In deze zaak vordert [eiser in conv] betaling van openstaande facturen van haar contractspartij, Group, en stelt zij dat de overige gedaagden aansprakelijk zijn op grond van misbruik van identiteitsverschil en bestuurdersaansprakelijkheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen [eiser in conv] en Group een overeenkomst van opdracht betreft. De vordering van [eiser in conv] is in hoofdzaak gebaseerd op de betaling van facturen die door Group zijn betwist. De rechtbank heeft geoordeeld dat de facturen onjuist zijn en dat de vordering van [eiser in conv] niet volledig kan worden toegewezen. De rechtbank heeft het door gedaagden erkende bedrag van € 48.919,32 toegewezen, met wettelijke handelsrente vanaf 15 mei 2025. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat [eiser in conv] onrechtmatig heeft gehandeld door conservatoire beslagen te leggen ten laste van Kassasystemen, en dat zij aansprakelijk is voor de schade die Kassasystemen hierdoor heeft geleden. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De rechtbank heeft de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat [eiser in conv] niet voldoende onderbouwing heeft gegeven voor deze kosten.