ECLI:NL:RBGEL:2025:3821

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
16 mei 2025
Zaaknummer
C/05/438213
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in verzetprocedure over energieleveringsovereenkomsten en betalingsgeschil tussen Twentevis Viskweeksystemen B.V. en Gulf Gas and Power B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 14 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tussen Twentevis Viskweeksystemen B.V. (hierna: Twentevis) en Gulf Gas and Power B.V. (hierna: GGP). Twentevis, een bedrijf dat zich bezighoudt met de kweek van vissen, had een geschil met GGP, een leverancier van elektriciteit en gas, over onbetaalde facturen die voortvloeiden uit leveringsovereenkomsten. De rechtszaak volgde op een eerder verstekvonnis van 22 mei 2024, waarin GGP was toegewezen in zijn vorderingen tegen Twentevis. Twentevis heeft verzet aangetekend tegen dit vonnis, met de stelling dat zij onterecht was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 74.037,80, inclusief rente en incassokosten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Twentevis tijdig en op de juiste wijze verzet heeft ingesteld. Het geschil draait om de vraag of Twentevis de facturen van GGP moest betalen, waarbij Twentevis betwistte dat de meter op een van de adressen defect was en dat de facturen correct waren. De rechtbank heeft geoordeeld dat Twentevis in beginsel gehouden was de facturen te betalen, omdat er een contractuele relatie bestond tussen partijen. De rechtbank heeft de argumenten van Twentevis voor het niet betalen van de facturen besproken, maar deze verworpen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de vorderingen van GGP toewijsbaar zijn en heeft Twentevis veroordeeld in de proceskosten van de verzetprocedure.

De rechtbank bekrachtigde het eerdere verstekvonnis en veroordeelde Twentevis tot betaling van de proceskosten, inclusief wettelijke rente. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. D. Vergunst.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/438213 / HZ ZA 24-227
Vonnis van 14 mei 2025
in de zaak van
TWENTEVIS VISKWEEKSYSTEMEN B.V.,
te Groenlo,
opposant,
hierna te noemen: Twentevis,
advocaat: mr. I.I. van Tuyll van Serooskerken,
tegen
GULF GAS AND POWER B.V.,
te 's-Hertogenbosch,
geopposeerde,
hierna te noemen: GGP,
advocaat: mr. R.J.H. van der Burgt.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het door deze rechtbank op 22 mei 2024 tussen GGP en Twentevis bij verstek gewezen vonnis onder zaaknummer C/05/434783 / HZ ZA 24-137 (hierna: het verstekvonnis)
- de verzetdagvaarding (aan te merken als conclusie van antwoord)
- de akte overleggen producties van Twentevis van 10 juli 2024
- het tussenvonnis van 7 augustus 2024
- de mondelinge behandeling van 29 november 2024
- de akte inbrengen producties van Twentevis van 29 november 2024
- de akte overleggen producties van GGP van 29 januari 2025
- de antwoordakte van Twentevis van 26 februari 2025
- de akte uitlaten producties van GGP van 12 maart 2025.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten en de kern van het geschil

2.1.
GGP is een leverancier van elektriciteit en gas.
2.2.
Twentevis is een bedrijf dat zich onder andere bezighoudt met de kweek van vissen en de verkoop van systemen voor viskwekerijen en particuliere vijvers.
2.3.
Partijen hebben leveringsovereenkomsten afgesloten voor de periode 14 januari 2022 tot en met 31 januari 2023 op grond waarvan GGP elektriciteit en gas heeft geleverd aan Twentevis op drie adressen:
- [adres 1] ;
- [adres 2] ;
- [adres 3] .
2.4.
Na 31 januari 2023 zijn de leveringsovereenkomsten door GGP omgezet in overeenkomsten voor onbepaalde tijd met de tarieven die horen bij een overeenkomst zonder vaste einddatum, een en ander op basis van artikel 21.6 van de door GGP gehanteerde algemene voorwaarden.
2.5.
Twentevis heeft verschillende facturen van GGP betwist en onbetaald gelaten.
2.6.
Twentevis heeft de overeenkomsten voor de adressen in [adres 2] en [adres 3] opgezegd op 25 mei 2023.
2.7.
GGP heeft de overige overeenkomsten beëindigd op 25 oktober 2023.

3.Het geschil

3.1.
GGP vordert, samengevat, dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad vonnis Twentevis zal veroordelen om te betalen:
de hoofdsom van € 74.037,80;
primair de wettelijke handelsrente, en subsidiair de wettelijke rente, over de hoofdsom vanaf 14 dagen na de factuurdata;
de wettelijke incassokosten ad € 1.515,38 (WIK);
de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na het vonnis;
de nakosten.
3.2.
De vorderingen van GGP zijn bij het verstekvonnis toegewezen.
3.3.
Bij verzetdagvaarding van 26 juni 2024 vordert Twentevis samengevat, dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad vonnis:
  • Twentevis zal ontheffen van de bij het verstekvonnis tegen haar uitgesproken veroordeling;
  • de vorderingen van GGP zal afwijzen;
  • GGP zal veroordelen in de proceskosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzet is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat Twentevis in zoverre in het verzet kan worden ontvangen.
4.2.
Het gaat in dit geschil over een reeks facturen die Twentevis niet heeft betaald. Het betreft de volgende facturen, conform het overzicht van de dagvaarding:
Factuurnummer
Datum
Bedrag
23026610
13 december 2022
€ 1.370,61
23026611
13 december 2022
€ 3.880,72
23026647
13 december 2022
€ 2.804,36
23026652
13 december 2022
€ 1.524,87
23026688
13 december 2022
€ 2.271,08
23026692
13 december 2022
€ 4.831,02
23820122
25 februari 2023
€ 30.519,90
23841191
28 februari 2023
€ 518,05
23841193
28 februari 2023
€ 1.278,16
23856963
15 maart 2023
€ 2.655,76
23857817
16 maart 2023
€ 518,05
23857819
16 maart 2023
€ 2.655,76
23857820
16 maart 2023
€ 1.278,16
23873242
1 april 2023
€ 2.655,76
23910526
1 mei 2023
€ 2.655,76
23910649
1 mei 2023
€ 1.278,16
23946882
1 juni 2023
€ 716,54
23946915
1 juni 2023
€ 1.459,95
23946989
1 juni 2023
€ 370,33
23966224
4 juni 2023
- € 1.113,63
23970553
26 juni 2023
€ 11.746,01
24002735
1 juli 2023
€ 1.167,65
24004862
7 juli 2023
- € 1.666,16
24022126
1 augustus 2023
€ 1.167,65
24058344
1 september 2023
€ 1.167,65
24098364
1 oktober 2023
€ 1.167,65
24133609
1 november 2023
€ 1.167,65
24158220
4 november 2023
- € 6.009,67
Totaal € 74.037,80
4.3.
Twentevis betwist de verschuldigdheid van de verschillende facturen.
4.4.
GGP beroept zich op een contractuele betalingsverplichting van Twentevis en draagt daarom de stelplicht (en zo nodig bewijslast) van de feiten die zij hieraan ten grondslag legt. Aangezien vast staat dat er tussen GGP en Twentevis een contractuele relatie bestond op basis waarvan GGP gas en elektriciteit heeft geleverd aan Twentevis, is Twentevis in beginsel gehouden de facturen te betalen. De rechtbank zal hierna de argumenten bespreken die Twentevis heeft aangevoerd voor haar standpunt dat zij de facturen niet hoeft te voldoen.
Elektriciteitsverbruik [adres 2] 14 januari 2022 tot 27 september 2022
4.5.
Twentevis betwist het door de slimme meter vastgestelde elektriciteitsverbruik op het adres [adres 2] voor de periode 14 januari 2022 tot 27 september 2022. Op 23 september 2022 heeft Twentevis bij netwerkbeheerder Enexis gemeld dat zij vermoedt dat de meter op de [adres 2] defect is, gelet op het door haar geconstateerde hoge energieverbruik (productie 1 van Twentevis). Twentevis heeft toen verzocht om een nieuwe, goed geijkte meter. Op 27 september 2022 is een nieuwe meter geplaatst. Na wisseling van de meter heeft Twentevis geconstateerd dat er een lager verbruik werd gemeten. Dat het verbruik aanzienlijk is gedaald na 27 september 2022 volgt ook uit de printscreens van het systeem van GGP met de meterstanden, door GGP overgelegd als productie 9. GGP voert aan dat de daling van het gemeten verbruik na wisseling van de meter geen reden is om tot correctie van de factuur over te gaan. Er kan namelijk ook tijdelijk een ander verbruikspatroon zijn geweest. GGP verwijst naar haar algemene voorwaarden, waarin staat dat zij ervan uit gaat dat het gemeten verbruik klopt (artikel 9.2) en dat de klant bij twijfel over de juistheid van werking van de meter de netbeheerder moet vragen om de werking van de meter te onderzoeken (artikel 10.1). Omdat Twentevis geen onderzoek heeft aangevraagd maar een nieuwe meter wilde, ontbreekt de grondslag voor correctie, aldus GGP.
4.6.
Op basis van de in het geding gebracht stukken is gebleken dat het elektriciteitsverbruik op het adres [adres 2] aanzienlijk is gedaald na de meterwissel op 27 september 2022.
Bij e-mail van 23 september 2022 heeft Twentevis netbeheerder Enexis verzocht om een nieuwe geijkte meter met als reden dat het stroomgebruik op het adres [adres 2] ‘exorbitant’ hoog zou zijn, per maand meer dan een gemiddeld jaarverbruik. Hoe Twentevis, die kennelijk het verloop van de meter actief volgde, tot deze conclusie is gekomen, is niet duidelijk geworden. Aan een ijking van de meter had Twentevis geen behoefte, zij wilde ‘echt een andere meter’. Twentevis heeft geen verklaring gegeven waarom zij afzag van een ijking. Op basis daarvan had immers onomstotelijk kunnen worden vastgesteld of de meter inderdaad defecten vertoonde, waardoor GGP niet zonder meer had mogen uitgaan van het door die meter geregistreerde elektriciteitsverbruik. Dit klemt te meer nu uit een e-mail van Enexis (productie 11 van GGP) blijkt dat op basis van het elektriciteitsgebruik in de eerste helft van 2021 in verhouding tot de vergelijkbare periode uit 2022 niet de conclusie getrokken kan worden dat het gebruik in die periode van 2022 extreem te noemen was. Integendeel, het verbruik van elektriciteit in 2021 lag aanzienlijk hoger: L 15106 – N 12353 tegen 2022 L 9967 – N 7955.
Vanuit dat gezichtspunt bezien was het stroomgebruik dus zeker niet exorbitant te noemen, het gebruik was juist aanzienlijk gedaald, een trend zich in de tweede helft van 2022 blijkbaar heeft voortgezet. Dat sluit niet uit dat de meter al in 2021 het verbruik niet goed registreerde, maar dat valt nu niet meer te achterhalen, omdat de meter is vervangen en Twentevis bewust heeft afgezien van een ijking van de meter. Onder deze omstandigheden kan slechts worden uitgegaan van het verbruik, zoals door de meter voor het adres [adres 2] is geregistreerd.
Elektriciteit [adres 1] april 2023 tot juni 2023
4.7.
Nadat Twentevis het elektriciteitsverbruik aan de [adres 1] over de periode april 2023 tot juni 2023 nog betwistte, omdat op dat adres per maart/april 2023 de activiteiten zouden zijn stilgelegd, heeft Twentevis op de zitting deze betwisting laten vallen en aangegeven dat de volumes elektriciteit aan de [adres 1] “oké” zijn.
Gas [adres 1]
4.8.
Eerst ter zitting heeft Twentevis het gasverbruik aan de [adres 1] betwist. In de aktewisseling na de zitting hebben partijen deze standpunten verder uiteengezet. GGP heeft navraag gedaan bij netbeheerder Enexis, die bij e-mail van 18 december 2024 heeft geschreven: “
Wij hebben op dit moment geen reden om te twijfelen aan de werking van de meter. Als de klant het verbruik betwist dan kan de klant aan de huidige klant vragen om een meterijking aan te vragen.”. Niet gebleken is dat Twentevis eerder dan op de zitting het gasverbruik op dit adres heeft betwist. Door navraag bij Enexis te doen na de zitting heeft GGP voldoende onderzoek verricht. De opmerking van GGP ter zitting dat het verbruik hoog is voor een woonhuisaansluiting is onvoldoende aanleiding voor een ander oordeel. Twentevis heeft niet concreet en gemotiveerd geklaagd over de werking van de meter bij Enexis. Gelet op artikel 9.2 en artikel 10.1 van de algemene voorwaarden mocht dit wel van Twentevis worden verwacht. Twentevis zal het openstaande bedrag voor deze gaslevering dus moeten betalen. Op zichzelf is juist dat op de zitting aan GGP is verzocht om met een verklaring te komen voor het gasverbruik op de [adres 1] . Dit was geen (bewijs)opdracht aan GGP, zoals Twentevis meent, maar een punt dat partijen nader uit hadden kunnen zoeken om tot een minnelijke regeling te komen. Dit doet dan ook niet af aan het hiervoor weergegeven oordeel van de rechtbank.
Rechtsverwerking facturen 13 december 2022 en jaarafrekening over 2022
4.9.
Twentevis voert aan dat GGP haar recht op betaling van de facturen van 13 december 2022 en de eindafrekening van 2022 (de factuur van 25 februari 2023) heeft verwerkt. Twentevis betoogt dat zij op grond van de overeenkomst en het energierecht recht had op maandelijkse verstrekking van facturen tegen de Dag Gewogen APX Prijs. In de leveringsovereenkomst staat: “
Je betaalt één voorschotbedrag gebaseerd op je verwachte maandverbruik van de betreffende maand, tegen een marktconforme prijs, in de maand van Levering. Vervolgens betaal je na iedere maand van Levering en/of Teruglevering het verbruik tegen de uur [1] gewogen APX Prijs. Daarnaast betaal je de APX Vergoeding. Na afloop van het leveringsjaar ontvang je een jaarafrekening.”. De facturen voor de maanden juli, augustus en september 2022 (twee adressen, dus zes stuks totaal) zijn pas gestuurd op 13 december 2022. Als Twentevis eerder accurate maandfacturen had ontvangen, dan had zij inzicht gehad in de discrepanties tussen voorschot en daadwerkelijke facturen (kosten) en dan had zij eerder maatregelen kunnen nemen, aldus Twentevis. Ook is een voordeel van dynamische prijzen dat de verbruiker geld kan besparen door energie te verbruiken wanneer de prijs laag is en geen energie te verbruiken wanneer de prijs hoog is. Volgens Twentvis is het onmogelijk om in de jaarafrekening van 2022, ten bedrage van € 30.519,90, te zien welk bedrag in iedere maand in rekening is gebracht en om te controleren of de facturering klopt met het verbruik en de APX-prijs. Ook voert Twentevis aan dat zij ervan uitging dat de dynamische energieleveringsovereenkomst meebrengt dat de daadwerkelijke kosten iedere maand werden afgerekend zodat zij geen rekening had hoeven houden met verrassingen bij de jaarafrekening. Twentevis betoogt dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om nog betaling van de facturen van 13 december 2022 en 25 februari 2023 (de jaarafrekening van 2022) te vorderen.
4.10.
Tegenover het standpunt van Twentevis dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Twentevis nog betaling vordert van de facturen zodat GGP haar recht op betaling heeft verwerkt, voert GGP het volgende aan. GGP heeft steeds energie geleverd volgens de in de overeenkomst vermelde tarieven. In de eerste zes maanden van 2022 zijn voorschotnota’s gestuurd die zijn gebaseerd op verwacht gebruik tegen een marktconforme prijs. In het tweede halfjaar van 2022 zijn achteraf facturen gestuurd voor het werkelijke verbruik. Twentevis heeft geen nadeel gehad van het feit dat de facturen voor juli, augustus en september 2022 pas in december 2022 zijn gestuurd, want er moest niet extra worden betaald, maar alleen later. GGP betoogt dat Twentevis niet eerder dan in deze procedure kenbaar heeft gemaakt dat zij per maand het werkelijk verbruik had willen afrekenen en dat Twentevis geen contact op heeft genomen met GGP in de maanden dat facturering uitbleef. GGP acht het daarom niet geloofwaardig dat de late facturering daadwerkelijk bezwaarlijk was voor Twentevis. De oorzaak van de hoge jaarafrekening is volgens GGP dat in de eerste helft van 2022 het verbruik hoger was dan vooraf ingeschat. Op pagina 3 van de jaarafrekening is te zien dat het verbruik in de eerste helft van 2022 erg hoog was. Daarnaast waren volgens GGP de tarieven heel hoog begin 2022 vanwege de crisis en zijn de tarieven wel inzichtelijk op de jaarrekening.
4.11.
Om rechtsverwerking te kunnen aannemen is nodig dat de rechthebbende zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van zijn recht of bevoegdheid. Naar vaste rechtspraak van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:1997:ZC2381) is enkel tijdsverloop daarvoor onvoldoende. Dat de facturen over juli, augustus en september 2022 pas op 13 december 2022 zijn gestuurd door GGP, is daarom onvoldoende. Twentevis voert aan dat hij als gevolg van de late facturering onvoldoende inzicht had in het verbruik en daardoor geen energiebesparende maatregelen heeft kunnen nemen om hogere kosten te voorkomen. De rechtbank gaat hier niet in mee. Twentevis heeft een aantal maanden geen facturen ontvangen. Als inzicht in de kosten erg belangrijk was voor Twentevis om maatregelen te kunnen nemen, dan had het op haar weg gelegen om bij het uitblijven van facturering aan de bel te trekken. Zij mocht op basis van het uitblijven van facturen ook niet verwachten dat er zij niet meer zou hoeven betalen. Ook is ter zitting bevestigd dat Twentevis in de eerste zes maanden van 2022 alleen voorschotfacturen heeft ontvangen van steeds hetzelfde bedrag. Nergens blijkt uit dat Twentevis toen kenbaar heeft gemaakt dat zij het daadwerkelijk verbruik wilde afrekenen. Het verweer wordt verworpen.
4.12.
Wat betreft de jaarafrekening van 2022 geldt dat Twentevis ook daar rekening mee had moeten houden, aangezien uit de overeenkomst volgt dat na afloop van het leveringsjaar een jaarafrekening moet worden betaald. De eerste zes maanden van 2022 zijn voorschotfacturen gestuurd van steeds hetzelfde bedrag zodat voor Twentevis duidelijk had moeten zijn dat de gefactureerde bedragen niet definitief waren. Ook hier geldt dat voor rechtsverwerking bijzondere omstandigheden aanwezig moeten zijn als gevolg waarvan bij Twentevis het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat GGP geen facturen meer zou sturen of als gevolg waarvan de positie van Twentevis onredelijk zou worden benadeeld door de late facturering. Ook ten aanzien van de jaarafrekening heeft Twentevis dergelijke omstandigheden niet aangevoerd zodat het beroep op rechtsverwerking niet slaagt.
De omzetting naar een overeenkomst voor onbepaalde tijd met variabele tarieven na afloop van de overeengekomen termijn.
4.13.
Na 31 januari 2023 zijn de leveringsovereenkomsten door GGP omgezet in overeenkomsten op basis van een modelcontract. Dit modelcontract heeft een onbepaalde looptijd en is opzegbaar tegen een termijn van dertig kalenderdagen (productie 13 van Twentevis). Op basis van het modelcontract worden elektriciteit en gas geleverd tegen variabele tarieven. GGP heeft de overeenkomsten omgezet op grond van artikel 21.6 van de algemene voorwaarden: “
Heeft uw overeenkomst met een vaste einddatum de einddatum bereikt en bent u met ons of een andere leverancier geen nieuwe overeenkomst aangegaan, dan zetten wij uw overeenkomst om naar een overeenkomst zonder vaste einddatum met tarieven die horen bij een overeenkomst zonder vaste einddatum. Hierbij is artikel 19 ook van toepassing.”. Twentevis betwist dat de geldigheid van het modelcontract. Ten eerste omdat zij niet zou hebben ingestemd met de overgang naar een overeenkomst op basis van het modelcontract. Dit verweer slaagt niet. Aanvaarding van een overeenkomst kan zowel in een gedraging als in een niet-handelen besloten liggen. Het antwoord op de vraag of een overeenkomst tot stand is gekomen, is afhankelijk van wat beide partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mochten toekennen, hebben afgeleid (Hoge Raad 17 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1889). In dit geval was Twentevis gelet op de overeenkomst bekend met de algemene voorwaarden en het modelcontract, althans dat had zij behoren te zijn. GGP mocht ervan uitgaan dat de overeenkomst met de modelcontractvoorwaarden stilzwijgend tot stand was gekomen, omdat zij niet van Twentevis hoorde dat hij geen nieuwe overeenkomst wilde sluiten met GGP.
4.14.
Daarnaast is artikel 21.6 van de algemene voorwaarden volgens Twentevis onredelijk bezwarend. Twentevis doet een beroep op vernietiging van dat beding (artikel 6:233 BW).
4.15.
Volgens artikel 6:233, aanhef en onder a, BW is een beding in de algemene voorwaarden vernietigbaar indien het, gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden zijn tot stand gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is voor de wederpartij. Het argument van Twentevis dat het beding onredelijk bezwarend is omdat het is ‘verstopt’ in de algemene voorwaarden en niet expliciet in de overeenkomst staat, slaagt niet. In de door partijen gesloten overeenkomst wordt namelijk verwezen naar de algemene voorwaarden en bovendien is ook niet in geschil dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn. Inhoudelijk is het beding ook niet onredelijk bezwarend. GGP heeft onbetwist aangevoerd dat het gebruikelijk is in de energiebranche om variabele tarieven toe te passen als geen prijsafspraken zijn gemaakt, dat de variabele tarieven hoger zijn dan dynamische tarieven maakt dit nog niet onredelijk. Een stilzwijgende omzetting acht de rechtbank niet onredelijk omdat een klant in de problemen kan komen als elektriciteit en gas bij het einde van een contract ineens niet meer geleverd worden. Daarbij komt dat Twentevis de elektriciteit ook gewoon is blijven gebruiken. Verder is het nieuwe contract ook nog kosteloos opzegbaar met een opzegtermijn van slechts dertig kalenderdagen, zodat een klant er in zo’n situatie ook niet lange tijd aan vast zit. Twentevis heeft niet betwist dat deze algemene voorwaarden door Energie-Nederland zijn opgesteld en dat de ACM de verwijzing naar deze voorwaarden in haar modelcontract heeft opgenomen. Verder is in artikel 6:236 BW een lijst opgenomen van bedingen die, voor zover zij deel uitmaken van algemene voorwaarden in een overeenkomst met een consument, steeds als onredelijk bezwarend gelden. In sub j van dat artikel is een beding opgenomen over de verlenging van energieleveringsovereenkomsten. Een beding is volgens dat artikel onredelijk als het: “
leidt tot stilzwijgende verlenging of vernieuwing in een overeenkomst voor bepaalde duur, dan wel tot een stilzwijgende voortzetting in een overeenkomst voor onbepaalde duur zonder dat de wederpartij de bevoegdheid heeft om de voortgezette overeenkomst te allen tijde op te zeggen met een opzegtermijn van ten hoogste een maand”. Dit impliceert dat een verlengingsbeding met een opzegtermijn van ten hoogste een maand niet onredelijk bezwarend wordt geacht door de wetgever. Het verweer van Twentevis treft dan ook geen doel.
4.16.
Twentevis betoogt verder dat zij niet afdoende geïnformeerd is door GGP over de overgang naar het nieuwe contract. Daarbij verwijst Twentevis naar artikel 19 van de algemene voorwaarden, welk artikel wordt genoemd in artikel 21.6 van de algemene voorwaarden. In artikel 19.3 van de algemene voorwaarden staat: “
Wij kunnen met elkaar afspreken dat wij de leveringstarieven mogen veranderen tijdens de overeenkomst. Redenen hiervoor zijn overheidsbesluiten en de ontwikkelingen op de markt voor elektriciteit of gas, waaronder prijsontwikkeling op de groothandelsmarkten voor elektriciteit of gas, wijzigingen met betrekking tot marge en prijs- en inkooprisico’s wijzigingen in de kostenstructuur voor het betreffende product en wijzigingen in onze algemene kostenstructuur. Ook andere, uitzonderlijke, omstandigheden kunnen een reden zijn om de leveringstarieven te veranderen, in dat geval zal deze reden duidelijk aan u uitgelegd worden.In artikel 19.4 staat vervolgens: “
Veranderen wij de leveringstarieven? Dan informeren we u schriftelijk of digitaal. Wij informeren u tijdig voordat wij deze tarieven veranderen en wij melden dan ook dat u on ze overeenkomst zonder vaste einddatum mag beëindigen. Daarvoor gelden wel deze voorwaarden. Deze bepaling geldt niet voor een wijziging van de tarieven door een wijziging van de overheidsheffingen of de belastingen.”. Dit informatieplicht die in dit artikel staat, heeft betrekking op de wijziging van de variabele tarieven tijdens de looptijd van een contract met variabele tarieven. Twentevis had een punt gehad als de variabele tarieven waren gewijzigd waren vanaf 31 januari 2023, dus tijdens de looptijd, maar dat is niet gesteld of gebleken.
Opschorting vanwege schending informatieplicht door GGP
4.17.
Twentevis meent dat GGP onvoldoende uitleg heeft gegeven over de facturen en de verbruiksgegevens. Zij stelt dat zij nooit uitleg heeft gekregen van GGP over de facturen, ondanks herhaaldelijk verzoek. Twentevis beroept zich daarom op opschorting en stelt zich op het standpunt dat de facturen niet opeisbaar zijn. Twentevis verwijst naar artikel 6:52 BW en artikel 13.1 van de algemene voorwaarden, waarin staat: “
Bent u het niet eens met een jaarnota of eindnota die wij u sturen? Stuur ons dan schriftelijk of digitaal een bezwaarschrift en geef aan waarom u het niet met de nota eens bent. Doet u dit binnen de betalingstermijn? En gebruikt u de elektriciteit en/of het gas alleen voor uw huishouden? Dan hoeft u deze nota nog niet te betalen totdat wij een beslissing hebben genomen.”. GGP stelt dat zij wel degelijk een uitleg heeft gegeven over de facturen. Zij verwijst naar producties 5 en 7 bij dagvaarding. GGP betwist dat Twentevis een beroep op opschorting kan doen.
4.18.
De rechtbank stelt vast dat Twentevis diverse e-mails aan GGP heeft gestuurd over de facturen (productie 4 en productie 7 van Twentevis). Uit de door GGP overgelegde producties 5 en 7 blijkt dat GGP hier ook op heeft gereageerd. Bij productie 7 van GGP zit bijvoorbeeld een e-mail van GGP aan Twentevis waarin staat: “
Ik kan me voorstellen dat de afrekening even hard binnen komt, echter komt dit omdat je een groot deel van 2022 niet op daadwerkelijk verbruik bent afgerekend, maar je had meer verbruikt dan je betaald had en daarom heb je nog een afrekening gekregen.
Over het tarief vanaf februari kan ik je dit vertellen, je contract op basis van marktprijs was afgelopen, en je bent hierdoor op een modelcontract gekomen met variabele prijzen liggen hoger, en is per maand opzegbaar.” Verder is er een e-mail waarin staat: “
Ik kan helaas niet terugvinden welke vragen nu precies nog onbeantwoord zijn.
In de mail die je meestuurt zie ik een duidelijk antwoord van mijn collega.
Je hebt jaarafrekeningen ontvangen voor de periode van 14-1-2022 tot 14-1-2023. Hierna ben je overgegaan op modeltarieven omdat er geen verlening of overstap beken(onleesbaar)
Ik kan je helaas geen overzicht van de verbruiken sturen, deze kan je terugvinden op de jaar- en eindnota’s.”.
Op basis van deze e-mails kan de rechtbank niet vaststellen dat GGP, zoals Twentevis stelt, enige informatieplicht heeft geschonden en is tekort geschoten. Het beroep op de algemene opschortingsregeling van artikel 6:52 BW slaagt daarom niet. Wat betreft het beroep op artikel 13.1 van de algemene voorwaarden geldt dat niet in geschil is dat Twentevis de elektriciteit en/of het gas (mede) voor zijn bedrijf afneemt zodat aan de in het artikel opgenomen voorwaarde dat alleen voor een huishouden wordt afgenomen, niet wordt voldaan.
4.19.
Het standpunt van Twentevis dat hij als kleinverbruiker ook onder de consumentenbeschermingsregels en de beschermingsregels van het energierecht valt, is onvoldoende is uitgewerkt. Voor zover Twentevis een beroep heeft willen doen op de Europese richtlijn 93/13/EEG inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, faalt dit omdat Twentevis geen consument is in de zin van die richtlijn (zie artikel 2 van deze richtlijn). Ter zitting is naar voren gekomen dat een deel van de aansluiting ook ziet op een woonhuis, maar dat betekent niet dat Twentevis consument is. De overeenkomst tussen partijen staat op naam van Twentevis en niet in geschil is dat Twentevis de elektriciteit en gas heeft afgenomen in de uitoefening van het bedrijf, de viskwekerij. Bovendien sluit een huisaansluiting niet uit dat de elektriciteit en het gas uit hoofde van het bedrijf gebruikt wordt. Twentevis heeft zelf namelijk ook aangevoerd dat zijn personeel en hij regelmatig overnachten in de woning aan de [adres 1] als ze daar aan het werk zijn.
Wat betreft het energierecht heeft Twentevis niet duidelijk gemaakt op welke beschermingsregels hij doelt. Bovendien wordt niet door GGP betwist dat Twentevis een kleinverbruiker is. Dit verweer van Twentevis slaagt daarom niet.
4.20.
Na de zitting heeft GGP nog een specificatie van de dynamische prijzen in het geding gebracht. Twentevis heeft naar aanleiding daarvan niet aangevoerd dat GGP de verkeerde prijzen in rekening heeft gebracht en de facturen in die zin niet betwist. Twentevis heeft in haar akte van 26 februari 2025 wel het standpunt ingenomen dat GGP Twentevis onvoldoende heeft geïnformeerd over de risico’s van dynamische contracten. Dit standpunt had Twentevis eerder in de procedure kunnen en moeten innemen. Ter onderbouwing van dit standpunt verwijst Twentevis bovendien naar (pers)berichten van de ACM die betrekking hebben op huishoudens en consumenten. Deze stukken zijn dus niet zonder meer van toepassing op de rechtsverhouding tussen Twentevis en GGP. De rechtbank betrekt dit standpunt van Twentevis daarom verder niet bij haar beoordeling.
Salderingsregeling onjuist toegepast
4.21.
Twentevis stelt dat GGP de salderingsregeling niet goed heeft toegepast. Hij stelt dat uit de eindafrekening volgt dat Twentevis over de periode april tot en met november 2023 11.077 kWh hoog en 3.973 kWh laag heeft teruggeleverd, terwijl uit het overzicht van Liander (productie 15 van Twentevis) van 1 november 2023 volgt dat Twentevis in die periode 12.291 kWh hoog en 5.612 kWh laag heeft teruggeleverd. Ook stelt Twentevis dat GGP voor de teruggeleverde energie met een te laag tarief heeft gerekend. Hiertegenover heeft GGP aangevoerd dat de verschillende meterstanden te verklaren zijn doordat de afrekening 2023 ziet op de periode tot 25 oktober 2023. De rechtbank volgt GGP daarin want de overeenkomst tussen Twentevis en GGP is geëindigd op 23 oktober 2023 en in productie 15 van Twentevis is bovendien te zien dat de inhuizing bij Essent, de nieuwe energieleverancier van Twentevis, heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2023. Het tarief waarmee is gerekend is blijkens de eindafrekening € 0,025, niet € 0,0025 zoals Twentevis ten onrechte stelt. Volgens GGP was dit het modeltarief in 2023, Twentevis heeft hier verder niet op gereageerd. Twentevis heeft ook niet gespecificeerd wat volgens hem wel het juiste tarief moest zijn. Twentevis heeft daarom zijn stelling dat de salderingsregeling onjuist is toegepast onvoldoende geconcretiseerd.
Slotsom facturen
4.22.
Nu geen van de door Twentevis aangevoerde verweren en betwistingen slagen, is de gevorderde hoofdsom toewijsbaar.
Rente
4.23.
GGP vordert de wettelijke handelsrente (artikel 6:119a BW) over de niet betaalde facturen vanaf de vervaldag. Twentevis betwist dat artikel 6:119a BW op de rechtsverhouding tussen GGP en Twentevis van toepassing is. Artikel 6:119a BW is van toepassing wanneer het een overeenkomst betreft: “
om baat die een of meer van de partijen verplicht iets te geven of te doen en die tot stand is gekomen tussen een of meer natuurlijke personen die handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf of rechtspersonen.”
.Zoals eerder overwogen (4.19) is niet in geschil dat Twentevis de energie heeft gebruikt voor de uitoefening van haar bedrijf. Daarom is artikel 6:119a BW van toepassing. Twentevis is dan ook de wettelijke handelsrente verschuldigd.
Buitegenrechtelijke incassokosten
4.24.
GGP vordert vergoeding van buitengerechtelijke kosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De rechtbank stelt vast dat GGP heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag is conform het Besluit bepaalde tarief en derhalve toewijsbaar.
Proceskosten
4.25.
Twentevis zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten van GGP in de verzetprocedure worden begroot op € 2.428,00 voor salaris advocaat (2 punten × tarief € 1.214,00).

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bekrachtigt het door deze rechtbank op 22 mei 2024 tussen GGP en Twentevis bij verstek gewezen vonnis onder zaaknummer C/05/434783 / HZ ZA 24-137,
5.2.
veroordeelt Twentevis in de kosten van de verzetprocedure, aan de zijde van GGP begroot op € 2.428,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Twentevis in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 178,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagde niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 92,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Vergunst en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2025.
St/Vg

Voetnoten

1.In de leveringsovereenkomst staat uur in plaats van dag.