ECLI:NL:RBGEL:2025:3800

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 mei 2025
Publicatiedatum
15 mei 2025
Zaaknummer
05.321016.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor pedohunten tot onvoorwaardelijke gevangenisstraf vanwege recidive

Op 6 mei 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan afdreiging van slachtoffers via de chatwebsite Bullchat. De verdachte, geboren in 2003, heeft samen met medeverdachten slachtoffers benaderd en onder dreiging van openbaarmaking van compromitterende informatie gedwongen tot het afgeven van geldbedragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in een korte periode tweemaal schuldig heeft gemaakt aan dergelijke feiten, waarbij slachtoffers onder druk werden gezet om geld te betalen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht door de reclassering. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die als gevolg van de daden van de verdachte schade hebben geleden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte zwaar meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team Strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/321016-24 + 21/002323-21 (tul)
Datum uitspraak : 6 mei 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 2003 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. A. Foppen, advocaat in Harderwijk.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1
oktober 2024 tot en met 3 oktober 2024 te Arnhem en/of Nijmegen en/of
Velp, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad,
smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 1] (geboren
op [geboortedag 2] 1963) heeft gedwongen tot afgifte van enig goed, te weten
een of meerdere geldbedragen (met een totaal bedrag van 5.000,- euro),
dat geheel of ten dele aan die voornoemde [slachtoffer 1] en/of aan een derde
toebehoorde, door meermalen, althans eenmaal
- voornoemde [slachtoffer 1] via Bullchat te benaderen en/of met voornoemde
[slachtoffer 1] via Bullchat te chatten,
- via voornoemde (chat)website met voornoemde [slachtoffer 1]
telefoonnummers uit te wisselen om het gesprek via WhatsApp voort te
kunnen zetten,
- met voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak te maken,
- voornoemde [slachtoffer 1] op een parkeerplaats op te zoeken en/of te
benaderen, waarbij verdachte in het bijzijn van een of meerdere andere
(jonge) medeverdachte(n) was en/of daarbij in getal en/of leeftijd
overwicht hadden op voornoemde [slachtoffer 1] ,
- voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen dat
• het foute boel was en voornoemde [slachtoffer 1] snapt dat het niet kan om af
te spreken met een jongen van 15 jaar,
• er betaald moest worden omdat anders openbaar zou worden gemaakt
dat voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak had met iemand van wie hij dacht
dat hij 15 jaar was,
• verdachte en/of zijn medeverdachten met de informatie dat
voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak had met een iemand van wie hij dacht
dat hij 15 jaar was naar de politie zou(den) gaan,
• (via WhatsApp) verdachte en/of zijn medeverdachten naar zijn huis en
werk zouden komen,
- de telefoon en het paspoort van voornoemde [slachtoffer 1] af te nemen en/of
- ( met) die [slachtoffer 1] naar een/of meer pinautomaten te rijden en/of laten
rijden en hem een bedrag van (in totaal) (ongeveer) 2.500 euro te laten
pinnen
althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard of
strekking;
2.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 3
oktober 2024 tot en met 8 oktober 2024 te Arnhem, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of
openbaring van een geheim, [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 2] 1963)
heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag en/of twee telefoons,
althans enig goed, geheel of ten dele aan die voornoemde [slachtoffer 1] en/of
aan een derde toebehoorde, door meermalen, althans eenmaal,
nadat hij eerder in de periode van 1 oktober 2024 tot en met 3 oktober
2024
- voornoemde [slachtoffer 1] via Bullchat te benaderen en/of met voornoemde
[slachtoffer 1] via Bullchat te chatten,
- via voornoemde (chat)website met voornoemde [slachtoffer 1]
telefoonnummers uit te wisselen om het gesprek via WhatsApp voort te
kunnen zetten,
- met voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak te maken,
- voornoemde [slachtoffer 1] op een parkeerplaats op te zoeken en/of te
benaderen, waarbij verdachte in het bijzijn van een of meerdere andere
(jonge) medeverdachte(n) was en/of daarbij in getal en/of leeftijd
overwicht hadden op voornoemde [slachtoffer 1] ,
- voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen dat
• het foute boel was en voornoemde [slachtoffer 1] snapt dat het niet kan om af
te spreken met een jongen van 15 jaar,
• er betaald moest worden omdat anders openbaar zou worden gemaakt
dat voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak had met iemand van wie hij dacht
dat hij 15 jaar was,
• verdachte en/of zijn medeverdachten met de informatie dat
voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak had met een iemand van wie hij dacht
dat hij 15 jaar was naar de politie zou(den) gaan,
• (via Whatsapp) verdachte en/of zijn medeverdachten naar zijn huis en
werk zouden komen,
- de telefoon en het paspoort van voornoemde [slachtoffer 1] af te nemen en/of
- ( met) die [slachtoffer 1] naar een/of meer pinautomaten te rijden en/of laten
rijden en hem een bedrag van (in totaal) (ongeveer) 2.500 euro te laten
pinnen
(vervolgens) in de periode van 3 oktober 2024 tot en met 8 oktober 2024
- tijdens een afspraak met die [slachtoffer 1] tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat die
[slachtoffer 1] (nog) een geldbedrag moest betalen en/of twee telefoons voor
verdachte en/of zijn medeverdachte moest kopen,
- ( meermaals) die [slachtoffer 1] dreigende en/of dwingende berichten te sturen
en/of uitspraken te doen inhoudende (onder meer) dat die [slachtoffer 1] moet
reageren omdat het te betalen bedrag anders verhoogd zal worden,
- die [slachtoffer 1] te berichten dat verdachte en/of zijn medeverdachte naar
de woning en het werk van die [slachtoffer 1] gaan en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen te bellen
althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard of
strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 juli
2024 tot en met 28 juli 2024 te Arnhem en/of Nijmegen en/of Velp,
althans elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad,
smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 2]
(geboren op [geboortedag 3] 1967) heeft gedwongen tot afgifte van enig goed,
te weten een of meerdere geldbedragen (met een totaal bedrag van
ongeveer 2.500,- euro), dat geheel of ten dele aan die voornoemde
[slachtoffer 2] en/of aan een derde toebehoorde, door meermalen, althans
eenmaal
- voornoemde [slachtoffer 2] via Bullchat te benaderen en/of met
voornoemde [slachtoffer 2] via Bullchat te chatten,
- met voornoemde [slachtoffer 2] een afspraak te maken,
- voornoemde [slachtoffer 2] op een parkeerplaats op te zoeken en/of te
benaderen, waarbij verdachte in het bijzijn van een of meerdere andere
(jonge) medeverdachte(n) was en/of daarbij in getal en/of leeftijd
overwicht hadden op voornoemde [slachtoffer 2] ,
- voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen dat
• dat voornoemde [slachtoffer 2] weet dat hij fout zit,
• dat voornoemde [slachtoffer 2] nu meteen 5.000 euro moest betalen of dat
anders alles aan de politie, zijn familie en zijn werkgever wordt
doorgegeven,
- contant geld toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 2] af te nemen,
- de telefoon en de ID-kaart van voornoemde [slachtoffer 2] af te nemen en/of
- ( met) die [slachtoffer 2] naar een/of meer pinautomaten te rijden en/of laten
rijden en hem een bedrag van (in totaal) 1.750 euro te laten pinnen
althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard of
strekking;
4.
hij op of omstreeks 9 augustus 2024 te Arnhem, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een sleutelbos met meerdere (auto)sleutels (uit het contactslot van een
rijdende auto dan wel met draaiende motor), in elk geval enig goed,
die/dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feit 1 en feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 27 – 30;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 35;- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 8 april 2025.
Feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met uitzondering van het geldbedrag genoemd in de tenlastelegging. Volgens de verdediging kan bewezen worden dat enig goed, namelijk een geldbedrag, is afgegeven maar dient het bedrag uit de tenlastelegging te worden gestreept nu het exacte bedrag niet duidelijk is.
Beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 188 – 191;
- het verzoek tot schadevergoeding (formulier benadeelde partij) van [slachtoffer 2] ;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 8 april 2025.
Over het geldbedrag in de tenlastelegging, overweegt de rechtbank het volgende. Aangever [slachtoffer 2] spreekt in zijn aangifte aanvankelijk over een totaalbedrag van € 2.750,-. De rechtbank begrijpt uit het verzoek tot schadevergoeding - en het daarin opgenomen overzicht – dat aangever nadien nogmaals en in alle rust heeft bekeken hoeveel geld hij afgeven heeft. Hij is toen tot een lager bedrag, namelijk € 2.500,-, gekomen. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan dit bedrag van € 2.500,- en vindt dat onderdeel van de tenlastelegging dus wettig en overtuigend bewezen.
Feit 4
Zowel de officier van justitie als de verdediging hebben vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank is met hen van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte enige rol heeft gehad bij het tenlastegelegde feit. De rechtbank spreekt verdachte van dit feit vrij.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
een ofmeerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1
oktober 2024 tot en met 3 oktober 2024 te Arnhem en
/ofNijmegen en
/of
Velp,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen,
althans alleen,met het oogmerk om zich en
/ofeen ander
wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad,
smaadschrift en
/ofopenbaring van een geheim, [slachtoffer 1] (geboren
op [geboortedag 2] 1963) heeft gedwongen tot afgifte van enig goed, te weten
een of meerdere geldbedragen (met een totaal bedrag van 5.000,- euro),
dat geheel of ten dele aan die voornoemde [slachtoffer 1] en
/ofaan een derde
toebehoorde, door meermalen,
althans eenmaal
- voornoemde [slachtoffer 1] via Bullchat te benaderen en
/ofmet voornoemde
[slachtoffer 1] via Bullchat te chatten,
- via voornoemde (chat)website met voornoemde [slachtoffer 1]
telefoonnummers uit te wisselen om het gesprek via WhatsApp voort te
kunnen zetten,
- met voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak te maken,
- voornoemde [slachtoffer 1] op een parkeerplaats op te zoeken en
/ofte
benaderen, waarbij verdachte in het bijzijn van een of meerdere andere
(jonge) medeverdachte(n) was en
/ofdaarbij in getal
en/of leeftijd
overwicht hadden op voornoemde [slachtoffer 1] ,
- voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen dat
• het foute boel was en voornoemde [slachtoffer 1] snapt dat het niet kan om af
te spreken met een jongen van 15 jaar,
• er betaald moest worden omdat anders openbaar zou worden gemaakt
dat voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak had met iemand van wie hij dacht
dat hij 15 jaar was,
• verdachte en
/ofzijn medeverdachten met de informatie dat
voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak had met een iemand van wie hij dacht
dat hij 15 jaar was naar de politie zou(den) gaan,
• (via WhatsApp) verdachte en
/ofzijn medeverdachten naar zijn huis en
werk zouden komen,
- de telefoon en het paspoort van voornoemde [slachtoffer 1] af te nemen en
/of
- ( met) die [slachtoffer 1] naar
een/ofmeer pinautomaten te rijden en
/oflaten
rijden en hem een bedrag van (in totaal) (ongeveer) 2.500 euro te laten
pinnen
althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard of
strekking;
2.
hij op
een ofmeerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 3
oktober 2024 tot en met 8 oktober 2024 te Arnhem,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het met het oogmerk om zich en
/ofeen ander wederrechtelijk te
bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en
/of
openbaring van een geheim, [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 2] 1963)
heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag
en/of twee telefoons,
althans enig goed,geheel of ten dele aan die voornoemde [slachtoffer 1] en/of
aan een derde toebehoorde, door meermalen,
althans eenmaal,
nadat hij eerder in de periode van 1 oktober 2024 tot en met 3 oktober
2024
- voornoemde [slachtoffer 1] via Bullchat te benaderen en
/ofmet voornoemde
[slachtoffer 1] via Bullchat te chatten,
- via voornoemde (chat)website met voornoemde [slachtoffer 1]
telefoonnummers uit te wisselen om het gesprek via WhatsApp voort te
kunnen zetten,
- met voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak te maken,
- voornoemde [slachtoffer 1] op een parkeerplaats op te zoeken en
/ofte
benaderen, waarbij verdachte in het bijzijn van een of meerdere andere
(jonge) medeverdachte(n) was en
/ofdaarbij in getal
en/of leeftijd
overwicht hadden op voornoemde [slachtoffer 1] ,
- voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen dat
• het foute boel was en voornoemde [slachtoffer 1] snapt dat het niet kan om af
te spreken met een jongen van 15 jaar,
• er betaald moest worden omdat anders openbaar zou worden gemaakt
dat voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak had met iemand van wie hij dacht
dat hij 15 jaar was,
• verdachte en
/ofzijn medeverdachten met de informatie dat
voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak had met een iemand van wie hij dacht
dat hij 15 jaar was naar de politie zou(den) gaan,
• (via Whatsapp) verdachte en
/ofzijn medeverdachten naar zijn huis en
werk zouden komen,
- de telefoon en het paspoort van voornoemde [slachtoffer 1] af te nemen en
/of
- ( met) die [slachtoffer 1] naar
een/ofmeer pinautomaten te
rijden en/oflaten
rijden en hem een bedrag van (in totaal) (ongeveer) 2.500 euro te laten
pinnen
(vervolgens) in de periode van 3 oktober 2024 tot en met 8 oktober 2024
- tijdens een afspraak met die [slachtoffer 1] tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat die
[slachtoffer 1] (nog) een geldbedrag moest betalen en
/oftwee telefoons voor
verdachte en
/ofzijn medeverdachte moest kopen,
- ( meermaals) die [slachtoffer 1] dreigende en
/ofdwingende berichten te sturen
en
/ofuitspraken te doen inhoudende (onder meer) dat die [slachtoffer 1] moet
reageren omdat het te betalen bedrag anders verhoogd zal worden,
- die [slachtoffer 1] te berichten dat verdachte en
/ofzijn medeverdachte naar
de woning en het werk van die [slachtoffer 1] gaan en
/of
- die [slachtoffer 1] meermalen te bellen
althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard of
strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op
een of meerderetijdstippen in of omstreeks de periode van 27 juli
2024 tot en met 28 juli 2024 te Arnhem en
/ofNijmegen en
/ofVelp,
althans elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen,
althans alleen,met het oogmerk om zich en
/ofeen ander
wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad,
smaadschrift en
/ofopenbaring van een geheim, [slachtoffer 2]
(geboren op [geboortedag 3] 1967) heeft gedwongen tot afgifte van enig goed,
te weten een of meerdere geldbedragen (met een totaal bedrag van
ongeveer 2.500,- euro), dat geheel of ten dele aan die voornoemde
[slachtoffer 2] en/of aan een derde toebehoorde, door meermalen,
althans
eenmaal
- voornoemde [slachtoffer 2] via Bullchat te benaderen en
/ofmet
voornoemde [slachtoffer 2] via Bullchat te chatten,
- met voornoemde [slachtoffer 2] een afspraak te maken,
- voornoemde [slachtoffer 2] op een parkeerplaats op te zoeken en
/ofte
benaderen, waarbij verdachte in het bijzijn van een of meerdere andere
(jonge) medeverdachte(n) was en
/ofdaarbij in getal
en/of leeftijd
overwicht hadden op voornoemde [slachtoffer 2] ,
- voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen dat
• dat voornoemde [slachtoffer 2] weet dat hij fout zit,
• dat voornoemde [slachtoffer 2] nu meteen 5.000 euro moest betalen of dat
anders alles aan de politie, zijn familie en zijn werkgever wordt
doorgegeven,
- contant geld toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 2] af te nemen,
- de telefoon en de ID-kaart van voornoemde [slachtoffer 2] af te nemen en
/of
-
(met)die [slachtoffer 2] naar
een/ofmeer pinautomaten te
rijden en/oflaten
rijden en hem een bedrag van (in totaal) 1.750 euro te laten pinnen
althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard of
strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van afdreiging
feit 2:
poging tot het medeplegen van afdreiging
feit 3:
medeplegen van afdreiging

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van de straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zestien maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd met uitzondering van het elektronisch toezicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, betrekt de rechtbank de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan. Ook houdt de rechtbank rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte en met de inhoud van de volgende stukken:
  • het uittreksel Justitiële Documentatie van 20 februari 2025 (het strafblad),
  • het reclasseringsadvies van 25 maart 2025.
In het bijzonder neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.
Strafblad
Verdachte is op 30 augustus 2022 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld voor mishandeling en zware mishandeling met de dood tot gevolg tot een deels voorwaardelijke jeugddetentie. Daarnaast is verdachte is met politie en justitie in aanraking gekomen vanwege overtredingen van de Opiumwet en de Wegenverkeerswet 1994 en op 19 mei 2023 door de politierechter van deze rechtbank voor een mishandeling veroordeeld tot een taakstraf.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in een korte periode tweemaal schuldig gemaakt aan zogenaamd ‘pedohunten’. Er werd hiervoor contact gelegd met toekomstige slachtoffers via ‘Bullchat’. De verdachte en zijn medeverdachte(n) deden zich daarbij voor als een minderjarige en maakten een afspraak voor seks. Na het maken van de afspraak, werden de beoogde slachtoffers naar een openbare plaats gelokt. Zij moesten onder dreiging meerdere keren forse geldbedragen afstaan. Ook werden de slachtoffers door de verdachten meerdere malen gebeld, waaronder op hun werk. De gebeurtenissen hebben een diepe indruk gemaakt op de slachtoffers. Zij voelen zich vernederd en angstig.
Politie en justitie in Nederland zijn er om een gedegen onderzoek te doen naar mogelijke strafbare feiten. Het is daarna aan de rechter om te bepalen of er een straf wordt opgelegd. De verdachten hebben in dit geval voor eigen rechter gespeeld. Zij hebben slachtoffers uitgelokt, bestempeld als pedofiel en hen vervolgens geld afgenomen. De rechtbank neemt hen dat buitengewoon kwalijk.
De straf
De rechtbank weegt zwaar mee dat dit niet de eerste keer is dat verdachte zich schuldig maakt aan dergelijke feiten. Zoals hierboven omschreven is verdachte in 2022 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld voor meerdere keren ‘pedohunten’ waarbij zelfs een dodelijk slachtoffer is gevallen. De jeugdreclassering geeft aan dat verdachte baat heeft gehad bij de (gezins)therapie van de Waag die hij naar aanleiding van de vorige veroordeling heeft gekregen. Er zou minder boosheid en opstandigheid bij verdachte zijn. Ondanks deze behandeling en begeleiding is verdachte gedurende zijn proeftijd weer de fout ingegaan. Er valt nog veel winst te behalen op het gebied van gewetensontwikkeling en daderschap- en slachtofferbewustzijn. De jeugdreclassering vindt het dan ook van belang dat het toezicht door blijft gaan (bij de volwassenreclassering), verdachte inzicht geeft in zijn sociale netwerk, dagbesteding houdt en verdere behandeling ondergaat. Er zijn geen indicaties voor toepassing van het jeugdstrafrecht.
De rechtbank vindt gelet op het bovenstaande niets anders dan een forse gevangenisstraf passend en ziet geen reden om af te wijken van de eis van de officier van justitie. De rechtbank legt aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Aan deze proeftijd zal de rechtbank bijzondere voorwaarden verbinden die zien op een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, dagbesteding en inzicht in het sociale netwerk. Een contactverbod (zoals ter zitting door de jeugdreclassering omschreven) met elektronische monitoring vindt de rechtbank gelet op de duur van de gevangenisstraf die de rechtbank verdachte oplegt niet langer noodzakelijk.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

Feit 1 en feit 2
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 5.000,- aan materiële schade en € 2.000,- aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht ten aanzien van de immateriële schade een redelijk bedrag te bepalen.
Beoordeling door de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Ambtshalve is bij de rechtbank bekend dat € 800,- van de materiële schade al door een medeverdachte is terugbetaald aan de benadeelde partij. De rechtbank wijst daarom de resterende € 4.200,- toe. Voor het overige verklaart de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
  • verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
  • de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
  • de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
  • de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht. Door het feit is de benadeelde op andere wijze in de persoon aangetast gelet op de aard en ernst van de normschending. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 1.500,- vaststellen. Voor het overige verklaart de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Voor zowel de materiële schade als de immateriële schade geldt het volgende:
Verdachte is vanaf 8 oktober 2024 (einddatum feiten) wettelijke rente over de toegewezen bedragen verschuldigd.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachte(n) ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte(n) de schade heeft/hebben vergoed.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Als het bedrag niet wordt betaald, kunnen 62 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Feit 3
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 2.500,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen voor zover de vordering ziet op het onderbouwde bedrag, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de vordering van de benadeelde partij onvoldoende is onderbouwd. De vordering dient daarom te worden afgewezen of de benadeelde partij dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Beoordeling door de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank ziet bij de vordering pintransacties van € 250,- en € 500,- van 23 juli 2024. De rechtbank gaat ervan uit dat deze pintransacties zien op het contante geld dat de benadeelde partij heeft afgegeven, naast de geldbedragen die in het bijzijn van de verdachte zijn gepind. De schadeposten zijn daarmee voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank wijst de gevorderde € 2.500,- toe.
Verdachte is vanaf 28 juli 2024 (einddatum feiten) wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachte(n) ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte(n) de schade heeft/hebben vergoed.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Als het bedrag niet wordt betaald, kunnen 35 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Feit 4
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte is vrijgesproken van dit feit. Daarom wijst de rechtbank de vordering af.

9.De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling

De meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 13 september 2022 (parketnummer 21/002323-21) arrest gewezen op het hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de Rechtbank Gelderland van 4 mei 2021 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken met parketnummers 05/272494-20 en 05/261173-20. Het gerechtshof heeft verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van twaalf maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk onder algemene en bijzondere voorwaarden. De proeftijd liep van 28 september 2022 tot en met 4 maart 2025.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijke straf gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht de jeugddetentie om te zetten naar een taakstraf.
De beoordeling door de rechtbank
Bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf daarom ten uitvoer moet worden gelegd. Daarbij weegt de rechtbank zwaar mee dat verdachte opnieuw veroordeeld wordt voor soortgelijke feiten als waarvoor hij tot een voorwaardelijke straf is veroordeeld.
Gelet op het feit dat de rechtbank in deze zaken het volwassenenstrafrecht toepast en de opgelegde gevangenisstraf dus in een volwasseneninrichting uitgezeten zal worden, zal de rechtbank de jeugddetentie van de vordering tenuitvoerlegging omzetten naar een gevangenisstraf van gelijke duur op grond van art. 6:6:29 Sv.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 47, 57 en 318 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 6:6:29 van het Wetboek van Strafvordering.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
16 maanden;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
  • dat de verdachte zich gedurende de proeftijd meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering bepaalt op welke dagen en tijdstippen deze afspraken zijn. Verdachte meldt zich binnen drie werkdagen na ingang van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres: Nieuwe Oeverstraat 65 te Arnhem;
  • dat de verdachte zich gedurende de proeftijd laat behandelen door Kairos of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, zolang de reclassering de behandeling nodig vindt. De zorgverlener bepaalt de wijze van behandeling. Gelet op de problematiek kan onderdeel van de behandeling zijn dat de veroordeelde voorgeschreven medicatie zal gebruiken;
  • dat de verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van studie, betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
  • dat de verdachte openheid geeft over zijn sociale netwerk, de vrienden en kennissen met wie hij omgaat en de invloed die zij op hem hebben;
 geeft opdracht aan de reclassering om toezicht te houden op de naleving van de bijzondere voorwaarden;
 onder de voorwaarden dat verdachte:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer 1]
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 1 en feit 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 4.200,- aan materiële schade en € 1.500,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 oktober 2025 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade en smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] een bedrag te betalen van € 4.200,- aan materiële schade en € 1.500,-aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 oktober 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 62 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
[slachtoffer 2]
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 3 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 2.500,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 2] een bedrag te betalen van € 2.500,- aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 35 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
[slachtoffer 3]
 wijst de vordering tot schadevergoeding af;
Beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging
  • beveelt de tenuitvoerlegging van de op 30 augustus 2022 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwaren voorwaardelijk opgelegde straf, te weten jeugddetentie voor de duur van zes maanden (parketnummer 21/002323-21);
  • bepaalt dat de jeugddetentie wordt omgezet naar een gevangenisstraf van 6 maanden op grond van art. 6:6:29 Sv.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Rietveld (voorzitter), mr. I.D. Jacobs en mr. P.J.C. Cremers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Duis – van Grol, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 april 2025.
Mr. Cremers is buiten staat te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, Districtsrecherche Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024466128, gesloten op 12 februari 2025 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.