heeft geleden door het tekortschieten van de ontslagen bewindvoerder. Tevens zijn er afspraken gemaakt over de evaluatie van het mentorschap en de beloning van de opvolgend bewindvoerder. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team bewind
Zittingsplaats Zutphen
registernummer: BM 88089
zaaknummers: 11359324 BH VERZ 24-24643 en 11547671 BM VERZ 25-954
uitspraak van 25 februari 2025

ambtshalve beschikking tot ontslag en benoeming van een opvolgend bewindvoerder

betreffende

[rechthebbende] ,

geboren te [geboorteplaats] , [geboorteland] op [geboortedatum] ,
wonende te [postcode en woonplaats] , [straat en huisnummer] ,
hierna te noemen: rechthebbende,
over wiens goederen bewindvoerder is

[bewindvoerder] ,

wonende te [postcode en woonplaats] , [straat en huisnummer] ,
hierna te noemen: bewindvoerder.

De procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van:
- de brief van de griffier van de rechtbank Midden-Nederland aan de bewindvoerder van 26 februari 2024 ;
- de brieven van de griffier van de rechtbank Gelderland aan de bewindvoerder van 12 juni, 19 juli en 2 september 2024;
- de e-mail van de bewindvoerder van 18 november 2024;
- de rekening en verantwoording over 2023, ontvangen op 16 december 2024;
- een bereidverklaring van de voorgestelde nieuwe bewindvoerder.
De zaak is behandeld op de zittingen van 19 november 2024, waarvoor de bewindvoerder zich op het laatste moment heeft afgemeld, 16 december 2024, waarop de bewindvoerder eveneens niet is verschenen, en 20 januari 2025, waarbij de bewindvoerder wel is verschenen.

De feiten

Bij beschikking van het kantongerecht Utrecht van 2 april 1993 is een bewind ingesteld over alle goederen die rechthebbende (zullen) toebehoren wegens zijn geestelijke of lichamelijke toestand. Vanaf 1 oktober 2011 is voor hem ook een mentorschap ingesteld. Op dit moment is zijn broer [bewindvoerder] de bewindvoerder en mentor. Rechthebbende heeft een verstandelijke beperking door hersenschade door [ziekte] en een indicatie voor besloten wonen met zeer intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulering.

De beoordeling

Op basis van artikel 1:445 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) legt een bewindvoerder jaarlijks rekening en verantwoording af. Als die – zoals in dit geval – niet in staat is de rekening op te nemen legt hij die af aan de kantonrechter. In artikel 1:448, tweede lid, BW is bepaald dat de kantonrechter een bewindvoerder ambtshalve kan ontslaan wegens gewichtige redenen.
Uit het bewindsdossier is gebleken dat de huidige bewindvoerder de laatste jaren niet tijdig en niet op een juiste wijze heeft voldaan aan de verplichting om de periodieke rekening en verantwoording in te dienen. De bewindvoerder heeft de rekening en verantwoording de laatste jaren steeds pas ingediend na diverse herinneringen vanuit de rechtbank. In december 2023/januari 2024 is hij twee maal niet verschenen op een zitting daarover in de rechtbank Midden-Nederland.
Op de rekening en verantwoordingen staan afgeronde bedragen, hoge ongespecificeerde overige uitgaven, de banksaldi kloppen niet met het saldo op de bankafschriften, de posten C-F sluiten niet aan, de vragen over de openstaande nalatenschap van de vader zijn niet ingevuld en een post zoals het verantwoordingsvrij bedrag van het PGB komt niet terug in de rekening en verantwoording.
Naar aanleiding van ingediende rekening en verantwoordingen zijn vragen gesteld en aanwijzingen gegeven aan de bewindvoerder. Gebleken is dat de bewindvoerder zich niet houdt aan de gegeven aanwijzingen en de Aanbevelingen meerderjarigenbewind, zoals het specificeren van het kostgeld en de machtigingsgrens.
Op grond van de bankafschriften bestaan vermoedens dat de bewindvoerder de gelden van rechthebbende niet (alleen) in belang van rechthebbende heeft besteed. Zo wordt de uitkering vaak doorgeboekt naar, kennelijk, de bankrekening van de bewindvoerder, wordt een incassobureau betaald en betaalt rechthebbende de hogere CAK premie ziektekostenverzekering, terwijl het bewind al sinds 1993 loopt en dus van schulden van rechthebbende geen sprake zou moeten zijn. Verder is op 16 december 2022 een betaling gedaan aan een rijschool voor een vrachtwagen-rijles terwijl rechthebbende geen auto kan rijden en de bewindvoerder een transportbedrijf heeft. Ter zitting heeft de bewindvoerder erkend dat hij ook betalingen voor zichzelf van de rekening van rechthebbende heeft gedaan.
De bewindvoerder heeft, op zijn minst, onduidelijkheid geschapen doordat hij mails heeft verstuurd onder de naam en vanaf het mailadres van een zekere [naam] van [naam organisatie] . Rechthebbende woont in een zorginstelling in [plaats] .
De kantonrechter is van oordeel dat met het vorenstaande sprake is van gewichtige redenen tot ontslag van de bewindvoerder en zal de bewindvoerder ontslaan.
De kantonrechter zal de door de huidige bewindvoerder voorgestelde bewindvoerder niet benoemen. De kantonrechter heeft [opvolgend bewindvoerder] bereid gevonden tot opvolgend bewindvoerder te worden benoemd. Van bezwaren tegen deze benoeming is niet gebleken en daarom zal [opvolgend bewindvoerder] worden benoemd tot bewindvoerder.
De kantonrechter bepaalt dat de opvolgend bewindvoerder dient te beoordelen of sprake is van toerekenbaar tekortkomen van de ontslagen bewindvoerder en of daardoor schade voor rechthebbende is ontstaan. Zo nodig dient de opvolgend bewindvoerder deze schade te verhalen op de ontslagen bewindvoerder
De kantonrechter zal de jaarbeloning van de te benoemen bewindvoerder, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren en de beloning voor de aanvangswerkzaamheden op € 660,00 exclusief BTW.
De kantonrechter bepaalt dat de opvolgend bewindvoerder de vijfjaarlijkse evaluatie als bedoeld in artikel 1:446a BW moet indienen op 1 maart 2026 middels het standaardformulier dat op rechtspraak.nl beschikbaar is. Daarbij moet de bewindvoerder zich ook uitlaten over de vraag of de maatregel moet voortduren dan wel of een minder ver of juist verder strekkende voorziening is aangewezen. Over feiten die voor de maatregel of het voortduren ervan van betekenis zijn moet de bewindvoerder de kantonrechter terstond informeren.
Ter zitting is met [bewindvoerder] in zijn hoedanigheid van mentor afgesproken dat de vijfjaarlijkse evaluatie van het mentorschap als bedoeld in artikel 1: 459 lid 3 BW moet worden ingediend voor 1 mei 2025.

De beslissing

De kantonrechter:
- ontslaat [bewindvoerder] met ingang van 1 maart 2025 ambtshalve als bewindvoerder ten behoeve van rechthebbende;
- benoemt, met ingang van diezelfde datum, tot opvolgend bewindvoerder ten behoeve van rechthebbende: [opvolgend bewindvoerder] , correspondentieadres: [postbus] , [postcode en plaats] ;
- stelt de jaarbeloning van de opvolgend bewindvoerder vast overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
- stelt de beloning van de opvolgend bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 660,00 exclusief BTW;
- bepaalt dat de ontslagen bewindvoerder binnen twee maanden na ontslagdatum eindrekening aflegt van het gevoerde beheer aan de opvolgend bewindvoerder;
- bepaalt dat de opvolgend bewindvoerder dient te beoordelen of sprake is van toerekenbaar tekortkomen van de ontslagen bewindvoerder en of daardoor schade voor rechthebbende is ontstaan. Zo nodig dient de opvolgend bewindvoerder deze schade te verhalen op de ontslagen bewindvoerder;
- bepaalt dat de opvolgend bewindvoerder op 1 maart 2026 middels het daarvoor bestemde formulier de vijfjaarlijkse evaluatie moet indienen;
- bepaalt dat [bewindvoerder] in zijn hoedanigheid van mentor op 1 mei 2025 middels het daarvoor bestemde formulier de vijfjaarlijkse evaluatie moet indienen.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. T.I. Spoor en in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2025.
Tegen deze beslissing kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
a. door de verzoeker en degenen aan wie de griffier een afschrift van deze beschikking heeft verstrekt of verzonden:
binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op
andere wijze bekend is geworden.