ECLI:NL:RBGEL:2025:3427

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 maart 2025
Publicatiedatum
1 mei 2025
Zaaknummer
9917595 \ CV EXPL 22-1606
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen voor zonnepanelen met beroep op verrekening

In deze vrijwaringszaak heeft de curator van de eiser in conventie zich onttrokken aan de procedure. De gedaagde heeft geen verzoek tot ontslag van instantie ingediend. In conventie vorderde de eiser betaling van onbetaald gelaten facturen voor de levering en plaatsing van zonnepanelen. De gedaagde betwistte de echtheid van de facturen en de hoogte van de koopsom, en stelde dat hij de koopsom had betaald door verrekening met een aan hem toekomende commissie. De rechtbank oordeelde dat het beroep op verrekening slaagde, waardoor de vordering in conventie werd afgewezen. De procedure in reconventie bleef geschorst vanwege het faillissement van de eiser in conventie, zoals bepaald in artikel 29 van de Faillissementswet. De uitspraak werd gedaan door de kantonrechter op 7 maart 2025.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 9917595 \ CV EXPL 22-1606
uitspraak van 7 maart 2025
vonnis
in de vrijwaringszaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres in conv]
gevestigd te [vestigingsplaats] (sinds [datum] 2024 in staat van faillissement)
eisende partij in conventie
verwerende partij in reconventie
gemachtigde: onttrokken
tegen
[gedaagde in conv] ,h.o.d.n.
[bedrijf 1]
te [woonplaats]
gedaagde partij in conventie
eisende partij in reconventie
gemachtigde mr. W.H.J. Luijer
Partijen worden hierna [eiseres in conv] en [gedaagde in conv] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 april 2024 en de daarin genoemde processtukken;
- de e-mail van 27 juni 2024 van mr. Luijer waarin hij meedeelt dat [eiseres in conv] op 25 juni 2024 failliet is verklaard;
- de e-mail van 2 juli 2024 van deze rechtbank aan mr. Luijer met het verzoek aan te geven of [gedaagde in conv] de zaak in conventie wenst te schorsen op grond van artikel 27 Fw en de zaak in reconventie op grond van artikel 28 Fw teneinde de curator van [eiseres in conv] in het geding op te roepen;
- de e-mail van 2 juli 2024 van mr. Luijer met het verzoek niet tot schorsing over te gaan en vonnis te wijzen op basis van de door partijen overgelegde stukken;
- de brief van 11 juli 2024 van deze rechtbank aan de curator van [eiseres in conv] en aan [gedaagde in conv] , waarin is meegedeeld dat het geding in reconventie op grond van artikel 29 Fw van rechtswege is geschorst en het geding in conventie niet, omdat [gedaagde in conv] geen verzoek als bedoeld in artikel 27 Fw heeft ingediend. De curator van [eiseres in conv] is verzocht zich uit te laten over het al dan niet overnemen van gedingen;
- bij e-mail van 10 oktober 2024 heeft de curator van [eiseres in conv] meegedeeld dat de procedure niet zal worden overgenomen;
- bij brief van 15 oktober 2024 is [gedaagde in conv] in de gelegenheid gesteld te reageren op het bericht van de curator en ontslag van instantie (in conventie) te vragen (artikel 27 lid 2 Fw). Daarbij is meegedeeld dat de procedure in reconventie op verzoek van [gedaagde in conv] is geschorst. Van de zijde van [gedaagde in conv] is geen reactie ontvangen.
1.2.
Vervolgens is vonnis in conventie bepaald.

2.De beoordeling van het geschil in conventie

2.1.
Tussen partijen staat vast dat zij een koopovereenkomst hebben gesloten voor de levering en plaatsing van zonnepanelen door [eiseres in conv] aan het privé adres van [gedaagde in conv] . Partijen twisten over de hoogte van de koopsom. [eiseres in conv] stelt dat [gedaagde in conv] in totaal € 13.437,79 aan haar verschuldigd is en verwijst ter onderbouwing daarvan naar een drietal facturen (productie 7 bij akte houdende wijziging eis tevens houdende aanvullende producties). [gedaagde in conv] betwist de juistheid/echtheid van die facturen en voert aan dat partijen een kostprijs van € 6.847,34 hebben afgesproken. Dit bedrag heeft hij betaald door verrekening van voornoemd bedrag met de door [eiseres in conv] aan [gedaagde in conv] verschuldigde commissie in januari 2021. Ter onderbouwing daarvan verwijst [gedaagde in conv] naar de producties 5 en 6 (antwoordakte mbt vermeerdering van eis). Voor het alsdan resterende bedrag aan commissie heeft [gedaagde in conv] een factuur van € 844,66 aan [eiseres in conv] gestuurd en [eiseres in conv] heeft die factuur betaald, aldus [gedaagde in conv] .
2.2.
[eiseres in conv] heeft (uiteindelijk) bij haar akte van repliek in conventie tevens vermindering van eis erkend dat een bedrag van € 6.847,34 is verrekend. Als gevolg daarvan vordert [eiseres in conv] nog een bedrag van € 6.590,45. Dit baseert zij (enkel) op de facturen, waarvan [gedaagde in conv] de echtheid reeds heeft betwist. Gelet daarop lag het op de weg van [eiseres in conv] haar stellingen nader te onderbouwen. Hier ontbreekt het aan. Daar komt bij dat uit de e-mail-correspondentie tussen partijen op 2 februari 2021 (productie 7 bij antwoord van repliek in conventie tevens vermindering van eis) blijkt dat [gedaagde in conv] [eiseres in conv] om opheldering heeft gevraagd over het bedrag van € 6.847,34, waarna vanuit [eiseres in conv] is aangegeven: ‘
Dit zijn de kosten van jouw persoonlijke project waar wij al 3,5 maanden op betaling wachten (..)’. Niet blijkt uit die e-mail dat [eiseres in conv] op dat moment meer van [gedaagde in conv] te vorderen meende te hebben. Voor zover dat wel het geval was geweest, had [eiseres in conv] (een deel van) het meerdere ook kunnen verrekenen met het restantbedrag van
€ 844,66 aan commissie van [gedaagde in conv] . [eiseres in conv] heeft de factuur van € 844,66 echter aan [gedaagde in conv] betaald, zonder enig voorbehoud of mededeling dat het meerdere mogelijk alsnog verrekend zou worden. Gelet op het voorgaande komt de juistheid van de stelling van [eiseres in conv] , dat partijen een koopsom van € 13.437,79 zijn overeengekomen, niet vast te staan. Het moet er daarom voor worden gehouden dat partijen een bedrag van € 6.847,34 hebben afgesproken voor de zonnepanelen en dat [gedaagde in conv] dat bedrag heeft betaald door verrekening met zijn commissie van januari 2021. Als gevolg daarvan is de vordering van [eiseres in conv] teniet gegaan en heeft zij niets meer van [gedaagde in conv] te vorderen. De gevorderde hoofdsom wordt daarom afgewezen.
2.3.
Hetzelfde geldt voor de meegevorderde wettelijke handelsrente, nu die daarmee samenhangt.
2.4.
[eiseres in conv] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen. De kantonrechter zal 1 punt toekennen voor de conclusie van antwoord in conventie, een half punt voor de ‘antwoord akte mbt vermeerdering van eis’ en een half punt voor de ‘akte van dupliek inzake vermeerdering/vermindering van eis’. Vermenigvuldigd met een bedrag van € 406,00 per punt dat hoort bij de gevorderde hoofdsom van € 13.437,79, komt de proceskostenveroordeling neer op € 812,00.

3.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt [eiseres in conv] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [gedaagde in conv] vastgesteld op € 812,00 aan salaris voor de gemachtigde;
in reconventie
3.3.
laat de procedure geschorst vanwege het faillissement van [eiseres in conv] .
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. W. van der Boon en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2025.