1.De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 april 2021 tot en met 1 mei 2021 te [plaats 2] en/of te Rheden, althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
- het kussen van de wang en/of de mond, althans het gezicht van die [slachtoffer 1] en/of
- het omhelzen van die [slachtoffer 1] en/of
- het vasthouden van de hand van die [slachtoffer 1] en/of
- het masseren van de nek van die [slachtoffer 1] en/of
waarbij het geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid erin heeft/hebben bestaan dat verdachte
- bovengenoemde handelingen onverhoeds heeft verricht en die [slachtoffer 1] hiermee heeft overrompeld en/of
- bovengenoemde handelingen heeft verricht in een auto en/of terwijl die [slachtoffer 1] die rijdende auto bestuurde, waardoor die [slachtoffer 1] beperkte bewegingsvrijheid had en/of
- misbruik heeft gemaakt van zijn uit feitelijke omstandigheden voortvloeiende overwicht op die [slachtoffer 1] , gelet op de psychische kwetsbaarheid van die [slachtoffer 1] en/of het feit dat hij de rijinstructeur van die [slachtoffer 1] was en/of
- voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer 1] en/of
- ( hierdoor) zodanig een bedreigende/beangstigende situatie voor die [slachtoffer 1] heeft gecreëerd en/of die [slachtoffer 1] in een zodanig afhankelijke toestand heeft gebracht dat die [slachtoffer 1] zich niet, althans onvoldoende, aan bovengenoemde ontuchtige handelingen kon of durfde te onttrekken;
2
hij op of omstreeks 17 maart 2020 te [plaats 1] , door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
- het kussen van de wang en/of het voorhoofd, althans het gezicht van die [slachtoffer 2] en/of het trachten te kussen van de mond van die [slachtoffer 2] en/of
- het omhelzen van die [slachtoffer 2] en/of
- het betasten van de billen van die [slachtoffer 2] ,
waarbij het geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid erin heeft/hebben bestaan dat verdachte
- bovengenoemde handelingen onverhoeds heeft verricht en die [slachtoffer 2] hiermee heeft overrompeld en/of
- misbruik heeft gemaakt van zijn uit feitelijke omstandigheden voortvloeiende overwicht op die [slachtoffer 2] , gelet op de psychische kwetsbaarheid van die [slachtoffer 2] en/of het feit dat hij mogelijk de rijinstructeur en/of de werkgever van die [slachtoffer 2] zou worden en/of het feit dat die [slachtoffer 2] zich in zijn woning bevond en/of
- voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer 2] en/of
- ( hierdoor) zodanig een bedreigende/beangstigende situatie voor die [slachtoffer 2] heeft gecreëerd en/of die [slachtoffer 2] in een zodanig afhankelijke toestand heeft gebracht dat die [slachtoffer 2] zich niet, althans onvoldoende, aan bovengenoemde ontuchtige handelingen kon of durfde te onttrekken.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en nader toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 bepleit dat enkel bewijs bestaat voor het vasthouden en omhelzen. Voor de overige handelingen bevat het dossier geen steunbewijs. De tenlastelegging ziet daarnaast enkel op de handelingen in de auto. Het vasthouden en omhelzen is geen ontuchtige handeling, omdat dit onder de gegeven omstandigheden niet in strijd was met de sociaal-ethische norm. Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat er geen steunbewijs is voor de verklaring van aangeefster met betrekking tot alle ten laste gelegde gedragingen.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Juridisch kader bewijs in zedenzaken (bewijsminimumregel)
Het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, kan door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige (artikel 342, tweede lid, Sv). Deze bepaling strekt ter waarborging van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen in het geval de verklaring van één getuige over relevante feiten en omstandigheden op zichzelf staat en onvoldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal. Deze bepaling heeft volgens vaste rechtspraak betrekking op de tenlastelegging in haar geheel en niet op een onderdeel daarvan. De vraag of aan dit bewijsminimum is voldaan, vergt een beoordeling van het concrete geval.
In het geval de rechter de verklaringen van een getuige geloofwaardig acht, dan is daarmee nog niet voldaan aan het bewijsminimum. Het gaat dan immers nog steeds om één bewijsmiddel.
De bewijsmiddelen algemeen
[slachtoffer 1] heeft op 8 april 2021 in een informatief gesprek verklaard dat zij autistisch is en om die reden op zoek is gegaan naar een rijschool die gespecialiseerd is in het begeleiden van mensen zoals zij. Zo kwam zij terecht bij [verdachte 1] . Op 3 april 2021 had ze haar eerste rijles bij [verdachte 1] . Bij de eerste rijles kreeg [slachtoffer 1] gelijk een knuffel van [verdachte 1] en aan het einde van de rijles kreeg ze van [verdachte 1] een kus op haar wang. Ze heeft direct aangegeven dat zij dit niet wilde. [verdachte 1] reageerde daarop door te zeggen dat hij ‘heel open’ was. Bij de tweede of derde rijles waren ze ergens uit de auto gestapt. [verdachte 1] heeft [slachtoffer 1] toen vol op haar mond gekust. De vierde rijles was een theorieles bij [slachtoffer 1] thuis geworden. [verdachte 1] had op enig moment zijn armen om [slachtoffer 1] heen, met zijn handen achter haar bovenarmen. [slachtoffer 1] had het gevoel dat [verdachte 1] haar naar zich toe wilde trekken. Hij had volgens [slachtoffer 1] geprobeerd haar vast te pakken en/om op de mond te kussen. Dat lukte net niet. [slachtoffer 1] deinsde namelijk terug en had hem van zich afgeduwd, waarbij ze zelf naar achteren stapte. [slachtoffer 1] had met betrekking tot het lichamelijk contactzoekende gedrag van [verdachte 1] meerdere malen aangegeven dat ze dat niet wilde. Zo had [verdachte 1] [slachtoffer 1] ook wel eens gemasseerd. [slachtoffer 1] heeft [verdachte 1] via Whatsapp op zijn gedrag aangesproken.
[slachtoffer 1] heeft op 21 december 2022 aangifte gedaan en hier verklaard dat zij aangifte doet tegen [verdachte 1] . Tijdens haar eerste rijles gaf [verdachte 1] haar voordat ze in de auto stapte een knuffel. Na de rijles kreeg ze een knuffel en een kus van hem. Het was de bedoeling dat deze op haar mond terechtkwam, maar ze draaide haar hoofd om. Hierdoor kwam de kus op haar wang terecht. Ze heeft [verdachte 1] toen uitgelegd dat ze het niet prettig vindt als vreemde mensen haar aanraken. Tijdens het telefoongesprek voorafgaand aan de rijlessen heeft ze dit soort dingen uitgebreid met hem besproken. Tijdens de proefles of de eerste rijles pakte [verdachte 1] haar hand vast, waardoor ze met één hand moest sturen. Hij pakte haar rechterhand vast en hield deze ook vast tussen beide handen. Hij aaide daar overheen onder het mom van haar helpen tegen de spanning. Dit is twee keer gebeurd in twee afzonderlijke rijlessen. In een andere les liet hij haar stoppen op een industrieterrein vanwege een kleine pauze. Ze stapten beide uit. Hij ging voor haar staan en pakte met zijn handen haar schouders beet. Hij masseerde deze. Bij een andere les gingen ze gelijk de snelweg op naar de [locatie] . Daar hebben ze toen een pauze gehouden en zijn ze een rondje gaan lopen. Opeens gaf [verdachte 1] haar een knuffel en pakte haar bij haar middel over haar armen heen. Hij drukte zich naar haar toe en gaf een kus op haar mond. Een andere situatie heeft zich voorgedaan bij haar thuis. Ze woont aan de [adres 2] in [plaats 2] . Op een gegeven moment liep ze naar de keuken en [verdachte 1] liep mee. Hij kwam steeds dichterbij. Hij sloeg zijn armen om haar middel tussen haar armen door en trok haar stevig naar zich toe en wilde haar vol op haar mond kussen. Aangeefster heeft zich direct losgemaakt. Ze heeft hem toen een appbericht gestuurd dat hij over haar grenzen was gegaan.
De volgende Whatsappberichten zijn verstuurd (voor zover relevant letterlijk weergegeven):
‘02-05-2021 08:19 - [slachtoffer 1] : Goeiemorgen,
Zit mij duidelijk dwars dat ik voelde mij gisteren heel erg ongemakkelijk en absoluit niet prettig.ben heel duidelijk geweest in mijn grens die je duidelijk niet hebt gerespecteerd..ben lang bezig geweest voor mijn rijbewijs en is erg belangrijk voor mij.. ik ga ervan uit dat dit niet nog een keer zal gebeuren en je je afstand bewaard van mij. (….)
Myr groet [slachtoffer 1]
02-05-2021 09:41 - +31 6 11767611: Goeiemorgen [slachtoffer 1] ,
Dankjewel voor je berichtje. Het spijt me dat ik je - onbedoeld - dit gevoel heb gegeven. Ik voel me bij jou erg op mijn gemak en heb me daar in denk ik iets teveel mee laten slepen. Ik beloof je dat het niet meer zal gebeuren. JIJ staat centraal en natuurlijk ook jouw weg naar het rijbewijs. Ik zal meer afstand bewaren maar blijf natuurlijk wel dicht bij je staan, daar kun je op vertrouwen. (…)
Warme groet,
[verdachte 1] ’
21-06-2021 19:19 - [slachtoffer 1] : Hallo [verdachte 1] ,
Bij deze val ik met deur in huis, na wat er is gebeurd heb ik heel hard mijn best gedaan om de boel om te draaien en door te gaan. Echter lukt dat niet en word het allee maar erger. Voor mijn eigen welzijn wil en kan ik niet meer bij jou lessen, je hebt serieus schade aangericht bij mij waar ik heel erg mee zit.
Bij deze wil ik graag dat mijn lessen worden overgenomen door je collega.
Mvr groet [slachtoffer 1]
23-06-2021 21:37 - +31 6 11767611: Beste [slachtoffer 1] ,
Ik heb je bericht gelezen en begrijp wat je bedoelt. Ik vind het oprecht jammer dat het zo is gelopen, ik hoop dat je van me aan wilt nemen dat dit nooit mijn intentie is geweest. Jouw keuze begrijp ik en natuurlijk respecteer ik deze. Uiteraard ga ik zorgen voor een goede overdracht nadat ik een en ander met mijn collega heb kunnen bespreken. (….)
Hartelijke groet,
[verdachte 1]
24-06-2021 09:24 - [slachtoffer 1] : [verdachte 1] ,
(….). Bij de eerste les werd ik door jou geknuffeld en gekust, naar mijn mening valt dit niet onder rijles. Jij hebt mij overrompeld en gaat daar iedere les mee door ondanks dat ik heb aangegeven dat ik daar geen prijs op stel. (….)
Groet, [slachtoffer 1]
25-06-2021 12:09 - +31 6 11767611: Hoi [slachtoffer 1] ,
Ik heb je bericht gelezen. Kan ik je hier vanmiddag even over bellen?
Groet,
[verdachte 1] ’
Getuige [getuige] heeft verklaard dat zij zes jaar betrokken is geweest bij [slachtoffer 1] met betrekking tot de kinderen. Zij was regiehoudster en begeleidster vanuit de gemeente [gemeente] . De samenwerking is in september 2021 gestopt. Getuige wist dat [slachtoffer 1] rijles had. Nadat ze gestopt was met de rijlessen hebben ze het er samen over gehad. Bij de eerste rijles vertelde [slachtoffer 1] dat er een omhelzing was tussen de rijinstructeur en [slachtoffer 1] . Met grote stappen ging de rijinstructeur steeds verder in fysiek contact. Van een eerste omhelzing tot een kus op de wang en dan een kus op de mond. De theorieles werd door hem bij haar thuis gegeven. Toen heeft hij echt geprobeerd haar op de mond te zoenen en dat is ook, voor zover ze weet, gelukt. Getuige weet dat [slachtoffer 1] het niet prettig vond. Daarna zijn er nog wel wat rijlessen geweest. De toenadering stopte niet. Dat ging van een hand op haar hand leggen of haar hand op zijn been leggen om haar een rustig gevoel te geven. Ze zijn een keer naar de [locatie] gereden en uitgestapt om de stress weg te nemen. Hij heeft haar toen fysiek benaderd en haar fysiek omhelst.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij door [slachtoffer 1] op zijn gedrag is aangesproken. [slachtoffer 1] had het over energiebanen en die konden wegstromen als hij haar hand zou vasthouden. Hij heeft dit gedaan. In de pauze moest ze even huggen. Ten aanzien van het masseren op het industrieterrein heeft verdachte verklaard dat hij voelde dat [slachtoffer 1] erg gespannen was en hij voelde dat haar schouderspieren gespannen waren. Misschien heeft hij die aangeraakt en iets gezegd van: ‘Wat zitten die vast’.
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefster
De rechtbank is van oordeel dat er geen reden is om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster en overweegt daartoe het volgende. Aangeefster heeft kort na een voorval op 2 mei 2021 een Whatsappbericht gestuurd naar verdachte waarin zij aangeeft dat zij het niet prettig vond wat de dag ervoor heeft plaatsgevonden. Op 21 juni 2021 stuurde zij een vergelijkbaar bericht. Op beide berichten reageert verdachte begripvol en niet ontkennend of met vragen om verheldering. Vervolgens stuurt aangeefster op 24 juni 2021 dat ze bij de eerste rijles werd geknuffeld en gekust door verdachte en dat hij hier iedere les mee doorging. Ook op dit bericht reageert verdachte niet ontkennend. Hiermee wordt de verklaring van aangeefster op belangrijke onderdelen ondersteund. Daarnaast is aangeefster consistent in haar verklaringen en heeft zij op belangrijke onderdelen hetzelfde verteld tegen de begeleidster van het gezin. De verklaringen van aangeefster zijn tevens voldoende gedetailleerd. Ook acht de rechtbank de verklaringen authentiek. De rechtbank is van oordeel dat er geen indicaties uit het dossier blijken dat aangeefster niet de waarheid heeft gesproken. Daar komt bij dat verdachte op onderdelen de verklaringen van aangeefster heeft bevestigd, namelijk dat hij haar hand heeft vastgehouden en haar heeft omhelst. De rechtbank acht daarom de verklaringen van aangeefster voldoende betrouwbaar.
Steunbewijs
De rechtbank is tevens van oordeel dat is voldaan aan het bewijsminimum. De verklaring van aangeefster wordt op belangrijke punten ondersteund door de hiervoor benoemde Whatsappberichten, de verklaring van getuige [getuige] en de verklaring van verdachte zelf.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat de tenlastegelegde handelingen zoals door aangeefster beschreven hebben plaatsgevonden.
Ontuchtige handelingen
De bewezen verklaarde handelingen kunnen naar het oordeel van de rechtbank ook als ontuchtige handelingen worden gekwalificeerd. Ontuchtige handelingen zijn handelingen van seksuele aard in strijd met de sociaal-ethische norm. De rechtbank is van oordeel dat de bewezenverklaarde handelingen van seksuele aard zijn die zeer ongepast en ongebruikelijk zijn in de relatie tussen een rijinstructeur en zijn leerling. Bovendien heeft aangeefster meerdere malen aangegeven dat ze het niet prettig vond. De rechtbank is daarom van oordeel dat de seksuele handelingen in strijd zijn met de sociaal-ethische norm.
Gelet op de afhankelijkheidsrelatie van rijinstructeur en leerling, de psychische kwetsbaarheid van aangeefster en de plekken waar de handelingen hebben plaatsgevonden - namelijk in de auto tijdens de rijles, bij aangeefster thuis en gedurende een pauze tijdens de rijles - is de rechtbank van oordeel dat verdachte aangeefster heeft gedwongen tot het dulden van de ontuchtige handelingen en kon of durfde aangeefster zich ook niet te onttrekken aan de handelingen.
Verweer formulering tenlastelegging
Het verweer van de verdediging dat de tenlastelegging zo is opgesteld dat alle handelingen in de auto moeten hebben plaatsgevonden volgt de rechtbank niet. De tenlastelegging heeft betrekking op een viertal gedragingen (eerste opsomming: kussen, omhelzen, vasthouden hand, masseren) en verschillende omstandigheden waaronder deze gedragingen zijn verricht (tweede opsomming). In de tenlastelegging is het verrichten van de gedragingen in een rijdende auto opgenomen als één van de verschillende opgesomde omstandigheden. Die opgesomde omstandigheden zijn telkens gescheiden met de woorden ‘en/of’, waarachter de technieken van cumulatief én alternatief ten laste leggen schuil gaat. De rechtbank begrijpt de tenlastelegging daarom aldus dat de opgesomde omstandigheden telkens betrekking hebben op
één of meervan de tenlastegelegde gedragingen. Daaraan doet naar het oordeel van de rechtbank niet af dat de eerste twee opgesomde omstandigheden de woorden ‘bovengenoemde gedragingen’ bevatten en daarmee grammaticaal de indruk wekken op alle ten laste gelegde gedragingen te zien.
Conclusie
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank het feit wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft op 28 maart 2023 verklaard dat zij op 17 maart 2020 had afgesproken met [verdachte 1] . Het doel was om te praten over haar rijangst en eventueel een rol als rijninstructrice. Aan het einde van het gesprek vroeg hij aan aangeefster of hij haar mocht knuffelen en een kus mocht geven. Aangeefster vertelde dat dit niet kon in verband met de coronamaatregelen. Hij kuste haar vervolgens op haar voorhoofd en op haar wang. Hij probeerde haar op haar mond te kussen. Hij pakte aangeefster stevig vast met zijn armen over haar bovenlichaam, waarbij hij over haar armen wreef. Tijdens de knuffel probeerde hij haar te kussen. Hierna voelde ze dat hij met zijn handen afzakte naar haar billen en deze aanraakte. Hij drukte zich tegen haar aan, waardoor hun lichamen tegen elkaar aan stonden.
Verdachte ontkent dat hij probeerde om haar te zoenen en kan zich niet herinneren dat hij haar billen heeft aangeraakt.
De rechtbank overweegt dat, gelet op het weergegeven kader onder feit 1, voor een bewezenverklaring aanvullend bewijs is vereist dat steun biedt aan de aangifte. In casu bevat het dossier, naast de aangifte, geen ander steunbewijs anders dan een zogeheten de-audituverklaring (van-horen-zeggenverklaring) van de vriendin van aangeefster, waarin deze vriendin in de kern slechts heeft verklaard over wat aangeefster tegen haar zou hebben gezegd. Er wordt dan ook niet voldaan aan het bewijsminimum en de rechtbank zal verdachte vrijspreken van feit 2.