ECLI:NL:RBGEL:2025:3540
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake reële executie en dwangsom in verstekzaak tussen Waterschap Rivierenland en gedaagde
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 23 april 2025 een vonnis gewezen in een verstekzaak tussen de publiekrechtelijke rechtspersoon Waterschap Rivierenland en een gedaagde die niet is verschenen. Waterschap Rivierenland heeft gevorderd dat de gedaagde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis alle noodzakelijke instructies geeft en medewerking verleent voor het passeren van een notariële akte, met als doel het vestigen van een kwalitatieve verplichting. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van Waterschap Rivierenland niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft deze toegewezen, met uitzondering van de gevorderde dwangsom, omdat het Waterschap in dat geval geen of onvoldoende belang heeft bij de dwangsom. De rechtbank heeft de gedaagde ook veroordeeld tot het staken van inbreuken op het eigendomsrecht van het Waterschap en tot betaling van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere inbreuk, met een maximum van € 50.000,00. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten van € 1.651,45, te vermeerderen met wettelijke rente indien deze niet tijdig wordt betaald. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.