ECLI:NL:RBGEL:2025:3802

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 mei 2025
Publicatiedatum
15 mei 2025
Zaaknummer
05.321034.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor pedohunten tot onvoorwaardelijke gevangenisstraf

Op 6 mei 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan afdreiging van twee slachtoffers, aangeduid als [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De verdachte heeft in de periode van oktober 2024 tot en met oktober 2024, samen met medeverdachten, slachtoffers benaderd via de chatwebsite Bullchat. De slachtoffers werden onder druk gezet om geldbedragen af te staan, met dreigementen over het openbaar maken van hun contacten met minderjarigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten een bewuste en nauwe samenwerking hebben gehad bij het plegen van deze feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht door de reclassering. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, waarbij de slachtoffers zich vernederd en angstig voelden door de daden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team Strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/321034.24
Datum uitspraak : 6 mei 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 2005 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsman: mr. P-P.F. Tummers, advocaat in Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1
oktober 2024 tot en met 3 oktober 2024 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of
[plaats 3] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad,
smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 1] (geboren
op [geboortedag 2] 1963) heeft gedwongen tot afgifte van enig goed, te weten
een of meerdere geldbedragen (met een totaal bedrag van 5.000,- euro),
dat geheel of ten dele aan die voornoemde [slachtoffer 1] en/of aan een derde
toebehoorde, door meermalen, althans eenmaal
- voornoemde [slachtoffer 1] via Bullchat te benaderen en/of met voornoemde
[slachtoffer 1] via Bullchat te chatten,
- via voornoemde (chat)website met voornoemde [slachtoffer 1]
telefoonnummers uit te wisselen om het gesprek via WhatsApp voort te
kunnen zetten,
- met voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak te maken,
- voornoemde [slachtoffer 1] op een parkeerplaats op te zoeken en/of te
benaderen, waarbij verdachte in het bijzijn van een of meerdere andere
(jonge) medeverdachte(n) was en/of daarbij in getal en/of leeftijd
overwicht hadden op voornoemde [slachtoffer 1] ,
- voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen dat
• het foute boel was en voornoemde [slachtoffer 1] snapt dat het niet kan om af
te spreken met een jongen van 15 jaar,
• er betaald moest worden omdat anders openbaar zou worden gemaakt
dat voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak had met iemand van wie hij dacht
dat hij 15 jaar was,
• verdachte en/of zijn medeverdachten met de informatie dat
voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak had met een iemand van wie hij dacht
dat hij 15 jaar was naar de politie zou(den) gaan,
• (via WhatsApp) verdachte en/of zijn medeverdachten naar zijn huis en
werk zouden komen,
- de telefoon en het paspoort van voornoemde [slachtoffer 1] af te nemen en/of
- ( met) die [slachtoffer 1] naar een/of meer pinautomaten te rijden en/of laten
rijden en hem een bedrag van (in totaal) (ongeveer) 2.500 euro te laten
pinnen
althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard of
strekking;
2.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 3
oktober 2024 tot en met 8 oktober 2024 te [plaats 1] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of
openbaring van een geheim, [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 2] 1963)
heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag en/of twee telefoons,
althans enig goed, geheel of ten dele aan die voornoemde [slachtoffer 1] en/of
aan een derde toebehoorde, door meermalen, althans eenmaal,
nadat hij eerder in de periode van 1 oktober 2024 tot en met 3 oktober
2024
- voornoemde [slachtoffer 1] via Bullchat te benaderen en/of met voornoemde
[slachtoffer 1] via Bullchat te chatten,
- via voornoemde (chat)website met voornoemde [slachtoffer 1]
telefoonnummers uit te wisselen om het gesprek via WhatsApp voort te
kunnen zetten,
- met voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak te maken,
- voornoemde [slachtoffer 1] op een parkeerplaats op te zoeken en/of te
benaderen, waarbij verdachte in het bijzijn van een of meerdere andere
(jonge) medeverdachte(n) was en/of daarbij in getal en/of leeftijd
overwicht hadden op voornoemde [slachtoffer 1] ,
- voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen dat
• het foute boel was en voornoemde [slachtoffer 1] snapt dat het niet kan om af
te spreken met een jongen van 15 jaar,
• er betaald moest worden omdat anders openbaar zou worden gemaakt
dat voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak had met iemand van wie hij dacht
dat hij 15 jaar was,
• verdachte en/of zijn medeverdachten met de informatie dat
voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak had met een iemand van wie hij dacht
dat hij 15 jaar was naar de politie zou(den) gaan,
• (via Whatsapp) verdachte en/of zijn medeverdachten naar zijn huis en
werk zouden komen,
- de telefoon en het paspoort van voornoemde [slachtoffer 1] af te nemen en/of
- ( met) die [slachtoffer 1] naar een/of meer pinautomaten te rijden en/of laten
rijden en hem een bedrag van (in totaal) (ongeveer) 2.500 euro te laten
pinnen
(vervolgens) in de periode van 3 oktober 2024 tot en met 8 oktober 2024
- tijdens een afspraak met die [slachtoffer 1] tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat die
[slachtoffer 1] (nog) een geldbedrag moest betalen en/of twee telefoons voor
verdachte en/of zijn medeverdachte moest kopen,
- ( meermaals) die [slachtoffer 1] dreigende en/of dwingende berichten te sturen
en/of uitspraken te doen inhoudende (onder meer) dat die [slachtoffer 1] moet
reageren omdat het te betalen bedrag anders verhoogd zal worden,
- die [slachtoffer 1] te berichten dat verdachte en/of zijn medeverdachte naar
de woning en het werk van die [slachtoffer 1] gaan en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen te bellen
althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard of
strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 juli
2024 tot en met 28 juli 2024 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] ,
althans elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad,
smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 2]
(geboren op [geboortedag 3] 1967) heeft gedwongen tot afgifte van enig goed,
te weten een of meerdere geldbedragen (met een totaal bedrag van
ongeveer 2.500,- euro), dat geheel of ten dele aan die voornoemde
[slachtoffer 2] en/of aan een derde toebehoorde, door meermalen, althans
eenmaal
- voornoemde [slachtoffer 2] via Bullchat te benaderen en/of met
voornoemde [slachtoffer 2] via Bullchat te chatten,
- met voornoemde [slachtoffer 2] een afspraak te maken,
- voornoemde [slachtoffer 2] op een parkeerplaats op te zoeken en/of te
benaderen, waarbij verdachte in het bijzijn van een of meerdere andere
(jonge) medeverdachte(n) was en/of daarbij in getal en/of leeftijd
overwicht hadden op voornoemde [slachtoffer 2] ,
- voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen dat
• dat voornoemde [slachtoffer 2] weet dat hij fout zit,
• dat voornoemde [slachtoffer 2] nu meteen 5.000 euro moest betalen of dat
anders alles aan de politie, zijn familie en zijn werkgever wordt
doorgegeven,
- contant geld toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 2] af te nemen,
- de telefoon en de ID-kaart van voornoemde [slachtoffer 2] af te nemen en/of
- ( met) die [slachtoffer 2] naar een/of meer pinautomaten te rijden en/of laten
rijden en hem een bedrag van (in totaal) 1.750 euro te laten pinnen
althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard of
strekking;
4
hij op of omstreeks 9 augustus 2024 te [plaats 1] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een sleutelbos met meerdere (auto)sleutels (uit het contactslot van een
rijdende auto dan wel met draaiende motor), in elk geval enig goed,
die/dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feit 1 en feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat slechts sprake is geweest van ‘passieve medeplichtigheid’ van verdachte. Verdachte ontkent dat sprake is geweest van bedreiging of afdreiging door hem. Aangever [slachtoffer 1] heeft het geld en zijn paspoort spontaan aangeboden.
De raadsman heeft daarnaast bepleit dat ten aanzien van feit 1 en feit 2 sprake is van een voortgezette handeling en aan verdachte daarom slechts één verwijt kan worden gemaakt.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer 1] verklaart als volgt. Hij heeft via Bullchat vanaf 1 oktober 2024 contact gehad met een persoon die zichzelf ‘ [naam] ’ noemde en zei vijftien jaar oud te zijn. Het contact ging daarna verder via Whatsapp. [naam] gebruikte daarbij twee telefoonnummers: [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] . In de gesprekken is afgesproken dat aangever [slachtoffer 1] en [naam] elkaar zouden ontmoeten bij een parkeerplaats bij de scouting, [adres 2] in [plaats 1] op 2 oktober 2025. Toen aangever [slachtoffer 1] daar aankwam ging een persoon, [naam] , bij hem staan. Daarna kwamen nog twee mannen uit de bosjes. Een van de mannen liep naar aangever [slachtoffer 1] toe en gaf aan dat het foute boel was omdat hij wilde afspreken met een vijftienjarige jongen. Aangever [slachtoffer 1] moest instappen in zijn auto. [naam] stapte aan de bijrijderskant in. De twee andere mannen gingen achterin zitten. Er werd gezegd dat er betaald moest worden. De man rechts achterin was duidelijk de leider. Aan deze man moest aangever [slachtoffer 1] zijn telefoon afgeven. Ook wilden de mannen zijn paspoort hebben. De leider bekeek de bankierenapp op de telefoon van aangever [slachtoffer 1] . De leider zei dat aangever [slachtoffer 1] € 5.000,- moest betalen. De andere man op de achterbank gaf aan dat er nu direct € 1.000,- betaald moest worden. [naam] was het daarmee eens. De leider was ondertussen bezig op de telefoon van aangever [slachtoffer 1] om de pinlimiet te verhogen. Aangever [slachtoffer 1] moest daarna naar diverse pinautomaten rijden om geld op te nemen. Hij heeft in totaal € 2.500,- gepind en afgegeven aan de mannen. Aangever [slachtoffer 1] reed daarna met de mannen terug naar de parkeerplaats bij de scouting. Daar werd afgesproken dat hij de volgende dag weer € 2.500,- moest betalen. Aangever [slachtoffer 1] had die volgende dag, op 3 oktober 2024, de € 2.500,- bij zich toen hij [naam] oppikte. Samen reden zij weer naar de parkeerplaats bij de scouting. Daar kwam de leider erbij. Aangever [slachtoffer 1] gaf het geld af. Dat werd direct onder [naam] en de leider verdeeld. [naam] en de leider wilden twee telefoons of aangever [slachtoffer 1] moest nogmaals € 2.000,- betalen. Hij probeerde bij twee winkels te pinnen maar dit lukte niet vanwege het bereiken van de pinlimiet. Er werd een nieuwe afspraak gemaakt voor 4 oktober 2024 om weer geld te betalen. Aangever [slachtoffer 1] is, nadat de mannen weg waren, naar het politiebureau gereden. [2] Hij heeft verklaard dat de mannen dreigend over kwamen en heel dwingend met harde stem spraken. Met name de leider verhief zijn stem en was heel intimiderend. De mannen gaven aan dat zij het paspoort van aangever [slachtoffer 1] hadden en dat zij naar de politie zouden gaan.
In de gesprekken is tegen aangever [slachtoffer 1] gezegd dat ‘zij’ naar zijn woning en werk zouden komen en dat het bedrag verhoogd zou worden als hij geen geld zou betalen. [3]
Verbalisanten van de politie namen de gesprekken met het nummer van [naam] over. Er werd een nieuwe afspraak gemaakt om geld te betalen. Verbalisanten zijn meegegaan naar de volgende afspraak op 8 oktober 2024. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] werden ter plekke aangehouden. [4]
Verdachte heeft verklaard dat hij één van de mannen was tijdens de afspraken met aangever [slachtoffer 1] en dat hij contact met aangever [slachtoffer 1] heeft gehad via Whatsapp. De telefoon waarmee de gesprekken plaatsvonden, werd bij verdachte aangetroffen. Ook heeft verdachte verklaard dat hij geld heeft gekregen dat van aangever [slachtoffer 1] afkomstig was. [5] Volgens verdachte zou aangever [slachtoffer 1] echter het geld zelf aangeboden hebben en zou er niet gedreigd of geïntimideerd zijn. De rechtbank gaat daar niet in mee. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaringen hierover van aangever. Daarnaast worden zijn verklaringen ondersteund door vele Whatsappgesprekken in het dossier die naar het oordeel van de rechtbank dreigend en dwingend van aard zijn. [6]
Ten laste is gelegd dat sprake is geweest van medeplegen. De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking. Op basis van het bovenstaande concludeert de rechtbank dat verdachte gesprekken heeft gevoerd met aangever [slachtoffer 1] die dreigend/dwingend van aard waren, aanwezig was tijdens de confrontaties en een deel van de buit heeft ontvangen. Naar het oordeel van de rechtbank staat daarmee vast dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte die in de kern heeft bestaan uit een gezamenlijke uitvoering. De rol van verdachte daarbij was wezenlijk en significant. Daarmee vindt de rechtbank de tenlastegelegde feiten bewezen.
Voortgezette handeling
Voor de voortgezette handeling als bedoeld in artikel 56, eerste lid, Sr komt het erop aan of de verschillende bewezenverklaarde, elkaar in de tijd opvolgende gedragingen (ook met betrekking tot het “wilsbesluit”) zo nauw met elkaar samenhangen dat de verdachte daarvan (in wezen) één verwijt wordt gemaakt. De rechtbank beschouwt de handelingen van verdachte onder feit 1 en 2 als meerdere van elkaar te onderscheiden wilsbesluiten, namelijk het wilsbesluit aangever [slachtoffer 1] fysiek te confronteren en daarna dagen later steeds aan te spreken/te dwingen om meer geld te krijgen. Om die reden is geen sprake van een voortgezette handeling.
Feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer 2] heeft op 27 en 28 juli 2024 via Bullchat en later via de chat op de Iphone contact gehad met ‘ [naam] ’. Op 28 juli 2024 zouden zij elkaar ontmoeten bij de [adres 2] in [plaats 1] , bij de scouting op de parkeerplaats. Toen aangever [slachtoffer 2] daar aankwam, stapte een man bij hem in de auto die aangaf de broer van [naam] te zijn. Een andere man, een donkere man, ging achter in de auto zitten en zei dreigend dat aangever [slachtoffer 2] niet de enige was en dat hij nu meteen € 5.000,- kon betalen of dat alles doorgegeven zou worden aan de politie, zijn familie en zijn werkgever. Aangever [slachtoffer 2] besloot toen contant geld wat hij bij zich had, af te geven. De mannen pakten het direct uit zijn handen en gaven aan dat dit niet genoeg was. Het was een stapel briefgeld met briefjes van tien, twintig en vijftig euro. Aangever [slachtoffer 2] moest zijn banksaldo laten zien. De mannen gingen akkoord met een bedrag van €1.750,-. Aangever [slachtoffer 2] moest zijn ID-kaart achterlaten bij de mannen en ging zelf pinnen. Na het pinnen ontmoette hij de mannen weer. Het geld werd uit zijn handen gegrist en direct verdeeld tussen [naam] en een donkere man. [7]
Verdachte heeft verklaard dat hij berichten naar aangever [slachtoffer 2] heeft gestuurd en dat deze berichten dwingend overkwamen. [8]
Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van medeplegen. Uit het vorengaande volgt immers dat verdachte in ieder geval dwingende berichten heeft gestuurd naar aangever [slachtoffer 2] die hebben geleid tot de confrontatie en het afstaan van geld door [slachtoffer 2] . Daarmee heeft verdachte een wezenlijke rol gehad in de afdreiging. Uit de bewijsmiddelen volgt aldus dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte(n).
Daarmee vindt de rechtbank het tenlastegelegde feit bewezen.
Feit 4
Zowel de officier van justitie als de verdediging hebben vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte enige rol heeft gehad bij het tenlastegelegde feit. De rechtbank spreekt verdachte van dit feit vrij.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
een ofmeerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1
oktober 2024 tot en met 3 oktober 2024 te [plaats 1] en
/of[plaats 2] en
/of
[plaats 3] ,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen,
althans alleen,met het oogmerk om zich en
/ofeen ander
wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad,
smaadschrift en
/ofopenbaring van een geheim, [slachtoffer 1] (geboren
op [geboortedag 2] 1963) heeft gedwongen tot afgifte van enig goed, te weten
een of meerdere geldbedragen (met een totaal bedrag van 5.000,- euro),
dat geheel of ten dele aan die voornoemde [slachtoffer 1] en
/ofaan een derde
toebehoorde, door meermalen,
althans eenmaal
- voornoemde [slachtoffer 1] via Bullchat te benaderen en
/ofmet voornoemde
[slachtoffer 1] via Bullchat te chatten,
- via voornoemde (chat)website met voornoemde [slachtoffer 1]
telefoonnummers uit te wisselen om het gesprek via WhatsApp voort te
kunnen zetten,
- met voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak te maken,
- voornoemde [slachtoffer 1] op een parkeerplaats op te zoeken en
/ofte
benaderen, waarbij verdachte in het bijzijn van een of meerdere andere
(jonge) medeverdachte(n) was en
/ofdaarbij in getal
en/of leeftijd
overwicht hadden op voornoemde [slachtoffer 1] ,
- voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen dat
• het foute boel was en voornoemde [slachtoffer 1] snapt dat het niet kan om af
te spreken met een jongen van 15 jaar,
• er betaald moest worden omdat anders openbaar zou worden gemaakt
dat voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak had met iemand van wie hij dacht
dat hij 15 jaar was,
• verdachte en
/ofzijn medeverdachten met de informatie dat
voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak had met een iemand van wie hij dacht
dat hij 15 jaar was naar de politie zou(den) gaan,
• (via WhatsApp) verdachte en
/ofzijn medeverdachten naar zijn huis en
werk zouden komen,
- de telefoon en het paspoort van voornoemde [slachtoffer 1] af te nemen en
/of
- ( met) die [slachtoffer 1] naar
een/ofmeer pinautomaten te rijden en
/oflaten
rijden en hem een bedrag van (in totaal) (ongeveer) 2.500 euro te laten
pinnen
althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard of
strekking;
2.
hij op
een ofmeerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 3
oktober 2024 tot en met 8 oktober 2024 te [plaats 1] ,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het met het oogmerk om zich en
/ofeen ander wederrechtelijk te
bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en
/of
openbaring van een geheim, [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 2] 1963)
heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag
en/of twee telefoons,
althans enig goed,geheel of ten dele aan die voornoemde [slachtoffer 1] en/of
aan een derde toebehoorde, door meermalen,
althans eenmaal,
nadat hij eerder in de periode van 1 oktober 2024 tot en met 3 oktober
2024
- voornoemde [slachtoffer 1] via Bullchat te benaderen en
/ofmet voornoemde
[slachtoffer 1] via Bullchat te chatten,
- via voornoemde (chat)website met voornoemde [slachtoffer 1]
telefoonnummers uit te wisselen om het gesprek via WhatsApp voort te
kunnen zetten,
- met voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak te maken,
- voornoemde [slachtoffer 1] op een parkeerplaats op te zoeken en
/ofte
benaderen, waarbij verdachte in het bijzijn van een of meerdere andere
(jonge) medeverdachte(n) was en
/ofdaarbij in getal
en/of leeftijd
overwicht hadden op voornoemde [slachtoffer 1] ,
- voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen dat
• het foute boel was en voornoemde [slachtoffer 1] snapt dat het niet kan om af
te spreken met een jongen van 15 jaar,
• er betaald moest worden omdat anders openbaar zou worden gemaakt
dat voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak had met iemand van wie hij dacht
dat hij 15 jaar was,
• verdachte en
/ofzijn medeverdachten met de informatie dat
voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak had met een iemand van wie hij dacht
dat hij 15 jaar was naar de politie zou(den) gaan,
• (via Whatsapp) verdachte en
/ofzijn medeverdachten naar zijn huis en
werk zouden komen,
- de telefoon en het paspoort van voornoemde [slachtoffer 1] af te nemen en
/of
- ( met) die [slachtoffer 1] naar
een/ofmeer pinautomaten te
rijden en/oflaten
rijden en hem een bedrag van (in totaal) (ongeveer) 2.500 euro te laten
pinnen
(vervolgens) in de periode van 3 oktober 2024 tot en met 8 oktober 2024
- tijdens een afspraak met die [slachtoffer 1] tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat die
[slachtoffer 1] (nog) een geldbedrag moest betalen en
/oftwee telefoons voor
verdachte en
/ofzijn medeverdachte moest kopen,
- ( meermaals) die [slachtoffer 1] dreigende en
/ofdwingende berichten te sturen
en
/ofuitspraken te doen inhoudende (onder meer) dat die [slachtoffer 1] moet
reageren omdat het te betalen bedrag anders verhoogd zal worden,
- die [slachtoffer 1] te berichten dat verdachte en
/ofzijn medeverdachte naar
de woning en het werk van die [slachtoffer 1] gaan en
/of
- die [slachtoffer 1] meermalen te bellen
althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard of
strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op
een of meerderetijdstippen in of omstreeks de periode van 27 juli
2024 tot en met 28 juli 2024 te [plaats 1] en
/of[plaats 2] en
/of[plaats 3] ,
althans elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen,
althans alleen,met het oogmerk om zich en
/ofeen ander
wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad,
smaadschrift en
/ofopenbaring van een geheim, [slachtoffer 2]
(geboren op [geboortedag 3] 1967) heeft gedwongen tot afgifte van enig goed,
te weten een of meerdere geldbedragen (met een totaal bedrag van
ongeveer 2.500,- euro), dat geheel of ten dele aan die voornoemde
[slachtoffer 2] en/of aan een derde toebehoorde, door meermalen,
althans
eenmaal
- voornoemde [slachtoffer 2] via Bullchat te benaderen en
/ofmet
voornoemde [slachtoffer 2] via Bullchat te chatten,
- met voornoemde [slachtoffer 2] een afspraak te maken,
- voornoemde [slachtoffer 2] op een parkeerplaats op te zoeken en
/ofte
benaderen, waarbij verdachte in het bijzijn van een of meerdere andere
(jonge) medeverdachte(n) was en
/ofdaarbij in getal
en/of leeftijd
overwicht hadden op voornoemde [slachtoffer 2] ,
- voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen dat
• dat voornoemde [slachtoffer 2] weet dat hij fout zit,
• dat voornoemde [slachtoffer 2] nu meteen 5.000 euro moest betalen of dat
anders alles aan de politie, zijn familie en zijn werkgever wordt
doorgegeven,
- contant geld toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 2] af te nemen,
- de telefoon en de ID-kaart van voornoemde [slachtoffer 2] af te nemen en
/of
-
(met)die [slachtoffer 2] naar
een/ofmeer pinautomaten te
rijden en/oflaten
rijden en hem een bedrag van (in totaal) 1.750 euro te laten pinnen
althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard of
strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van afdreiging
feit 2:
poging tot het medeplegen van afdreiging
feit 3:
medeplegen van afdreiging

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van de straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zestien maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd met uitzondering van het locatieverbod en -gebod.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest en voor het overige het te houden bij een voorwaardelijke straf. Daarnaast heeft de raadsman verzocht geen locatieverbod op te leggen en de verplichting om mee te werken aan schuldhulpverlening niet over te nemen.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, betrekt de rechtbank de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder die zijn begaan. Ook houdt de rechtbank rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte en met de inhoud van de volgende stukken:
  • het uittreksel Justitiële Documentatie van 24 februari 2025 (het strafblad),
  • het reclasseringsadvies van 25 maart 2025.
In het bijzonder neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.
Strafblad
Verdachte is eerder met politie en justitie in aanraking gekomen vanwege overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994. Daarnaast is verdachte op 26 oktober 2021 door deze rechtbank veroordeeld tot een jeugddetentie voor straatroven.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in een korte periode tweemaal schuldig gemaakt aan zogenaamd ‘pedohunten’. Er werd hierbij contact gelegd met toekomstige slachtoffers via ‘Bullchat’. De verdachte en zijn medeverdachte(n) deden zich daarbij voor als een minderjarige en maakten een afspraak voor seks. Na het maken van de afspraak, werd het beoogde slachtoffer naar een openbare plaats gelokt. Zij moesten onder dreiging meerdere keren forse geldbedragen afstaan. Ook werden de slachtoffers door de verdachten meerder malen gebeld, waaronder op hun werk. De gebeurtenissen hebben een diepe indruk gemaakt op de slachtoffers. Zij voelen zich vernederd en angstig.
Politie en justitie in Nederland zijn er om een gedegen onderzoek te doen naar mogelijke strafbare feiten. Het is daarna aan de rechter om te bepalen of er een straf wordt opgelegd. De verdachten hebben in dit geval voor eigen rechter gespeeld. Zij hebben slachtoffers uitgelokt, bestempeld als pedofiel en hen vervolgens geld afgenomen. De rechtbank neemt hen dat buitengewoon kwalijk.
De straf
De rechtbank vindt de proceshouding van verdachte zorgelijk. Hij maakt zijn aandeel bij de feiten kleiner, legt de schuld bij de slachtoffers neer en is al eens eerder veroordeeld voor forse feiten. Er is volgens de reclassering sprake van een patroon waarbij verdachte (samen met anderen) mensen onder bedreiging spullen of geld afhandig maakt. Omdat verdachte zijn bijdrage bagatelliseert, kan de reclassering weinig zeggen over het psychosociaal functioneren van verdachte. Diagnostiek en behandeling is daarom volgens de reclassering noodzakelijk bij een veroordeling. Daarnaast vindt de reclassering het van belang dat zij betrokken blijft door middel van bijzondere voorwaarden die zien op dagbesteding, contactverbod met de medeverdachten en slachtoffers, een locatieverbod en gebod, meewerken aan schuldhulpverlening en openheid over het sociale netwerk van verdachte. Er zijn geen indicaties voor toepassing van het jeugdstrafrecht.
Gelet op dit alles vindt de rechtbank niets anders dan een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. De rechtbank ziet geen reden om af te wijken van de eis van de officier van justitie en legt aan verdachte een gevangenisstraf op voor de duur van 16 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Aan deze proeftijd zal de rechtbank bijzondere voorwaarden verbinden die zien op een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en begeleiding, dagbesteding en inzicht in zijn sociale netwerk. Een contactverbod en locatieverbod en -gebod na detentie vindt de rechtbank mede gelet op de duur die verdachte in detentie gaat doorbrengen, niet langer noodzakelijk. Ook het meewerken aan schuldhulpverlening vindt de rechtbank niet noodzakelijk nu verdachte zelf in staat is zijn schulden af te betalen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

Feit 1 en feit 2
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 5.000,- aan materiële schade en € 2.000,- aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de immateriële vordering sterk gematigd moet worden.
Beoordeling door de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Ambtshalve is bij de rechtbank bekend dat € 800,- van de materiële schade al teruggegeven is aan de benadeelde partij. De rechtbank wijst daarom de resterende € 4.200,- toe. Voor het overige verklaart de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
  • verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
  • de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
  • de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
  • de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht. Door het feit is de benadeelde op andere wijze in de persoon aangetast gelet op de aard en ernst van de normschending. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 1.500,- vaststellen. Voor het overige verklaart de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Voor zowel de materiële schade als de immateriële schade geldt het volgende:
Verdachte is vanaf 8 oktober 2024 (einddatum feiten) wettelijke rente over de toegewezen bedragen verschuldigd.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachte(n) ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte(n) de schade heeft/hebben vergoed.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Als het bedrag niet wordt betaald, kunnen 62 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Feit 3
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 2.500,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen voor zover de vordering ziet op het onderbouwde bedrag, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering afgewezen moet worden nu verdachte betrokkenheid bij dit feit ontkent.
Beoordeling door de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank wijst de gevorderde € 2.500,- toe.
Verdachte is vanaf 28 juli 2024 (einddatum feiten) wettelijke rente over het toegewezen bedrag.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachte(n) ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte(n) de schade heeft/hebben vergoed.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Als het bedrag niet wordt betaald, kunnen 35 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Feit 4
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte is vrijgesproken van dit feit. Daarom wijst de rechtbank de vordering af.

9.De beoordeling van het beslag

Er ligt beslag op de volgende goederen:
Apple Iphone X - PL0600-2024466128-3307461
Lenovo laptop - PL0600-2024466128-3308266
Apple Notebook - PL0600-2024466128-3308265
Niet gebleken is dat deze goederen zijn gebruikt bij de strafbare feiten. De rechtbank is daarom van oordeel dat deze goederen aan verdachte of (een andere) rechthebbende behoren en aan hem moeten worden teruggegeven.
10. De toegepaste wettelijke bepalingen
De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 47, 57 en 318 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
16 maanden;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden:
  • dat de verdachte zich gedurende de proeftijd meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering bepaalt op welke dagen en tijdstippen deze afspraken zijn;
  • dat de verdachte zich gedurende de proeftijd laat behandelen en begeleiden door Jan Arends of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, zolang de reclassering de behandeling nodig vindt. De zorgverlener bepaalt de wijze van behandeling. Gelet op de problematiek kan onderdeel van de behandeling zijn dat de veroordeelde voorgeschreven medicatie zal gebruiken;
  • dat de verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van studie, betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
  • dat de verdachte openheid geeft over zijn sociale netwerk, de vrienden en kennissen met wie hij omgaat en de invloed die zij op hem hebben;
 geeft opdracht aan de reclassering om toezicht te houden op de naleving van de bijzondere voorwaarden;
 onder de voorwaarden dat verdachte:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer 1]
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 1 en feit 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 4.200,- aan materiële schade en € 1.500,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 oktober 2025 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade en smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] een bedrag te betalen van € 4.200,- aan materiële schade en € 1.500,-aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 oktober 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 62 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
[slachtoffer 2]
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 3 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 2.500,- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 2] een bedrag te betalen van € 2.500,- aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 35 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;

[slachtoffer 3]

 wijst de vordering tot schadevergoeding af;
Beslissing op het beslag
  • gelast de teruggave van de voorwerpen aan verdachte of de rechthebbende:
  • Apple Iphone X - PL0600-2024466128-3307461
  • Lenovo laptop - PL0600-2024466128-3308266
  • Apple Notebook - PL0600-2024466128-3308265.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Rietveld (voorzitter), mr. I.D. Jacobs en mr. P.J.C. Cremers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Duis – van Grol, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 mei 2025.
Mr. Cremers is buiten staat te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, Districtsrecherche Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024466128, gesloten op 12 februari 2025 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 27 – 30.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 133.
4.Processen-verbaal van bevindingen, p. 35 – 36 en p. 54 – 55.
5.Verklaring van verdachtes ter terechtzitting van 8 april 2025.
6.Processen-verbaal van bevindingen, p. 45, 120, 122.
7.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] , p. 188 – 190.
8.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 april 2025.