ECLI:NL:RBGEL:2025:3501

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 mei 2025
Publicatiedatum
7 mei 2025
Zaaknummer
11505926
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst wegens non-conformiteit van een auto met gebreken

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 7 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde] over de ontbinding van een koopovereenkomst. [eiseres] had op 24 augustus 2024 een auto gekocht van [gedaagde], maar na enkele weken bleek de auto gebreken te vertonen, waaronder een defecte startgenerator en lekkage. Ondanks herhaalde verzoeken om de gebreken te herstellen, heeft [gedaagde] dit nagelaten. [eiseres] heeft daarop de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden, maar [gedaagde] betwistte de ontvangst van deze ontbindingsbrief. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] tekortgeschoten was in zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst, waardoor hij schadeplichtig is. De rechter ontbond de koopovereenkomst en veroordeelde [gedaagde] tot terugbetaling van de koopsom van € 3.700,00, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast moest [gedaagde] de auto en bijbehorende documenten teruggeven aan [eiseres]. De proceskosten werden toegewezen aan [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Apeldoorn
Zaaknummer: 11505926 \ CV EXPL 25-183
Vonnis van 7 mei 2025
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. W. Sallé,
procederende krachtens toevoegingsnummer [nummer 1] ,
tegen
[gedaagde]
,
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 februari 2025,
- de voorafgaand aan de mondelinge behandeling door beide partijen overgelegde aanvullende producties,
- de mondelinge behandeling van 27 maart 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 24 augustus 2024 heeft [gedaagde] een auto, een Smart Fortwo Cabrio MHD, bouwjaar 2010, kilometerstand 104.523, met kenteken [kentekennummer] (hierna: de auto) aan [eiseres] verkocht en geleverd voor een koopsom van € 3.700,00.
2.2.
Op 3 oktober 2024 startte de motor van de auto niet meer. Daarop heeft [eiseres] de ANWB ingeschakeld. De ANWB heeft ter plaatse geconstateerd dat de startgenerator van de auto versleten is, alsmede dat de bodem van de kofferbak en de vloer aan de bijrijderskant nat waren. De auto is vervolgens weggesleept naar de nabijgelegen garage [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1] ).
2.3.
Een monteur van [bedrijf 1] heeft de auto onderzocht. De bevindingen daarvan (productie 7 van [eiseres] ) luiden als volgt:
“Auto start niet, diagnose stellen: Gecontroleerd op storingen in versnellingsbak en startvergrendeling, geen afwijkingen gevonden. Wormwiel koppelingsactuator gecontroleerd, is ok. Startgenerator uitgebouwd en laten testen, is defect, niet te reviseren, moet vervangen worden.”
2.4.
Bij brief van 16 oktober 2024 heeft de gemachtigde van [eiseres] aan [gedaagde] bericht dat de auto gebreken heeft, waaronder een defecte startgenerator en een lekkage in de auto. [gedaagde] is verzocht en gesommeerd om binnen een termijn van uiterlijk veertien dagen na dagtekening van de brief tot kosteloos herstel van de gebreken aan de auto over te gaan.
2.5.
[gedaagde] is niet overgegaan tot herstel van de door [eiseres] gestelde gebreken aan de auto.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. zal verklaren voor recht dat [gedaagde] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen die voortvloeien uit de koopovereenkomst met [eiseres] , waardoor hij ten opzichte van [eiseres] schadeplichtig is,
2. zal verklaren voor recht dat de koopovereenkomst per 8 november 2024 rechtsgeldig buitengerechtelijk is ontbonden, althans voor zover de kantonrechter meent dat de koopovereenkomst nog niet rechtsgeldig is ontbonden, de overeenkomst alsnog zal ontbinden ex artikel 7:21 BW,
3. [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 3.700,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 augustus 2024, althans per 8 november 2024, dan wel een door de kantonrechter te bepalen datum, tot de dag van volledige voldoening,
4. [gedaagde] zal veroordelen om binnen tien dagen na dagtekening van dit vonnis de auto, het kenteken en sleutels op te halen bij [eiseres] , onder gelijktijdige afgifte van het vrijwaringsbewijs door [gedaagde] aan [eiseres] , zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] niet of niet volledig voldoet aan deze veroordeling, dan wel een door de kantonrechter te bepalen dwangsom,
5. [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 321,85 aan [eiseres] , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag der algehele voldoening, dan wel een door de kantonrechter te bepalen datum,
6. [gedaagde] zal veroordelen tot betaling aan [eiseres] van de betaalde verzekeringspremies voor de auto inclusief belasting, te weten € 30,68 per maand, zulks vanaf 3 oktober 2024 tot en met de dag waarop de auto is gevrijwaard, dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedragen en/of datum,
7. [gedaagde] zal veroordelen tot betaling aan [eiseres] van de betaalde wegenbelasting voor de auto, te weten € 24,00 per maand, zulks vanaf 3 oktober 2024 tot en met de dag waarop de auto is gevrijwaard, dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedrag en/of datum,
alsmede [gedaagde] zal veroordelen in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Kern van het geschil is de vraag of [eiseres] de koopovereenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijk heeft ontbonden, dan wel of de koopovereenkomst in deze procedure door de kantonrechter moet worden ontbonden. Ter beantwoording van die vraag dient in de eerste plaats te worden beoordeeld of de auto ten tijde van de aflevering aan de koopovereenkomst heeft beantwoord.
4.2.
Op grond van artikel 7:17 lid 2 BW beantwoordt de auto niet aan de koopovereenkomst als de auto, mede gelet op de aard daarvan en de mededelingen die [gedaagde] daarover heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die [eiseres] op grond van de overeenkomst mocht verwachten. [eiseres] mag verwachten dat de auto de eigenschappen bezit die voor normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan zij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen.
4.3.
[eiseres] heeft gesteld dat de auto diverse gebreken heeft, waaronder een defecte startgenerator en een lekkage. Ter onderbouwing van deze gebreken heeft [eiseres] verwezen naar de uitdraai van 31 oktober 2024 van de ANWB (productie 3 van de zijde van [eiseres] ) en de bevindingen van 3 december 2024 van [bedrijf 1] (zie hiervoor 2.3.). Uit de uitdraai van de ANWB blijkt dat zij op 3 oktober 2024 heeft geconstateerd dat de startmotor versleten is en dat de bodem van de kofferbak en de vloer aan de bijrijderskant nat waren. Uit de bevindingen van [bedrijf 1] blijkt voorts dat zij de startgenerator heeft laten testen en dat uit die test is gebleken dat de startgenerator defect is en moet worden vervangen.
4.4.
[gedaagde] heeft de juistheid van de bevindingen van de ANBW en [bedrijf 1] niet gemotiveerd betwist. Daarmee staat als onvoldoende gemotiveerd weersproken vast dat niet met de auto kan worden gereden omdat de startgenerator van de auto defect is en moet worden vervangen, alsmede dat de auto niet voldoende waterdicht is. Dit maakt dat de auto niet de eigenschappen bezit die [eiseres] van de auto mocht verwachten. [gedaagde] heeft niet betwist dat (de oorzaken van) voormelde gebreken reeds bij aflevering van de auto aanwezig waren. De conclusie is dan ook dat [gedaagde] een non-conforme auto aan [eiseres] heeft verkocht.
4.5.
Door een non-conforme auto aan [eiseres] te verkopen is [gedaagde] is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst. Zoals hierna uit de beoordeling zal blijken, is [gedaagde] schriftelijk in de gelegenheid is gesteld om binnen een termijn van veertien dagen de gebreken aan de auto te herstellen en is herstel binnen die termijn is uitgebleven. [gedaagde] verkeert daarom op grond van het bepaalde in artikel 6:82 lid 1 BW in verzuim. [gedaagde] dient derhalve de schade die [eiseres] als gevolg van de tekortkoming in de nakoming lijdt, aan hem te vergoeden (artikel 6:74 BW). De in dit verband gevorderde verklaring voor recht zal dan ook worden toegewezen.
4.6.
Vervolgens is de vraag aan de orde of [eiseres] gerechtigd was om de koopovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden, dan wel of de koopovereenkomst in deze procedure door de kantonrechter moet worden ontbonden.
4.7.
In dit geval ontstaat op grond van de artikelen 7:21 en 7:22 BW de bevoegdheid tot ontbinding wanneer [gedaagde] niet binnen redelijke termijn en zonder ernstige overlast voor [eiseres] tot herstel van de auto is overgegaan. Partijen verschillen van mening over de vraag of [eiseres] [gedaagde] daartoe in de gelegenheid heeft gesteld. [gedaagde] heeft dit betwist. Deze betwisting valt echter niet te rijmen met het feit dat [gedaagde] bij brief van 16 oktober 2024 schriftelijk is verzocht en gesommeerd om binnen een termijn van veertien dagen tot herstel van de auto over te gaan en hij vervolgens niet tot herstel van de auto is overgegaan. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] ook erkend dat hij de auto niet wilde repareren. Hij heeft in dit verband verklaard dat [bedrijf 1] de startmotor heeft gedemonteerd en dat [gedaagde] geen auto gaat repareren als daaraan al is gesleuteld omdat hij dan wellicht wat moet repareren wat een derde kapot heeft gemaakt. [gedaagde] wordt niet in dit standpunt gevolgd. Het was [eiseres] immers toegestaan om de auto te laten onderzoeken door een andere garage. Uit de bevindingen van [bedrijf 1] blijkt dat het voor dit onderzoek nodig was om de startgenerator uit de auto te demonteren om zo te kunnen testen of de startgenerator defect is. Dat [bedrijf 1] tijdens dit onderzoek daadwerkelijk schade aan de auto heeft veroorzaakt is niet door [gedaagde] gesteld, laat staan onderbouwd. De enkele mogelijkheid dat tijdens het onderzoek schade zou kunnen zijn veroorzaakt aan de auto, zonder dat dit ook door [gedaagde] is geconstateerd, levert geen gegronde reden voor [gedaagde] om niet tot (eigen onderzoek en) herstel van de auto over te gaan.
4.8.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat [gedaagde] de gelegenheid heeft gekregen om de auto te onderzoeken en te herstellen maar dat hij daaraan geen gevolg heeft gegeven. [eiseres] is derhalve bevoegd om de overeenkomst te (laten) ontbinden.
4.9.
[eiseres] heeft gesteld dat hij de koopovereenkomst bij brief van 1 november 2024 buitengerechtelijk heeft ontbonden. [gedaagde] heeft betwist dat hij deze brief heeft ontvangen. Gelet hierop had het op de weg van [eiseres] gelegen om zijn stelling dat voormelde brief [gedaagde] heeft bereikt, nader te onderbouwen. [eiseres] heeft dat echter nagelaten. De enkele stelling dat de brief ook naar het e-mailadres is verzonden dat door [gedaagde] vaker wordt gebruikt, is daarvoor in elk geval niet genoeg. Uitgangspunt is daarom dat [gedaagde] de brief van 1 november 2024 niet heeft ontvangen zodat de daarin ingeroepen buitengerechtelijke ontbinding geen effect heeft gehad. De primair gevorderde verklaring voor recht dat de koopovereenkomst buitengerechtelijk is ontbonden zal derhalve worden afgewezen. In plaats daarvan zal de subsidiaire vordering tot ontbinding van de koopovereenkomst worden toegewezen.
4.10.
Als gevolg van de ontbinding van de koopovereenkomst ontstaat op grond van artikel 6:271 BW voor partijen de verplichting tot ongedaanmaking van de reeds door hun ontvangen prestaties.
Dit betekent dat [gedaagde] de koopsom van de auto dient terug te betalen aan [eiseres] . De gevorderde betaling van het bedrag van € 3.700,00 zal daarom worden toegewezen. De niet betwiste wettelijke rente daarover is op grond van artikel 6:119 BW toewijsbaar vanaf de datum van de buitengerechtelijke ontbinding, derhalve de datum van dit vonnis.
[eiseres] moet op zijn beurt de auto met sleutels en kentekenbewijs teruggeven aan [gedaagde] . [gedaagde] moet daarvoor meewerken aan het wijzigen van de tenaamstelling. De hiervoor onder 3.1. onder 4. weergegeven vordering, waartegen door [gedaagde] geen zelfstandig verweer is gevoerd, zal dan ook worden toegewezen.
Voor toewijzing van de gevorderde dwangsom wordt voldoende aanleiding gezien. De dwangsom zal worden gemaximeerd en beperkt zoals hierna in de beslissing is vermeld.
4.11.
[eiseres] vordert verder betaling van de onderzoekskosten van [bedrijf 1] ter hoogte van € 321,85. Deze kosten zijn aan te merken als kosten ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid en komen op grond van het bepaalde in artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder b BW voor vergoeding in aanmerking.
4.12.
De vordering tot vergoeding van de door [eiseres] betaalde verzekeringspremie en wegenbelasting zal worden afgewezen. Van schade is immers geen sprake aangezien [eiseres] deze kosten ook zou hebben gemaakt als van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst geen sprake zou zijn geweest (zie in dit verband ook Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 9 mei 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:3915).
4.13.
[eiseres] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden vastgesteld en begroot op:
- salaris gemachtigde
542,00
(2 punten × € 271,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
677,00
4.14.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen die voortvloeien uit de koopovereenkomst met [eiseres] , waardoor hij ten opzichte van [eiseres] schadeplichtig is,
5.2.
ontbindt de koopovereenkomst tussen partijen met ingang van heden,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 4.021,85, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over:
- € 3.700,00 met ingang van heden tot aan de dag van volledige betaling en
- € 321,85 vanaf 15 januari 2025 tot aan de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om binnen tien dagen na heden de auto, het kentekenbewijs en sleutels op te halen bij [eiseres] , onder gelijktijdige afgifte van het vrijwaringsbewijs door [gedaagde] aan [eiseres] ,
5.5.
bepaalt dat [eiseres] voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij in strijd handelt met het onder 5.4. bepaalde, aan [gedaagde] een dwangsom verbeurt van € 100,00 en bepaalt het maximum van de uit hoofde van dit vonnis te verbeuren dwangsommen op een bedrag van € 3.700,00;
5.6.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 677,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.7.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Engelbert-Clarenbeek en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2025.
lt