ECLI:NL:RBGEL:2025:3487

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 april 2025
Publicatiedatum
7 mei 2025
Zaaknummer
05.071454.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor afpersing en poging tot afpersing in vereniging en medeplegen misbruik van id-gegevens

Op 22 april 2025 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met twee medeverdachten is beschuldigd van afpersing, poging tot afpersing en misbruik van persoonsgegevens. De zaak betreft een incident dat plaatsvond tussen 7 en 8 maart 2023, waarbij het slachtoffer door de verdachten onder bedreiging werd gedwongen om een bedrag van € 2.000 te betalen. De verdachten hebben het slachtoffer naar de woning van een medeverdachte gelokt en onder bedreiging met geweld gedwongen om persoonlijke spullen, waaronder zijn telefoon en identiteitskaart, af te geven. Tevens hebben zij geprobeerd leningen aan te vragen op naam van het slachtoffer door gebruik te maken van zijn persoonsgegevens. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer en de medeverdachten consistent en betrouwbaar waren, en dat er voldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 dagen, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden en een taakstraf van 180 uur. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan het slachtoffer van € 2.110,21, bestaande uit materiële schade en smartengeld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.071454.23
Datum uitspraak : 22 april 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1997 in [geboorteplaats] ,
wonende aan het [adres 1] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. P.W.E. Hoezen, advocaat in [plaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 7 maart 2023 tot en met 8 maart 2023, in de gemeente [plaats] ,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon, genaamd [slachtoffer] ,
te dwingen tot de afgifte van (een) (hoeveelheid) geld(bedrag), in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- nadat die [slachtoffer] (door middel van een smoes) naar de woning van (mede)verdachte [medeverdachte 1] was gelokt -
- die [slachtoffer] heeft/hebben meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat hij zou hebben gepraat en er daardoor een inval bij verdachte(n) was geweest en (daarom) moest die [slachtoffer] 2000 Euro aan verdachte(n) (gaan) betalen,
- die [slachtoffer] meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat hij een ring en/of geld van verdachte(n)
had gestolen,
- ( vervolgens) die [slachtoffer] heeft/hebben meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat mensen die niet betalen achterin de auto worden gegooid en de vingers worden afgeknipt met snoeischaren en/of naar een bos gebracht worden om hun eigen graf te graven en/of
- ( vervolgens) (daarbij) een (geprepareerd) mes, althans een (geprepareerd) scherp en/of puntig voorwerp ter hand heeft/hebben genomen en/of een (geprepareerd) mes, althans een geprepareerd) scherp en/of puntig voorwerp voor die [slachtoffer] (op tafel) heeft (neer)gelegd en/of daarmee in de richting van die [slachtoffer] heeft/hebben gedreigd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in of omstreeks de periode van 7 maart 2023 tot en met 8 maart 2023, in de gemeente [plaats] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld, een persoon, genaamd [slachtoffer] , heeft gedwongen tot de afgifte van:
-een telefoon en/of
-een portemonnee (met inhoud) en/of
-autosleutels en/of
-autopapieren,
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele behorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- nadat die [slachtoffer] (door middel van een smoes) naar de woning van (mede)verdachte [medeverdachte 1] was gelokt -
- die [slachtoffer] heeft/hebben meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat hij zou hebben gepraat en er daardoor een inval bij verdachte(n) was geweest en (daarom) moest die [slachtoffer] 2000 Euro aan verdachte(n) (gaan) betalen,
- die [slachtoffer] meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat hij een ring en/of geld van verdachte(n) had gestolen,
- ( vervolgens) die [slachtoffer] heeft/hebben meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat mensen die niet betalen achterin de auto worden gegooid en de vingers worden afgeknipt met snoeischaren en/of naar een bos gebracht worden om hun eigen graf te graven,
- ( vervolgens) (daarbij) een (geprepareerd) mes, althans een (geprepareerd) scherp en/of puntig voorwerp ter hand heeft/hebben genomen en/of een (geprepareerd) mes, althans een (geprepareerd) scherp en/of puntig voorwerp voor die [slachtoffer] (op tafel) heeft (neer)gelegd en/of daarmee in de richting van die [slachtoffer] heeft/hebben gedreigd,
- ( vervolgens) die [slachtoffer] (dwingend) heeft/hebben meegedeeld – zakelijk weergegeven - dat hij – samen met verdachte(n) - naar zijn (eigen) woning moest gaan en/of
- ( vervolgens) met die [slachtoffer] naar diens woning is/zijn (mee) gelopen om (een deel van) voornoemde goederen op te halen;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 maart 2023 tot en met 9 maart 2023, in de gemeente [plaats] , althans in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander, te weten
de naam en/of geboortedatum en/of het BSN-nummer en/of het rekeningnummer en/of de adresgegevens en/of het e-mailadres van [slachtoffer]
heeft/hebben gebruikt,
door deze persoonsgegevens (telkens) ter beschikking te (laten) stellen aan [naam 1] en/of
[naam 2] ( [naam 2] ) en/of [naam 3] ,
ten behoeve van het openen van een of meer lening(en) en/of het aangaan van een of meer leasecontract(en), op naam van voornoemde [slachtoffer] ,
met het oogmerk om (telkens) zijn/hun identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen en/of te misbruiken,
waardoor enig nadeel kon ontstaan;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen hem ten laste is gelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit. De belastende verklaring van aangever en verdachte [medeverdachte 1] zijn onvoldoende betrouwbaar. Uit het dossier is op te maken dat zij goed bevriend waren en beiden schulden hadden in het drugscircuit wat tot onderlinge spanningen heeft geleid. De eigen rol van aangever bij de ten laste gelegde feiten roept dan ook vragen op. [medeverdachte 1] was degene die € 2.000 nodig had van aangever. Verdachte had geen oogmerk om aangever geld of goederen afhandig te maken en heeft hierin geen aandeel gehad. Dat verdachte aangevers telefoon in handen heeft gehad, is onvoldoende om hem verantwoordelijk te houden voor misbruik van diens persoonsgegevens. Ondersteunend bewijs dat er een overboeking klaar stond ten gunste van verdachte ontbreekt. De geldleningen zijn door aangever zelf aangevraagd.
Beoordeling door de rechtbank
Gelet op de onderlinge samenhang zal de rechtbank de drie feiten gezamenlijk bespreken. Daarbij zien de bewijsmiddelen op het feit of de feiten waarop deze blijkens de inhoud betrekking hebben.
Aangever [slachtoffer] heeft het volgende verklaard. In de avond van 7 maart 2023 had hij een gemiste oproep van medeverdachte [medeverdachte 2] . Hij belde [medeverdachte 2] die avond terug en kreeg te horen dat het niet goed ging met medeverdachte [medeverdachte 1] . Op verzoek van [medeverdachte 2] is hij direct naar de woning van [medeverdachte 1] gegaan waar hij omstreeks 23:00 uur aankwam. Bij binnenkomst zag hij [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] aan tafel zitten. [verdachte] zei tegen hem dat hij had gepraat waardoor er bij hem en [medeverdachte 2] een inval zou zijn geweest waarbij goederen waren weggenomen. [verdachte] zei tegen hem dat hij hen drieën daarom € 2.000 moest betalen. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] waren het met [verdachte] eens. Ook zei [verdachte] dat hij geld van hem en de ring van zijn vader had gestolen. Aangever liet op een bankapp op zijn telefoon zien dat hij geen geld had en kreeg te horen dat hij maar wat moest regelen. Op aanwijzing van [verdachte] heeft hij hierop geprobeerd via zijn telefoon een lening af te sluiten bij [naam 1] . Toen dit niet lukte, moest hij van [verdachte] zijn telefoon afgeven zodat deze zelf een lening voor hem kon afsluiten. [medeverdachte 2] zei tegen hem dat mensen die praten achterin de auto worden gegooid, naar een bos worden gebracht om hun eigen graf te graven en dat hun vingers worden afgeknipt met snoeischaren. Verdachten zeiden dat dit ook met aangever kon gebeuren. Hij zag dat [medeverdachte 2] hierop een scherp mes pakte en keukenfolie om het handvat wikkelde, waarna hij het mes voor hem, aangever, op tafel neerlegde. Hij kreeg constant van verdachten te horen dat hij moest betalen. Uit angst heeft hij zijn telefoon, zijn portemonnee met daarin (onder meer) zijn identiteitskaart en bankpas aan verdachten afgegeven.
Toen hij aangaf dat hij naar huis moest voor zijn werk, zei [verdachte] dat hij niet weg mocht. Hij hoorde [medeverdachte 2] zeggen dat zij hem naar huis moesten laten gaan zodat zij zijn autopapieren en autosleutels konden ophalen. Aangever kwam na middernacht thuis. Uit angst voor de geuite bedreigingen, heeft hij thuis zijn autopapieren en autosleutels aan verdachten afgegeven. Hierna zijn de drie verdachten samen vertrokken.
In de ochtend van 8 maart 2023 zag hij dat hij e-mails had ontvangen voor het afsluiten van leningen en leasecontracten die hij niet had aangevraagd en waarvoor hij geen toestemming had gegeven. Toen hij contact opnam met de bank, werd hij gewezen op een geplande overboeking van € 950 ten gunste van [verdachte] . [2]
In de avond van 8 maart 2023 trof de politie in aanwezigheid van [medeverdachte 1] en [verdachte] de telefoon van aangever aan onder de bank in de woning van [medeverdachte 1] , gelegen aan de [straatnaam] in [plaats] . In het bijzijn van de politie belde [medeverdachte 1] met [medeverdachte 2] en vertelde hem dat hij direct met de spullen naar zijn woning moest komen omdat de politie er was. Even later arriveerde [medeverdachte 2] en overhandigde aan de politie de autosleutels en autopapieren van aangever. [3]
Op de telefoon van aangever trof de politie afbeeldingen aan van zijn identiteitskaart, gemaakt op 7 maart 2023 omstreeks 23:45 uur. Uit onderzoek van de politie blijkt dat de telefoon zich ten tijde van het maken van deze foto’s bevond aan de [straatnaam] in [plaats] . [4]
In het dossier bevinden zich de volgende e-mails die aangever heeft ontvangen op zijn e-mailadres [e-mailadres] :
-berichten van [naam 1] van 7 maart 2023 vanaf 23:58 uur tot en met 9 maart 2023 inhoudende dat zijn aanvraag is ontvangen, dat de verificatie van zijn bankrekening is mislukt, en dat zijn id-document niet kan worden geaccepteerd;
- berichten van Lease [naam 2] ( [naam 2] ) van 8 maart 2023 om 04:34 en 04:40 uur inhoudende dat zijn leaseaanvragen zijn ontvangen;
-bericht van [naam 3] van 8 maart 2023 10:32 uur inhoudende dat zijn aanvraag voor een lening is ontvangen. [5]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij, [verdachte] en [medeverdachte 2] vanaf de zondag vóór 7 maart 2023 al het plan hadden om aangever af te persen voor een bedrag van € 2.000. Dit bedrag hield verband met een schuld die hij, [medeverdachte 1] , had bij een ander. Aangever is naar zijn woning gelokt en daar onder druk gezet om hen te betalen en persoonlijke spullen, waaronder zijn telefoon en identiteitskaart, af te geven. Ook heeft [medeverdachte 1] verklaard dat hij zag dat [verdachte] op de telefoon van aangever leningen aanvroeg op aangevers naam. [6]
[verdachte] erkent dat hij samen met de medeverdachten en aangever in de woning van [medeverdachte 1] , en later die nacht, in de woning van aangever was. [7]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij aangever in de woning van [medeverdachte 1] heeft gebeld met een smoes. Hij heeft die avond een mesje gepakt, folie om het handvat gedaan en is met het mesje in de hand aan tafel gaan zitten bij aangever en de medeverdachten. In de woning is tegen aangever gezegd dat als hij niet mee zou werken, hij zijn eigen graf kon graven. Ook is gesproken over het afknippen van vingers. Hij is die nacht in zijn auto met de medeverdachten naar de woning van aangever gereden om diens autopapieren en autosleutels op te halen. [8]
Bewijsoverwegingen feit 1, 2 en 3
De rechtbank ziet geen reden voor twijfel aan de betrouwbaarheid van de belastende verklaring van aangever. Aangever heeft van meet af aan gedetailleerd, consistent en voldoende specifiek verklaard over het tenlastegelegde en direct na de feiten een verklaring afgelegd. Daarnaast wordt de aangifte ondersteund door objectief bewijs. Evenmin ziet de rechtbank grond voor twijfel aan bovengenoemde belastende verklaring van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] heeft niet alleen voor verdachte, maar ook voor zichzelf belastend verklaard. Op grond van de hierboven opgenomen bewijsmiddelen, bezien in onderlinge samenhang, concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] als één groep en volgens een vooropgezet plan hebben geopereerd, zowel in de woning van [medeverdachte 1] als later in de woning van aangever. Het doel van de groep was om aangever door bedreiging met geweld te dwingen tot betaling van € 2.000.
Toen bleek dat aangever geen geld had, hebben verdachten hem onder bedreiging van (datzelfde) geweld gedwongen zijn telefoon, zijn portemonnee met (onder meer) zijn bankpas en identiteitskaart alsmede zijn autosleutels en autopapieren af te geven. Uit de aard c.q. de waarde van deze goederen leidt de rechtbank af dat deze actie onderdeel was van, dan wel dienstig was aan, het gezamenlijke plan om aangever geld afhandig te maken. Ook het misbruik van aangevers persoonsgegevens door met behulp van zijn mailadres, bankrekening en identiteitskaart leningen en leaseovereenkomsten aan te vragen, past in het plan van verdachten geld van aangever af te troggelen. Dit wordt bevestigd door de omstandigheid dat aangever eerder die avond al was gesommeerd via zijn telefoon een lening af te sluiten om hen te betalen.
Uit de bewijsmiddelen volgt duidelijk dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de drie verdachten die als gezamenlijke groep hebben geopereerd. Hun rollen waren ten opzichte van elkaar complementair. Verdachte heeft een actieve bijdrage geleverd door aangever onder meer te dwingen zijn telefoon af te staan en hiermee leningen en leaseovereenkomsten af te sluiten op diens naam. Het verweer van de verdediging dat aangever deze producten zelf heeft aangevraagd vindt geen steun in het dossier en wordt weerlegd door de bewijsmiddelen.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 7 maart 2023 tot en met 8 maart 2023, in de gemeente [plaats] ,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,
met het oogmerk om zich en
/of (een)ander
(en
)wederrechtelijk te bevoordelen
door
geweld en/ofbedreiging met geweld een persoon, genaamd [slachtoffer] ,
te dwingen tot de afgifte van (een) (hoeveelheid) geld(bedrag),
in elk geval van enig goed,
geheel of ten deletoebehorende aan die [slachtoffer] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- nadat die [slachtoffer] (door middel van een smoes) naar de woning van
(mede
)verdachte [medeverdachte 1] was gelokt -
- die [slachtoffer] heeft/hebben meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat hij zou hebben gepraat en er daardoor een inval bij verdachte
(n
)was geweest en dat die [slachtoffer] (daarom) 2000 Euro aan verdachte
(n
)moest (gaan) betalen,
- die [slachtoffer] meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat hij een ring en/
ofgeld van verdachte
(n)had gestolen,
- ( vervolgens) die [slachtoffer] heeft/hebben meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat mensen die niet betalen achterin de auto worden gegooid en de vingers worden afgeknipt met snoeischaren en
/ofnaar een bos gebracht worden om hun eigen graf te graven en/
of
- ( vervolgens) (daarbij) een (geprepareerd) mes,
althans een (geprepareerd) scherp en/of puntig voorwerpter hand heeft/hebben genomen en
/of een (geprepareerd) mes, althans een geprepareerd) scherp en/of puntig voorwerpvoor die [slachtoffer] (op tafel) heeft/hebben (neer)gelegd
en/of daarmee in de richting van die [slachtoffer] heeft/hebben gedreigd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 7 maart 2023 tot en met 8 maart 2023, in de gemeente [plaats] ,
tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,
met het oogmerk om zich en
/of (een)ander
(en
)wederrechtelijk te bevoordelen
door
geweld en/ofbedreiging met geweld, een persoon, genaamd [slachtoffer] , heeft gedwongen tot de afgifte van:
-een telefoon en
/of
-een portemonnee (met inhoud) en
/of
-autosleutels en
/of
-autopapieren,
in elk geval van enig goed, geheel of ten delebehorende aan die [slachtoffer] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond
(en)dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- nadat die [slachtoffer] (door middel van een smoes) naar de woning van (mede)verdachte [medeverdachte 1] was gelokt -
- die [slachtoffer] heeft/hebben meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat hij zou hebben gepraat en er daardoor een inval bij verdachte
(n
)was geweest en dat die [slachtoffer] (daarom) 2000 Euro aan verdachte
(n
)moest (gaan) betalen,
- die [slachtoffer] meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat hij een ring en
/ofgeld van verdachte
(n)had gestolen,
- ( vervolgens) die [slachtoffer] heeft/hebben meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat mensen die niet betalen achterin de auto worden gegooid en de vingers worden afgeknipt met snoeischaren en
/ofnaar een bos gebracht worden om hun eigen graf te graven,
- ( vervolgens) (daarbij) een (geprepareerd) mes,
althans een (geprepareerd) scherp en/of puntig voorwerpter hand heeft/hebben genomen en
/of een (geprepareerd) mes, althans een (geprepareerd) scherp en/of puntig voorwerpvoor die [slachtoffer] (op tafel) heeft/hebben (neer)gelegd
en/of daarmee in de richting van die [slachtoffer] heeft/hebben gedreigd,
- ( vervolgens) die [slachtoffer] (dwingend) heeft/hebben meegedeeld – zakelijk weergegeven - dat hij – s
amen met verdachte(n)- naar zijn (eigen) woning moest gaan en
/of
- ( vervolgens)
met die [slachtoffer]naar diens woning
is/zijn
(mee)gegaan om (een deel van) voornoemde goederen op te halen;
3.
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 7 maart 2023 tot en met 9 maart 2023, in de gemeente [plaats]
, althans in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,
(telkens
)opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander, te weten
de naam en/of geboortedatum en/of het BSN-nummer en/of het rekeningnummer en/of de adresgegevens en
/ofhet e-mailadres van [slachtoffer]
heeft/hebben gebruikt,
door deze persoonsgegevens (telkens) ter beschikking te (laten) stellen aan [naam 1] en
/of
[naam 2] ( [naam 2] ) en
/of[naam 3] ,
ten behoeve van het openen van
een of meerlening
(en
)en
/ofhet aangaan van
een of meerleasecontract
(en
), op naam van voornoemde [slachtoffer] ,
met het oogmerk om (telkens)
zijn/hun identiteit te verhelen en/ofde identiteit van de ander
te verhelen en/ofte misbruiken,
waardoor enig nadeel kon ontstaan;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
Poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
feit 2:
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Weliswaar hebben feit 1 en feit 2 betrekking op het hetzelfde feitencomplex, feitelijk zijn dit
verschillende gedragingen, gebaseerd op meerdere wilsbesluiten. Anders dan door de
raadsvrouw is betoogd, is daarom geen sprake van eendaadse samenloop.
feit 3:
Medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde
biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, meermaals gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar. Daarbij heeft zij verzocht om oplegging van door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden en deze dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Voorts is een taakstraf van 180 uur geëist.
Het standpunt van de verdediging
In geval van een veroordeling heeft de raadsvrouw verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen langer dan de duur van het voorarrest. Het is van groot belang dat de huidige hulpverlening wordt gecontinueerd. Verdachte is inmiddels goed ingebed en gemotiveerd. Zijn drugsgebruik is niet zodanig dat een korte klinische behandeling nodig is. De verdediging heeft geen bezwaar tegen oplegging van de overige bijzondere voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd. Wel verzet zij zich tegen de dadelijke uitvoerbaarheid hiervan. Betwist wordt dat sprake is een feit gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam dan wel gevaar hiervoor.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met twee medeverdachten schuldig gemaakt aan afpersing, poging tot afpersing en misbruik van persoonsgegevens. De groep heeft het slachtoffer volgens een vooropgezet plan naar de woning van één van hen gelokt en hem onder bedreiging met geweld geprobeerd € 2.000 te laten betalen. Toen bleek dat het slachtoffer geen geld had, moest hij persoonlijke spullen zoals zijn telefoon, zijn identiteitskaart en zijn autosleutels afstaan. Met gebruikmaking van zijn persoonsgegevens heeft de groep leningen aangevraagd om alsnog geld van hem af te troggelen, wat uiteindelijk niet is gelukt. Verdachte heeft de feiten gepleegd onder invloed van drugs. Hij heeft door zijn gedragingen een ernstige inbreuk gemaakt op de geestelijke integriteit van het slachtoffer en hevige angst- en stressklachten bij hem veroorzaakt. Ook getuigt zijn handelen van een gebrek aan respect voor andermans eigendom. Verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen.
Persoon verdachte
De reclassering die toezicht houdt op de verdachte in het kader van de lopende schorsing van de voorlopige hechtenis, heeft in het laatste advies van 25 maart 2025 het volgende over verdachte beschreven. Er is sprake van een lichte verstandelijke beperking en kenmerken van ADHD. Belangrijke risicofactoren zijn het psychosociaal functioneren van verdachte, zijn financiën en zijn jarenlange middelengebruik. Er is gestart met ambulante begeleiding maar deze sloot onvoldoende aan bij de beperkingen en mogelijkheden van verdachte. Gezocht wordt naar een meer passende organisatie. Verdachte heeft de afgelopen periode in samenwerking met de reclassering stappen in de goede richting gezet, zoals dagbesteding, maar er is meer nodig. Zonder justitieel kader wordt het recidiverisico ingeschat als hoog. De reclassering adviseert een dwingend forensisch kader met bijzondere voorwaarden.
Straf
Gelet op de ernst van de feiten is een gevangenisstraf aan de orde. Verdachte heeft
geen relevant strafblad. Er zijn inmiddels ruim twee jaar verstreken sinds hij de feiten heeft
gepleegd. Vanuit het oogpunt van preventie is het wenselijk dat de opgestarte hulpverlening
blijft doorlopen. De rechtbank zal het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf daarom
beperken tot de tijd doorgebracht in voorarrest, te weten 40 dagen. Als stok achter de deur
acht de rechtbank daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6
maanden aangewezen met een proeftijd van 2 jaar. Om herhaling zoveel mogelijk te
voorkomen, zal de rechtbank hieraan door de reclassering geadviseerde
voorwaarden verbinden. Deze voorwaarden bestaan uit een meldplicht, ambulante behandeling, meewerken aan dagbesteding, schuldhulpverlening als de reclassering dat nodig acht, controle ter beheersing van zijn middelengebruik en een contactverbod met aangever. Nu het bewezenverklaarde geen feit betreft dat gericht is tegen of gevaar
veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, biedt de
wet geen mogelijkheid om deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Voorts acht de rechtbank vanuit het oogpunt van vergelding een taakstraf voor de duur van
180 uur passend en geboden.
Verder zal de rechtbank bepalen dat het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis wordt
opgeheven.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met het tenlastegelegde een vordering tot
schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert aan verdachte hoofdelijk € 110,21
aan materiële schade en € 2.000,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. De
materiële schade bestaat uit kosten voor slaapmedicatie (€ 20,51), een nieuwe identiteitskaart
en daarmee samenhangende kosten (€ 83,50) alsmede een nieuwe gemeentepas (€ 6,20).
Verder is € 63,72 aan proceskosten gevorderd, bestaande uit kosten voor het opvragen van
medische informatie ter onderbouwing van de vordering. Ook is om oplegging van de
schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Overweging van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Materiële schade
De rechtbank acht de materiële schade, die niet is betwist, voldoende onderbouwd en zal deze toewijzen, met toekenning van de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. De rente over de schadepost van € 20,51 gaat in op 24 maart 2023 (datum factuur). De rente over de overige schadeposten gaat in op 8 maart 2023 (datum feiten).
Smartengeld
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) onder meer recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast. Van aantasting in de persoon op andere wijze is onder meer sprake bij geestelijk letsel of bij een diepe inbreuk op de persoonlijke integriteit van de benadeelde partij.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door de bewezen verklaarde feiten 1 en 2 schade heeft geleden in voormelde zin. Uit de medische stukken komt afdoende naar voren dat de benadeelde partij door de bedreiging met geweld door verdachten waarbij tevens een mes is getoond, geestelijk letsel heeft opgelopen. Hij heeft hiervoor (EMDR-)behandeling ondergaan. Gelet op de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen, acht de rechtbank het gevorderde smartengeld van € 2.000,- redelijk en billijk zodat deze schade wordt toegewezen. Verdachte is vanaf 8 maart 2023 wettelijke rente verschuldigd over het toegewezen bedrag.
Proceskosten
De kosten voor het opvragen van medische stukken ter onderbouwing van de vordering zijn nader onderbouwd en worden als proceskosten toegewezen.
Hoofdelijk
De rechtbank overweegt dat verdachte en de twee medeverdachten ieder voor het hele schadebedrag van € 2.110,21 met de hierover verschuldigde wettelijke rente en de proceskosten (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen aan de benadeelde partij indien en voor zover zijn medeverdachte(n) de schade heeft/hebben vergoed.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank acht het wenselijk dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. De rechtbank zal daarom aan verdachte hoofdelijk de maatregel tot schadevergoeding opleggen tot voornoemd bedrag van € 2.110,21, te vermeerderen met de wettelijke rente op de wijze zoals hiervoor is vermeld. De toegekende proceskosten zijn daar niet bij ingegrepen. De rechtbank zal daarbij bepalen dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 10 dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt. Toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 45, 47, 57, 231b, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
220 (tweehonderd twintig) dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 180 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
 stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich gedurende de proeftijd blijft melden bij Tactus Reclassering op het adres [adres 2] in [plaats] , zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering bepaalt op welke dagen en tijdstippen deze afspraken zijn. Voor de eerst volgende afspraak meldt verdachte zich binnen drie dagen nadat de proeftijd is ingegaan;
- verdachte zich gedurende de proeftijd voor zijn problematiek laat behandelen door een forensische polikliniek, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dit nodig vindt. De zorgverlener bepaalt de wijze van behandeling.
- verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- verdachte inzage geeft in zijn financiële situatie en – als de reclassering het nodig acht – meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen;
- verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen, zo lang de reclassering dit nodig vindt. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zoekt of heeft met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 1994, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
 stelt als overige voorwaarden dat:
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op een taakstraf van 180 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen;
 heft op het -geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis;
vordering benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 1 en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op € 63,72;
 bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag en de proceskosten betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte aan de benadeelde partij en of de Staat in mindering wordt gebracht;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 110,21 aan materiële schade en € 2.000,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente. Daarbij geldt dat de datum voor de wettelijke rente van de materiële schade over € 20,51 ingaat op 24 maart 2023 en over het resterende bedrag van € 89,70 op 8 maart 2023. De datum voor de rente van het smartengeld van € 2.000,- gaat in op 8 maart 2023. Als dit bedrag van totaal € 2.110,21 niet wordt betaald, kunnen 10 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.T. Rademaker, voorzitter, mr. W.H.S. Duinkerke, en
mr. C.L.A. van der Veeken, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.M. Fransen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 april 2025.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023104379, gesloten op 20 april 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aangifte p. 32, 38-39 en proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever p. 56-57.
3.Proces-verbaal van bevindingen p. 58-59.
4.Proces-verbaal van bevindingen p. 89 met bijlagen p. 90-98.
5.Screenshots bij proces-verbaal aangifte, p. 43-47, 51-52.
6.Proces-verbaal verhoor verdachte p. 352 en proces-verbaal verhoor verdachte p. 336, 338-339, 346.
7.Proces-verbaal verhoor verdachte p. 390-392.
8.Proces-verbaal verhoor verdachte p. 436, 438 en 440 en proces-verbaal verhoor verdachte p. 446-449.