1.De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1
oktober 2024 tot en met 3 oktober 2024 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of
[plaats 3] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad,
smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 1] (geboren
op [geboortedag 2] 1963) heeft gedwongen tot afgifte van enig goed, te weten
een of meerdere geldbedragen (met een totaal bedrag van 5.000,- euro),
dat geheel of ten dele aan die voornoemde [slachtoffer 1] en/of aan een derde
toebehoorde, door meermalen, althans eenmaal
- voornoemde [slachtoffer 1] via Bullchat te benaderen en/of met voornoemde
[slachtoffer 1] via Bullchat te chatten,
- via voornoemde (chat)website met voornoemde [slachtoffer 1]
telefoonnummers uit te wisselen om het gesprek via WhatsApp voort te
kunnen zetten,
- met voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak te maken,
- voornoemde [slachtoffer 1] op een parkeerplaats op te zoeken en/of te
benaderen, waarbij verdachte in het bijzijn van een of meerdere andere
(jonge) medeverdachte(n) was en/of daarbij in getal en/of leeftijd
overwicht hadden op voornoemde [slachtoffer 1] ,
- voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen dat
• het foute boel was en voornoemde [slachtoffer 1] snapt dat het niet kan om af
te spreken met een jongen van 15 jaar,
• er betaald moest worden omdat anders openbaar zou worden gemaakt
dat voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak had met iemand van wie hij dacht
dat hij 15 jaar was,
• verdachte en/of zijn medeverdachten met de informatie dat
voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak had met een iemand van wie hij dacht
dat hij 15 jaar was naar de politie zou(den) gaan,
• (via WhatsApp) verdachte en/of zijn medeverdachten naar zijn huis en
werk zouden komen,
- de telefoon en het paspoort van voornoemde [slachtoffer 1] af te nemen en/of
- ( met) die [slachtoffer 1] naar een/of meer pinautomaten te rijden en/of laten
rijden en hem een bedrag van (in totaal) (ongeveer) 2.500 euro te laten
pinnen
althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard of
strekking;
2.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 3
oktober 2024 tot en met 8 oktober 2024 te [plaats 1] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of
openbaring van een geheim, [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 2] 1963)
heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag en/of twee telefoons,
althans enig goed, geheel of ten dele aan die voornoemde [slachtoffer 1] en/of
aan een derde toebehoorde, door meermalen, althans eenmaal,
nadat hij eerder in de periode van 1 oktober 2024 tot en met 3 oktober
2024
- voornoemde [slachtoffer 1] via Bullchat te benaderen en/of met voornoemde
[slachtoffer 1] via Bullchat te chatten,
- via voornoemde (chat)website met voornoemde [slachtoffer 1]
telefoonnummers uit te wisselen om het gesprek via WhatsApp voort te
kunnen zetten,
- met voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak te maken,
- voornoemde [slachtoffer 1] op een parkeerplaats op te zoeken en/of te
benaderen, waarbij verdachte in het bijzijn van een of meerdere andere
(jonge) medeverdachte(n) was en/of daarbij in getal en/of leeftijd
overwicht hadden op voornoemde [slachtoffer 1] ,
- voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen dat
• het foute boel was en voornoemde [slachtoffer 1] snapt dat het niet kan om af
te spreken met een jongen van 15 jaar,
• er betaald moest worden omdat anders openbaar zou worden gemaakt
dat voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak had met iemand van wie hij dacht
dat hij 15 jaar was,
• verdachte en/of zijn medeverdachten met de informatie dat
voornoemde [slachtoffer 1] een afspraak had met een iemand van wie hij dacht
dat hij 15 jaar was naar de politie zou(den) gaan,
• (via Whatsapp) verdachte en/of zijn medeverdachten naar zijn huis en
werk zouden komen,
- de telefoon en het paspoort van voornoemde [slachtoffer 1] af te nemen en/of
- ( met) die [slachtoffer 1] naar een/of meer pinautomaten te rijden en/of laten
rijden en hem een bedrag van (in totaal) (ongeveer) 2.500 euro te laten
pinnen
(vervolgens) in de periode van 3 oktober 2024 tot en met 8 oktober 2024
- tijdens een afspraak met die [slachtoffer 1] tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat die
[slachtoffer 1] (nog) een geldbedrag moest betalen en/of twee telefoons voor
verdachte en/of zijn medeverdachte moest kopen,
- ( meermaals) die [slachtoffer 1] dreigende en/of dwingende berichten te sturen
en/of uitspraken te doen inhoudende (onder meer) dat die [slachtoffer 1] moet
reageren omdat het te betalen bedrag anders verhoogd zal worden,
- die [slachtoffer 1] te berichten dat verdachte en/of zijn medeverdachte naar
de woning en het werk van die [slachtoffer 1] gaan en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen te bellen
althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard of
strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 juli
2024 tot en met 28 juli 2024 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] ,
althans elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad,
smaadschrift en/of openbaring van een geheim, [slachtoffer 2]
(geboren op [geboortedag 3] 1967) heeft gedwongen tot afgifte van enig goed,
te weten een of meerdere geldbedragen (met een totaal bedrag van
ongeveer 2.500,- euro), dat geheel of ten dele aan die voornoemde
[slachtoffer 2] en/of aan een derde toebehoorde, door meermalen, althans
eenmaal
- voornoemde [slachtoffer 2] via Bullchat te benaderen en/of met
voornoemde [slachtoffer 2] via Bullchat te chatten,
- met voornoemde [slachtoffer 2] een afspraak te maken,
- voornoemde [slachtoffer 2] op een parkeerplaats op te zoeken en/of te
benaderen, waarbij verdachte in het bijzijn van een of meerdere andere
(jonge) medeverdachte(n) was en/of daarbij in getal en/of leeftijd
overwicht hadden op voornoemde [slachtoffer 2] ,
- voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen dat
• dat voornoemde [slachtoffer 2] weet dat hij fout zit,
• dat voornoemde [slachtoffer 2] nu meteen 5.000 euro moest betalen of dat
anders alles aan de politie, zijn familie en zijn werkgever wordt
doorgegeven,
- contant geld toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 2] af te nemen,
- de telefoon en de ID-kaart van voornoemde [slachtoffer 2] af te nemen en/of
- ( met) die [slachtoffer 2] naar een/of meer pinautomaten te rijden en/of laten
rijden en hem een bedrag van (in totaal) 1.750 euro te laten pinnen
althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard of
strekking;
4
hij op of omstreeks 9 augustus 2024 te [plaats 1] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een sleutelbos met meerdere (auto)sleutels (uit het contactslot van een
rijdende auto dan wel met draaiende motor), in elk geval enig goed,
die/dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander
toebehoorde(n)
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Feit 1 en feit 2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat slechts sprake is geweest van ‘passieve medeplichtigheid’ van verdachte. Verdachte ontkent dat sprake is geweest van bedreiging of afdreiging door hem. Aangever [slachtoffer 1] heeft het geld en zijn paspoort spontaan aangeboden.
De raadsman heeft daarnaast bepleit dat ten aanzien van feit 1 en feit 2 sprake is van een voortgezette handeling en aan verdachte daarom slechts één verwijt kan worden gemaakt.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer 1] verklaart als volgt. Hij heeft via Bullchat vanaf 1 oktober 2024 contact gehad met een persoon die zichzelf ‘ [naam] ’ noemde en zei vijftien jaar oud te zijn. Het contact ging daarna verder via Whatsapp. [naam] gebruikte daarbij twee telefoonnummers: [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] . In de gesprekken is afgesproken dat aangever [slachtoffer 1] en [naam] elkaar zouden ontmoeten bij een parkeerplaats bij de scouting, [adres 2] in [plaats 1] op 2 oktober 2025. Toen aangever [slachtoffer 1] daar aankwam ging een persoon, [naam] , bij hem staan. Daarna kwamen nog twee mannen uit de bosjes. Een van de mannen liep naar aangever [slachtoffer 1] toe en gaf aan dat het foute boel was omdat hij wilde afspreken met een vijftienjarige jongen. Aangever [slachtoffer 1] moest instappen in zijn auto. [naam] stapte aan de bijrijderskant in. De twee andere mannen gingen achterin zitten. Er werd gezegd dat er betaald moest worden. De man rechts achterin was duidelijk de leider. Aan deze man moest aangever [slachtoffer 1] zijn telefoon afgeven. Ook wilden de mannen zijn paspoort hebben. De leider bekeek de bankierenapp op de telefoon van aangever [slachtoffer 1] . De leider zei dat aangever [slachtoffer 1] € 5.000,- moest betalen. De andere man op de achterbank gaf aan dat er nu direct € 1.000,- betaald moest worden. [naam] was het daarmee eens. De leider was ondertussen bezig op de telefoon van aangever [slachtoffer 1] om de pinlimiet te verhogen. Aangever [slachtoffer 1] moest daarna naar diverse pinautomaten rijden om geld op te nemen. Hij heeft in totaal € 2.500,- gepind en afgegeven aan de mannen. Aangever [slachtoffer 1] reed daarna met de mannen terug naar de parkeerplaats bij de scouting. Daar werd afgesproken dat hij de volgende dag weer € 2.500,- moest betalen. Aangever [slachtoffer 1] had die volgende dag, op 3 oktober 2024, de € 2.500,- bij zich toen hij [naam] oppikte. Samen reden zij weer naar de parkeerplaats bij de scouting. Daar kwam de leider erbij. Aangever [slachtoffer 1] gaf het geld af. Dat werd direct onder [naam] en de leider verdeeld. [naam] en de leider wilden twee telefoons of aangever [slachtoffer 1] moest nogmaals € 2.000,- betalen. Hij probeerde bij twee winkels te pinnen maar dit lukte niet vanwege het bereiken van de pinlimiet. Er werd een nieuwe afspraak gemaakt voor 4 oktober 2024 om weer geld te betalen. Aangever [slachtoffer 1] is, nadat de mannen weg waren, naar het politiebureau gereden.Hij heeft verklaard dat de mannen dreigend over kwamen en heel dwingend met harde stem spraken. Met name de leider verhief zijn stem en was heel intimiderend. De mannen gaven aan dat zij het paspoort van aangever [slachtoffer 1] hadden en dat zij naar de politie zouden gaan.
In de gesprekken is tegen aangever [slachtoffer 1] gezegd dat ‘zij’ naar zijn woning en werk zouden komen en dat het bedrag verhoogd zou worden als hij geen geld zou betalen.
Verbalisanten van de politie namen de gesprekken met het nummer van [naam] over. Er werd een nieuwe afspraak gemaakt om geld te betalen. Verbalisanten zijn meegegaan naar de volgende afspraak op 8 oktober 2024. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] werden ter plekke aangehouden.
Verdachte heeft verklaard dat hij één van de mannen was tijdens de afspraken met aangever [slachtoffer 1] en dat hij contact met aangever [slachtoffer 1] heeft gehad via Whatsapp. De telefoon waarmee de gesprekken plaatsvonden, werd bij verdachte aangetroffen. Ook heeft verdachte verklaard dat hij geld heeft gekregen dat van aangever [slachtoffer 1] afkomstig was.Volgens verdachte zou aangever [slachtoffer 1] echter het geld zelf aangeboden hebben en zou er niet gedreigd of geïntimideerd zijn. De rechtbank gaat daar niet in mee. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaringen hierover van aangever. Daarnaast worden zijn verklaringen ondersteund door vele Whatsappgesprekken in het dossier die naar het oordeel van de rechtbank dreigend en dwingend van aard zijn.
Ten laste is gelegd dat sprake is geweest van medeplegen. De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking. Op basis van het bovenstaande concludeert de rechtbank dat verdachte gesprekken heeft gevoerd met aangever [slachtoffer 1] die dreigend/dwingend van aard waren, aanwezig was tijdens de confrontaties en een deel van de buit heeft ontvangen. Naar het oordeel van de rechtbank staat daarmee vast dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte die in de kern heeft bestaan uit een gezamenlijke uitvoering. De rol van verdachte daarbij was wezenlijk en significant. Daarmee vindt de rechtbank de tenlastegelegde feiten bewezen.
Voortgezette handeling
Voor de voortgezette handeling als bedoeld in artikel 56, eerste lid, Sr komt het erop aan of de verschillende bewezenverklaarde, elkaar in de tijd opvolgende gedragingen (ook met betrekking tot het “wilsbesluit”) zo nauw met elkaar samenhangen dat de verdachte daarvan (in wezen) één verwijt wordt gemaakt. De rechtbank beschouwt de handelingen van verdachte onder feit 1 en 2 als meerdere van elkaar te onderscheiden wilsbesluiten, namelijk het wilsbesluit aangever [slachtoffer 1] fysiek te confronteren en daarna dagen later steeds aan te spreken/te dwingen om meer geld te krijgen. Om die reden is geen sprake van een voortgezette handeling.
Feit 3
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer 2] heeft op 27 en 28 juli 2024 via Bullchat en later via de chat op de Iphone contact gehad met ‘ [naam] ’. Op 28 juli 2024 zouden zij elkaar ontmoeten bij de [adres 2] in [plaats 1] , bij de scouting op de parkeerplaats. Toen aangever [slachtoffer 2] daar aankwam, stapte een man bij hem in de auto die aangaf de broer van [naam] te zijn. Een andere man, een donkere man, ging achter in de auto zitten en zei dreigend dat aangever [slachtoffer 2] niet de enige was en dat hij nu meteen € 5.000,- kon betalen of dat alles doorgegeven zou worden aan de politie, zijn familie en zijn werkgever. Aangever [slachtoffer 2] besloot toen contant geld wat hij bij zich had, af te geven. De mannen pakten het direct uit zijn handen en gaven aan dat dit niet genoeg was. Het was een stapel briefgeld met briefjes van tien, twintig en vijftig euro. Aangever [slachtoffer 2] moest zijn banksaldo laten zien. De mannen gingen akkoord met een bedrag van €1.750,-. Aangever [slachtoffer 2] moest zijn ID-kaart achterlaten bij de mannen en ging zelf pinnen. Na het pinnen ontmoette hij de mannen weer. Het geld werd uit zijn handen gegrist en direct verdeeld tussen [naam] en een donkere man.
Verdachte heeft verklaard dat hij berichten naar aangever [slachtoffer 2] heeft gestuurd en dat deze berichten dwingend overkwamen.
Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van medeplegen. Uit het vorengaande volgt immers dat verdachte in ieder geval dwingende berichten heeft gestuurd naar aangever [slachtoffer 2] die hebben geleid tot de confrontatie en het afstaan van geld door [slachtoffer 2] . Daarmee heeft verdachte een wezenlijke rol gehad in de afdreiging. Uit de bewijsmiddelen volgt aldus dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte(n).
Daarmee vindt de rechtbank het tenlastegelegde feit bewezen.
Feit 4
Zowel de officier van justitie als de verdediging hebben vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte enige rol heeft gehad bij het tenlastegelegde feit. De rechtbank spreekt verdachte van dit feit vrij.