ECLI:NL:RBGEL:2025:3488

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 april 2025
Publicatiedatum
7 mei 2025
Zaaknummer
05.071403.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor afpersing en poging tot afpersing in vereniging en medeplegen misbruik van id-gegevens

Op 22 april 2025 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met twee medeverdachten is beschuldigd van afpersing, poging tot afpersing en misbruik van persoonsgegevens. De zaak kwam voort uit een incident op 7 maart 2023, waarbij de aangever door de verdachten onder druk werd gezet om een bedrag van € 2.000 te betalen. De verdachten dreigden met geweld en gebruikten een mes om de aangever te intimideren. De rechtbank oordeelde dat de verdachten als een groep hebben geopereerd en dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, ondanks dat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte zelf alle handelingen had verricht. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 221 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uur. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij, die schade had geleden door de bewezen verklaarde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.071403.23
Datum uitspraak : 22 april 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1994 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Raadsman: mr. J.B.A. Kalk, advocaat in Enschede.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 7 maart 2023 tot en met 8 maart 2023, in de gemeente [plaats] ,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon, genaamd [slachtoffer] ,
te dwingen tot de afgifte van (een) (hoeveelheid) geld(bedrag),in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- nadat die [slachtoffer] (door middel van een smoes) naar de woning van (mede)verdachte [verdachte] was gelokt -
- die [slachtoffer] heeft/hebben meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat hij zou hebben gepraat en er daardoor een inval bij verdachte(n) was geweest en (daarom) moest die [slachtoffer] 2000 Euro aan verdachte(n) (gaan) betalen,
- die [slachtoffer] meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat hij een ring en/of geld van verdachte(n) had gestolen,
- ( vervolgens) die [slachtoffer] heeft/hebben meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat mensen die niet betalen achterin de auto worden gegooid en de vingers worden afgeknipt met snoeischaren en/of naar een bos gebracht worden om hun eigen graf te graven en/of
- ( vervolgens) (daarbij) een (geprepareerd) mes, althans een (geprepareerd) scherp en/of puntig voorwerp ter hand heeft/hebben genomen en/of een (geprepareerd) mes, althans een geprepareerd) scherp en/of puntig voorwerp voor die [slachtoffer] (op tafel) heeft (neer)gelegd en/of daarmee in de richting van die [slachtoffer] heeft/hebben gedreigd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in of omstreeks de periode van 7 maart 2023 tot en met 8 maart 2023, in de gemeente [plaats] ,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld, een persoon, genaamd [slachtoffer] , heeft gedwongen tot de afgifte van:
-een telefoon en/of
-een portemonnee (met inhoud) en/of
-autosleutels en/of
-autopapieren,
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele behorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- nadat die [slachtoffer] (door middel van een smoes) naar de woning van (mede)verdachte [verdachte] was gelokt -
- die [slachtoffer] heeft/hebben meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat hij zou hebben gepraat en er daardoor een inval bij verdachte(n) was geweest en (daarom) moest die [slachtoffer] 2000 Euro aan verdachte(n) (gaan) betalen,
- die [slachtoffer] meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat hij een ring en/of geld van verdachte(n) had gestolen,
- ( vervolgens) die [slachtoffer] heeft/hebben meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat mensen die niet betalen achterin de auto worden gegooid en de vingers worden afgeknipt met snoeischaren en/of naar een bos gebracht worden om hun eigen graf te graven,
- ( vervolgens) (daarbij) een (geprepareerd) mes, althans een (geprepareerd) scherp en/of puntig voorwerp ter hand heeft/hebben genomen en/of een (geprepareerd) mes, althans een (geprepareerd) scherp en/of puntig voorwerp voor die [slachtoffer] (op tafel) heeft (neer)gelegd en/of daarmee in de richting van die [slachtoffer] heeft/hebben gedreigd,
- ( vervolgens) die [slachtoffer] (dwingend) heeft/hebben meegedeeld – zakelijk weergegeven - dat hij – samen met verdachte(n) - naar zijn (eigen) woning moest gaan en/of
- ( vervolgens) met die [slachtoffer] naar diens woning is/zijn (mee) gelopen om (een deel van) voornoemde goederen op te halen;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 maart 2023 tot en met 9 maart 2023, in de gemeente [plaats] , althans in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander, te weten
de naam en/of geboortedatum en/of het BSN-nummer en/of het rekeningnummer en/of de adresgegevens en/of het e-mailadres van [slachtoffer]
heeft/hebben gebruikt,
door deze persoonsgegevens (telkens) ter beschikking te (laten) stellen aan [naam 1] en/of
[naam 2] ( [naam 2] ) en/of [naam 3] ,
ten behoeve van het openen van een of meer lening(en) en/of het aangaan van een of meer leasecontract(en), op naam van voornoemde [slachtoffer] ,
met het oogmerk om (telkens) zijn/hun identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen en/of te misbruiken,
waardoor enig nadeel kon ontstaan;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen hem ten laste is gelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. Verdachte heeft geen van de ten laste gelegde feitelijke handelingen verricht. Ook is er geen nauwe en bewuste samenwerking geweest tussen hem en de medeverdachten. Nergens uit blijkt dat het idee om aangever af te persen afkomstig was van verdachte of dat hij hiervoor opdracht heeft gegeven. Hij wist niet dat aangevers telefoon in zijn woning lag. Evenmin heeft hij bemoeienis gehad met de leningen die zijn aangevraagd op aangevers naam.
Beoordeling door de rechtbank
Gelet op de onderlinge samenhang zal de rechtbank de drie feiten gezamenlijk bespreken. Daarbij zien de bewijsmiddelen op het feit of de feiten waarop deze blijkens de inhoud betrekking hebben.
Aangever [slachtoffer] heeft het volgende verklaard. In de avond van 7 maart 2023 had hij een gemiste oproep van medeverdachte [medeverdachte 1] . Hij belde [medeverdachte 1] die avond terug en kreeg te horen dat het niet goed ging met verdachte [verdachte] . Op verzoek van [medeverdachte 1] is hij direct naar de woning van [verdachte] gegaan waar hij omstreeks 23:00 uur aankwam. Bij binnenkomst zag hij [verdachte] , [medeverdachte 1] en medeverdachte [medeverdachte 2] aan tafel zitten. [medeverdachte 2] zei tegen hem dat hij had gepraat waardoor er bij hem en [medeverdachte 1] een inval zou zijn geweest waarbij goederen waren weggenomen. [medeverdachte 2] zei tegen hem dat hij hen drieën daarom € 2.000 moest betalen. [verdachte] en [medeverdachte 1] waren het met [medeverdachte 2] eens. Ook zei [medeverdachte 2] dat hij geld van hem en de ring van zijn vader had gestolen. Aangever liet op een bankapp op zijn telefoon zien dat hij geen geld had en kreeg te horen dat hij maar wat moest regelen. Op aanwijzing van [medeverdachte 2] heeft hij hierop geprobeerd via zijn telefoon een lening af te sluiten bij [naam 1] . Toen dit niet lukte, moest hij van [medeverdachte 2] zijn telefoon afgeven zodat deze zelf een lening voor hem kon afsluiten. [medeverdachte 1] zei tegen hem dat mensen die praten achterin de auto worden gegooid, naar een bos worden gebracht om hun eigen graf te graven en dat hun vingers worden afgeknipt met snoeischaren. Verdachten zeiden dat dit ook met aangever kon gebeuren. Hij zag dat [medeverdachte 1] hierop een scherp mes pakte en keukenfolie om het handvat wikkelde, waarna hij het mes voor hem, aangever, op tafel neerlegde. Hij kreeg constant van verdachten te horen dat hij moest betalen. Uit angst heeft hij zijn telefoon, zijn portemonnee met daarin (onder meer) zijn identiteitskaart en bankpas aan verdachten afgegeven.
Toen hij aangaf dat hij naar huis moest voor zijn werk, zei [medeverdachte 2] dat hij niet weg mocht. Hij hoorde [medeverdachte 1] zeggen dat zij hem naar huis moesten laten gaan zodat zij bij hem zijn autopapieren en autosleutels konden ophalen. Na middernacht kwam hij thuis. [verdachte] liep met hem mee naar zijn slaapkamer. Uit angst voor de geuite bedreigingen, heeft hij thuis zijn autopapieren en autosleutels aan verdachten afgegeven. Hierna zijn de drie verdachten gezamenlijk vertrokken.
In de ochtend van 8 maart 2023 zag hij dat hij e-mails had ontvangen voor het afsluiten van leningen en leasecontracten die hij niet had aangevraagd en waarvoor hij geen toestemming had gegeven. Toen hij contact opnam met de bank, werd hij gewezen op een geplande overboeking van € 950 ten gunste van [medeverdachte 2] . [2]
Bij de rechter-commissaris heeft aangever verklaard dat [verdachte] iedere keer instemde met de bedreigingen die door de anderen werden geuit. [3]
In de avond van 8 maart 2023 trof de politie in aanwezigheid van [verdachte] en [medeverdachte 2] de telefoon van aangever aan onder de bank in de woning van [verdachte] , gelegen aan de [straatnaam] in [plaats] . In het bijzijn van de politie belde [verdachte] met [medeverdachte 1] en vertelde hem dat hij direct met de spullen naar zijn woning moest komen omdat de politie er was. Even later arriveerde [medeverdachte 1] en overhandigde aan de politie de autosleutels en autopapieren van aangever. [4]
Op de telefoon van aangever trof de politie afbeeldingen aan van zijn identiteitskaart, gemaakt op 7 maart 2023 omstreeks 23:45 uur. Uit onderzoek van de politie blijkt dat de telefoon zich ten tijde van het maken van deze foto’s bevond aan de [straatnaam] in [plaats] . [5]
In het dossier bevinden zich de volgende e-mails die aangever heeft ontvangen op zijn e-mailadres [e-mailadres] :
- berichten van [naam 1] van 7 maart 2023 vanaf 23:58 uur tot en met 9 maart 2023 inhoudende dat zijn aanvraag is ontvangen, dat de verificatie van zijn bankrekening is mislukt, en dat zijn id-document niet kan worden geaccepteerd;
- berichten van Lease [naam 2] ( [naam 2] ) van 8 maart 2023 om 04:34 en 04:40 uur inhoudende dat zijn leaseaanvragen zijn ontvangen;
- bericht van [naam 3] van 8 maart 2023 10:32 uur inhoudende dat zijn aanvraag voor een lening is ontvangen. [6]
[verdachte] heeft verklaard dat hij, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] vanaf de zondag vóór 7 maart 2023 al het plan hadden om aangever af te persen voor een bedrag van € 2.000. Dit bedrag hield verband met een schuld die hij, [verdachte] , had bij een ander. Hij wist dat aangever, die een goede vriend van hem was, hiervoor met een smoes naar zijn woning werd gelokt. Vervolgens is aangever in zijn woning onder druk gezet om hen te betalen en persoonlijke spullen, waaronder zijn telefoon en identiteitskaart, af te geven. Hij zag dat aangever doodsbang was. Ook heeft [verdachte] verklaard dat hij zag dat [medeverdachte 2] leningen aanvroeg op aangevers telefoon. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [verdachte] zijn later ook nog naar de woning van aangever gegaan om zijn autopapieren op te halen. Aangever was naar boven gegaan en [verdachte] moest gaan kijken waar hij bleef. [7]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij aangever in de woning van [verdachte] heeft gebeld met een smoes. Hij heeft die avond een mesje gepakt, folie om het handvat gedaan en is met het mesje in de hand aan tafel gaan zitten bij aangever en de medeverdachten. In de woning is tegen aangever gezegd dat als hij niet mee zou werken, hij zijn eigen graf kon graven. Ook is gesproken over het afknippen van vingers. Hij is die nacht in zijn auto met de medeverdachten naar de woning van aangever gereden om diens autopapieren en autosleutels op te halen. [8]
[medeverdachte 2] erkent dat hij samen met de medeverdachten en aangever in de woning van [verdachte] , en later die nacht, in de woning van aangever was. [9]
Bewijsoverwegingen feit 1, 2 en 3
De rechtbank is van oordeel dat de aangifte wordt ondersteund door objectief bewijs. Op grond van de hierboven opgenomen bewijsmiddelen, waaronder de eigen verklaring van verdachte, bezien in onderlinge samenhang, concludeert de rechtbank dat [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] als één groep en volgens een vooropgezet plan hebben geopereerd, zowel in de woning van [verdachte] als later in de woning van aangever. Het doel van de groep was om aangever door bedreiging met geweld te dwingen tot betaling van € 2.000.
Toen bleek dat aangever geen geld had, hebben verdachten hem onder bedreiging van (datzelfde) geweld gedwongen zijn telefoon, zijn portemonnee met (onder meer) zijn bankpas en identiteitskaart alsmede zijn autosleutels en autopapieren af te geven. Uit de aard c.q. de waarde van deze goederen leidt de rechtbank af dat deze actie onderdeel was van, dan wel dienstig was aan, het gezamenlijke plan om aangever geld afhandig te maken. Ook het misbruik van aangevers persoonsgegevens door met behulp van zijn e-mailadres, bankrekening en identiteitskaart leningen en leaseovereenkomsten aan te vragen, past in het plan van verdachten om geld van aangever af te troggelen. Dit wordt bevestigd door de omstandigheid dat aangever eerder die avond al door [medeverdachte 2] was gesommeerd via zijn telefoon een lening af te sluiten om hen te betalen.
Dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte zelf een van de ten laste gelegde feitelijke handelingen heeft verricht, staat aan bewezenverklaring van medeplegen niet in de weg. Uit de bewijsmiddelen volgt duidelijk dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de drie verdachten die als gezamenlijke groep hebben geopereerd. Hun rollen waren ten opzichte van elkaar complementair. Bovendien is verdachte ook nog meegegaan naar de woning van aangever voor zijn autopapieren, waarbij verdachte als enige - naast aangever - naar boven is gelopen. Daarbij overweegt de rechtbank dat verdachte zijn vriendschap met aangever heeft misbruikt om hem naar zijn woning te lokken om hem af te kunnen afpersen.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 7 maart 2023 tot en met 8 maart 2023, in de gemeente [plaats] ,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,
met het oogmerk om zich en
/of (een)ander
(en
)wederrechtelijk te bevoordelen
door
geweld en/ofbedreiging met geweld een persoon, genaamd [slachtoffer] ,
te dwingen tot de afgifte van (een) (hoeveelheid) geld(bedrag),
in elk geval van enig goed,
geheel of ten deletoebehorende aan die [slachtoffer] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
- nadat die [slachtoffer] (door middel van een smoes) naar de woning van
(mede)verdachte
[verdachte]was gelokt -
- die [slachtoffer] heeft/hebben meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat hij zou hebben gepraat en er daardoor een inval bij verdachte
(n
)was geweest en dat die [slachtoffer] (daarom) 2000 Euro aan verdachte
(n
)moest (gaan) betalen,
- die [slachtoffer] meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat hij een ring en/
ofgeld van medeverdachte
(n)had gestolen,
- ( vervolgens) die [slachtoffer] heeft/hebben meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat mensen die niet betalen achterin de auto worden gegooid en de vingers worden afgeknipt met snoeischaren en
/ofnaar een bos gebracht worden om hun eigen graf te graven en/
of
- ( vervolgens) (daarbij) een (geprepareerd) mes,
althans een (geprepareerd) scherp en/of puntig voorwerpter hand heeft/hebben genomen en
/of een (geprepareerd) mes, althans een geprepareerd) scherp en/of puntig voorwerpvoor die [slachtoffer] (op tafel) heeft (neer)gelegd
en/of daarmee in de richting van die [slachtoffer] heeft/hebben gedreigd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 7 maart 2023 tot en met 8 maart 2023, in de gemeente [plaats] ,
tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,
met het oogmerk om zich en
/of (een)ander
(en
)wederrechtelijk te bevoordelen
door
geweld en/ofbedreiging met geweld, een persoon, genaamd [slachtoffer] , heeft gedwongen tot de afgifte van:
-een telefoon en
/of
-een portemonnee (met inhoud) en
/of
-autosleutels en
/of
-autopapieren,
in elk geval van enig goed, geheel of ten delebehorende aan die [slachtoffer] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond
(en)dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- nadat die [slachtoffer] (door middel van een smoes) naar de woning van
(mede)verdachte
[verdachte]was gelokt -
- die [slachtoffer] heeft/hebben meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat hij zou hebben gepraat en er daardoor een inval bij verdachte
(n
)was geweest en dat die [slachtoffer] (daarom) 2000 Euro aan verdachte
(n
)moest (gaan) betalen,
- die [slachtoffer] meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat hij een ring en
/ofgeld van medeverdachte
(n)had gestolen,
- ( vervolgens) die [slachtoffer] heeft/hebben meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat mensen die niet betalen achterin de auto worden gegooid en de vingers worden afgeknipt met snoeischaren en
/ofnaar een bos gebracht worden om hun eigen graf te graven,
- ( vervolgens) (daarbij) een (geprepareerd) mes,
althans een (geprepareerd) scherp en/of puntig voorwerpter hand heeft/hebben genomen en
/of een (geprepareerd) mes, althans een (geprepareerd) scherp en/of puntig voorwerpvoor die [slachtoffer] (op tafel) heeft (neer)gelegd
en/of daarmee in de richting van die [slachtoffer] heeft/hebben gedreigd,
- ( vervolgens) die [slachtoffer] (dwingend) heeft/hebben meegedeeld – zakelijk weergegeven - dat hij – s
amen met verdachte(n)- naar zijn (eigen) woning moest gaan en
/of
- ( vervolgens)
met die [slachtoffer]naar diens woning
is/zijn
(mee)gegaan om (een deel van) voornoemde goederen op te halen;
3.
hij
op een of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 7 maart 2023 tot en met 9 maart 2023, in de gemeente [plaats]
, althans in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,
(telkens
)opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander, te weten
de naam en/of geboortedatum en/of het BSN-nummer en/of het rekeningnummer en/of de adresgegevens en/
ofhet e-mailadres van [slachtoffer]
heeft/hebben gebruikt,
door deze persoonsgegevens (telkens) ter beschikking te (laten) stellen aan [naam 1] en
/of
[naam 2] ( [naam 2] ) en
/of[naam 3] ,
ten behoeve van het openen van
een of meerlening
(en
)en
/ofhet aangaan van
een of meerleasecontract
(en
), op naam van voornoemde [slachtoffer] ,
met het oogmerk om (telkens)
zijn/hun identiteit te verhelen en/ofde identiteit van de ander
te verhelen en/ofte misbruiken,
waardoor enig nadeel kon ontstaan;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
Poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
feit 2:
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
feit 3:
Medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde
biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, meermaals gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 3 jaar. Daarbij heeft zij verzocht om oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, waaronder klinische behandeling. Voorts is een taakstraf van 80 uur geëist.
Het standpunt van de verdediging
In geval van een veroordeling, heeft de raadsman gepleit voor een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en additioneel een taakstraf van maximaal 240 uur. Bij oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf is verzocht hieraan geen bijzondere voorwaarden te verbinden. Verdachte verkeert inmiddels in een heel andere levensfase. Een klinische behandeling van 6 maanden is achterhaald en niet haalbaar. Verdachte zal dan zijn onderneming moeten sluiten en zijn woning kwijt raken. Verder is gewezen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de overschreden redelijke termijn. Ook is verzocht om opheffing van het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich samen met twee medeverdachten schuldig gemaakt aan afpersing, poging tot afpersing en misbruik van persoonsgegevens. De groep heeft het slachtoffer volgens een vooropgezet plan naar de woning van verdachte gelokt en hem daar onder bedreiging van geweld geprobeerd € 2.000 te laten betalen. Toen bleek dat het slachtoffer geen geld had, moest hij persoonlijke spullen zoals zijn telefoon, identiteitskaart en autosleutels afstaan. Met gebruikmaking van zijn persoonsgegevens hebben verdachte en zijn medeverdachten leningen aangevraagd om alsnog geld van hem af te troggelen, wat uiteindelijk niet is gelukt. Verdachte heeft een inbreuk gemaakt op de geestelijke integriteit van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft hierdoor langere tijd hevige angst- en stressklachten gehad. Ook getuigt het handelen van verdachte van een gebrek aan respect voor andermans eigendom. Daarnaast heeft hij het vertrouwen van het slachtoffer, destijds een goede vriend van hem, ernstig geschonden. Verdachte heeft de feiten gepleegd onder invloed van drugs. In het voordeel van verdachte spreekt dat hij in ieder geval tot op zekere hoogte verantwoordelijkheid heeft genomen voor wat hij heeft gedaan.
Gezien de ernst van de feiten moet hierop een gevangenisstraf volgen. Omdat verdachte geen
relevant strafblad heeft en inmiddels ruim twee jaar is verstreken sinds hij de feiten heeft
gepleegd, zal de rechtbank het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf beperken tot de
tijd doorgebracht in voorarrest, te weten 41 dagen. Daarnaast acht de rechtbank een
voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van twee jaar
op zijn plaats.
De reclassering, die toezicht houdt op verdachte in het kader van de lopende schorsing van de voorlopige hechtenis, heeft in haar laatste rapport van 18 maart 2025 beschreven dat verdachte de afgelopen tijd belangrijke stappen heeft gezet om zijn leven op orde te krijgen. Daarnaast heeft zij ook zorgen over het psychosociaal functioneren van verdachte en acht zij diagnostiek wenselijk. Om die reden heeft de reclassering een breed pakket aan (behandel)voorwaarden opgesteld. Op de zitting van 8 april 2025 heeft verdachte nader toegelicht dat hij inmiddels een nieuw leven heeft opgebouwd elders in het land, een onderneming is begonnen en daaruit inkomen genereert. Hij heeft gebroken met zijn negatieve netwerk en zijn schulden afgelost. Ook heeft hij aangegeven dat hij is gestopt met het gebruik van en de handel in drugs en hij toont zich gemotiveerd deze lijn voort te zetten.
Gelet op deze positieve ontwikkelingen ziet de rechtbank op dit moment geen noodzaak voor een ingrijpende klinische behandeling van aanzienlijke duur of oplegging van een verplichte ambulante behandeling. Wel ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte een contactverbod met aangever op te leggen, zoals opgenomen in het lopende schorsingsbevel.
Vanuit het oogpunt van vergelding acht de rechtbank daarnaast een forse taakstraf op zijn
plaats. Nu aan verdachte geen klinische behandeling wordt opgelegd, acht de rechtbank een
hogere taakstraf dan geëist door de officier van justitie passend en geboden, namelijk voor de duur van 180 uur.
Voorts zal de rechtbank bepalen dat het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis wordt
opgeheven.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met het tenlastegelegde een vordering tot
schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert aan verdachte hoofdelijk € 110,21
aan materiële schade en € 2.000,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. De
materiële schade bestaat uit kosten voor slaapmedicatie (€ 20,51), een nieuwe identiteitskaart
en daarmee samenhangende kosten (€ 83,50) alsmede een nieuwe gemeentepas (€ 6,20).
Verder is € 63,72 aan proceskosten gevorderd, bestaande uit kosten voor het opvragen van
medische informatie ter onderbouwing van de vordering. Ook is om oplegging van de
schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij hoofdelijk kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft geen verweer gevoerd.
Overweging van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Materiële schade
De rechtbank acht de materiële schade, die niet is betwist, voldoende onderbouwd en zal deze toewijzen, met toekenning van de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. De rente over de schadepost van € 20,51 gaat in op 24 maart 2023 (datum factuur). De rente over de overige schadeposten gaat in op 8 maart 2023 (datum feiten).
Smartengeld
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) onder meer recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast. Van aantasting in de persoon op andere wijze is onder meer sprake bij geestelijk letsel of bij een diepe inbreuk op de persoonlijke integriteit van de benadeelde partij.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door de bewezen verklaarde feiten 1 en 2 schade heeft geleden in voormelde zin. Uit de medische stukken komt afdoende naar voren dat de benadeelde partij door de bedreiging met geweld door verdachten waarbij tevens een mes is getoond, geestelijk letsel heeft opgelopen. Hij heeft hiervoor (EMDR-)behandeling ondergaan. Gelet op de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen, acht de rechtbank het gevorderde smartengeld van € 2.000,- billijk zodat deze schade wordt toegewezen. Verdachte is vanaf
8 maart 2023 wettelijke rente verschuldigd over het toegewezen bedrag.
Proceskosten
De kosten voor het opvragen van medische stukken ter onderbouwing van de vordering zijn nader onderbouwd en worden als proceskosten toegewezen.
Hoofdelijk
De rechtbank overweegt dat verdachte en de twee medeverdachten ieder voor het hele schadebedrag van € 2.110,21 met de hierover verschuldigde wettelijke rente en de proceskosten (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen aan de benadeelde partij indien en voor zover zijn medeverdachte(n) de schade heeft/hebben vergoed.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank acht het wenselijk dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. De rechtbank zal daarom aan verdachte hoofdelijk de maatregel tot schadevergoeding opleggen tot voornoemd bedrag van € 2.110,21, te vermeerderen met de wettelijke rente op de wijze zoals hiervoor is vermeld. De toegekende proceskosten zijn daar niet bij ingegrepen. De rechtbank zal daarbij bepalen dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 10 dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt. Toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 45, 47, 57, 63, 231b, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
221 (tweehonderd eenentwintig) dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 180 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
 stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarde dat:
- verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 1994, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit verbod.
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op een taakstraf van 180 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis;
vordering benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 1 en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op € 63,72;
 bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag en de proceskosten betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat in mindering wordt gebracht;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 110,21 aan materiële schade en € 2.000,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente. Daarbij geldt dat de datum voor de wettelijke rente van de materiële schade over € 20,51 ingaat op 24 maart 2023 en over het resterende bedrag van € 89,70 op 8 maart 2023. De datum voor de rente van het smartengeld van € 2.000,- gaat in op 8 maart 2023. Als dit bedrag van totaal € 2.110,21 niet wordt betaald, kunnen 10 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.T. Rademaker, voorzitter, mr. W.H.S. Duinkerke, en
mr. C.L.A. van der Veeken, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.M. Fransen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 april 2025.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023104379, gesloten op 20 april 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aangifte p. 32, 38-39 en proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever p. 56-57.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige bij de rechter-commissaris p. 3.
4.Proces-verbaal van bevindingen p. 58-59.
5.Proces-verbaal van bevindingen p. 89 met bijlagen p. 90-98.
6.Screenshots bij proces-verbaal aangifte, p. 43-47, 51-52.
7.Proces-verbaal verhoor verdachte p. 352 en proces-verbaal verhoor verdachte p. 336, 338-340, 346.
8.Proces-verbaal verhoor verdachte p. 436, 438 en 440 en proces-verbaal verhoor verdachte p. 446-449.
9.Proces-verbaal verhoor verdachte p. 390- 392.