In deze zaak vordert de Stichting Alani II (hierna: Alani) van de gedaagde partij, die een zelfstandige woonruimte huurde, een schadevergoeding na de oplevering van de woning. De huurovereenkomst, die op 1 februari 2020 inging, bevatte bepalingen over het niet kweken van hennep in het gehuurde. Na een melding van de politie over een hennepkwekerij in de woning, heeft de gedaagde de huurovereenkomst opgezegd en de woning op 8 maart 2022 opgeleverd. Alani stelt dat de woning niet in de oorspronkelijke staat is opgeleverd, met gebreken en niet schoon, en heeft kosten gemaakt voor schoonmaak en herstel. Alani vordert een totaalbedrag van € 9.911,49, inclusief een boete van € 5.000,00 voor de overtreding van de huurovereenkomst. De gedaagde betwist de vordering en stelt dat hij niet in gebreke is gesteld. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde tekort is geschoten in zijn verplichtingen en dat Alani recht heeft op schadevergoeding. De kantonrechter wijst de vordering van Alani toe, inclusief de boete en de buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelt de gedaagde in de proceskosten.