Op 20 maart 2025 heeft de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was dat een zorgmachtiging noodzakelijk was voor een doelmatige en effectieve behandeling van de betrokkene. De zorgverleners gaven aan dat de betrokkene momenteel niet medicamenteus behandeld wordt en dat de zorgmachtiging voor continuïteit van een dergelijke behandeling niet noodzakelijk is. De rechtbank benadrukte dat er geen bewijs was dat de betrokkene gevaarlijk of problematisch gedrag vertoonde tijdens haar afwezigheid van de accommodatie. De rechtbank concludeerde dat de huidige omstandigheden niet wijzen op een ernstig nadeel voor de betrokkene, en dat de zorgverleners onvoldoende hebben aangetoond hoe een nieuwe zorgmachtiging zou bijdragen aan een effectieve behandeling. De beslissing werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.