ECLI:NL:RBGEL:2025:3833

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
16 mei 2025
Zaaknummer
10159744
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewijsopdracht handtekeningenonderzoek in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Gelderland, heeft de kantonrechter op 12 maart 2025 uitspraak gedaan in de zaak tussen de besloten vennootschap Mobiel Sport- en Institutionele Reclame B.V. (hierna: Mobiel Reclame) en een gedaagde partij. Mobiel Reclame had een bewijsopdracht gekregen om aan te tonen dat een handtekening op een document afkomstig was van de gedaagde, [naam 2]. De procedure omvatte een deskundigenonderzoek uitgevoerd door Ing. C. Verhulst, die de handtekening analyseerde en concludeerde dat de kans dat de handtekening authentiek was, 100 tot 10.000 keer groter was dan de kans op vervalsing. De kantonrechter oordeelde dat Mobiel Reclame in haar bewijsopdracht was geslaagd, en dat de handtekening inderdaad van [naam 2] afkomstig was. De vordering van Mobiel Reclame tot betaling van een hoofdsom van € 3.930,08 werd toegewezen, evenals de proceskosten en deskundigenkosten. De gedaagde werd in het ongelijk gesteld en moest de kosten van de procedure vergoeden. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 10159744 \ CV EXPL 22-7512 \ 53331 \ 48073
Vonnis van 12 maart 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MOBIEL SPORT- EN INSTITUTIONELE REKLAME B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: Mobiel Reclame,
gemachtigde: mr. A.J. van der Duijn Schouten,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van 27 maart 2024 en de daarin genoemde processtukken;
- het deskundigenrapport van Ing. C. Verhulst van 26 november 2024;
- de akte van de zijde van Mobiel Reclame;
- de begrotingsbeschikking van 4 februari 2025.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis van 15 maart 2023 heeft de kantonrechter Mobiel Reclame opgedragen te bewijzen dat de handtekening op het formulier dat als productie 3 bij de dagvaarding is gevoegd van [naam 2] afkomstig is. Ten behoeve hiervan heeft op
18 december 2023 een enquête aan de zijde van Mobiel Reclame plaatsgevonden en heeft
Ing. C. Verhulst (hierna: Verhulst), NRGD geregistreerd handschriftdeskundige en documentexpert, werkzaam binnen het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau, een handtekeningenonderzoek uitgevoerd.
2.2.
De vraag ligt nu voor of Mobiel Reclame is geslaagd in haar bewijsopdracht.
Ten aanzien hiervan overweegt de kantonrechter als volgt.
2.3.
Tijdens de enquête heeft [naam 1] (hierna: [naam 1] ) – kort gezegd – verklaard dat hij ongeveer 3,5 jaar geleden bij [gedaagde] is geweest. Hier heeft [naam 1] een amusant gesprek van maximaal tien minuten met [naam 2] (hierna: [naam 2] ) gevoerd. Tijdens dit gesprek heeft [naam 2] aangegeven dat hij linksvoor en rechtsvoor op de auto het logo van [gedaagde] geplaatst wilde hebben. [naam 1] neemt aan dat hij [naam 2] zelf het logo van [gedaagde] op de poster heeft laten plakken en hij is er 99,9% zeker van dat [naam 2] de overeenkomst ondertekend heeft. Hij heeft namelijk niemand anders dan [naam 2] gesproken. [naam 1] heeft in ieder geval, naast zijn eigen handtekening, niet nog een handtekening op het formulier geplaatst.
2.4.
[naam 2] heeft – samengevat – verklaard dat hij een kort gesprek met [naam 1] heeft gevoerd. Tijdens dit gesprek heeft [naam 2] een poster met reclame-uitingen gezien, maar hij heeft hier niets mee gedaan en hij denkt geen plek op de poster aangewezen te hebben. [naam 2] heeft in ieder geval geen paraaf en handtekening gezet op het formulier dat als productie 3 bij de dagvaarding is gevoegd. Hij denkt dat de handtekening die hij in 2013-2014 voor een soortgelijk project ten behoeve van Pluryn heeft gezet op voornoemd formulier geplakt is. [naam 2] weet niet of dit toen ook een project van Mobiel Reclame was.
2.5.
Verhulst heeft in zijn deskundigenrapport van 26 november 2024 het volgende verklaard:

8.Hypothesen

In dit geval zijn voor de te onderzoeken handtekening de volgende scenario’s (hypothesen) beschouwd:
H1. De betwiste handtekening is een authentieke handtekening van [naam 2] .
H2. De betwiste handtekening is een vervalsing van de handtekening van [naam 2] .

9.Onderzoeksbevindingen en interpretatie

(…)
Bij vergelijking van de betwiste handtekening met het referentiemateriaal van
[naam 2] zijn meerdere significante overeenkomsten geconstateerd. Daarnaast zijn ook wel enkele verschillen zichtbaar die mogelijk het gevolg kunnen zijn van variatie. Belangrijk is de vlotheid van schrijven omdat in vlot geschreven handtekeningen de motoriek van de schrijver het beste naar boven komt. In dit geval maakt de betwiste handtekening een vlot geschreven indruk, zonder kenmerken van vervalsing.
De naar links hellende wijze waarop de handtekening is geschreven, komt terug binnen de referentiehandtekeningen en ook de onderlinge verhoudingen van de letters komt terug op dezelfde wijze in de referentiehandtekeningen. De uitvoeringen van de letters komt tevens overeen.
Op microniveau komt de [voorletter 1] overeen met de schuin naar boven oplopende midden verbinding en de taps toelopende bovenkant. In een enkele referentiehandtekening komt dit terug en is dus onderdeel van de variatie. De [voorletter 2] komt qua vorm en verhouding overeen, maar is kleiner geschreven dan in de referentiehandtekeningen. Bovendien is de afstand tussen de [voorletters] afwijkend van die in de referentiehandtekeningen. Dit is een significant verschil. [letter 6] is in de betwiste handtekening kleiner geschreven dan in de meeste referentiehandtekeningen.
[letter 1] komt overeen, evenals [letter 2] . De wijze waarop [letter 3] en [letter 4] verbonden zijn komt significant overeen en hieraan kan een zeldzaamheidswaarde worden toegekend. [letter 3] zakt enigszins door de schrijflijn heen en [letter 4] heeft een (zeer) lage brug. De open [letter 5] komt terug in een enkele referentiehandtekening, maar qua vorm is er geen goed equivalent te vinden.
Het laatste gedeelte van de handtekening komt slechts terug in een enkele referentiehandtekening.
Er is altijd sprake van variatie binnen handtekeningen. Ondanks die variatie binnen de referentiehandtekeningen is waarneembaar dat de referentiehandtekeningen ten opzichte van de betwiste handtekening binnen de variatie valt. Nagenoeg elk kenmerk uit de betwiste handtekening is wel terug te vinden in één van de referentiehandtekeningen. Behalve de afstand tussen de [voorletters] .
De bevindingen van het onderzoek aan de handtekening van [naam 2] liggen meer in de lijn der verwachting wanneer de betwiste handtekening een authentieke handtekening is van [naam 2] dan wanneer het om een vervalsing zou gaan. Bij het onderzoek waren feitelijk geen beperkingen aanwezig omdat er voldoende originele handtekeningen zijn overgelegd.
De verschillen die zijn geconstateerd binnen de set van referentiehandtekeningen kunnen grotendeels worden toegeschreven aan de variatie die altijd binnen handtekeningen aanwezig is. De vrij ruime afstand tussen de [voorletters] kan niet worden verklaard.
Er zijn voldoende referentiehandtekeningen overgelegd voor het onderzoek om een uitspraak te kunnen doen. De referentiehandtekeningen zijn afkomstig uit ongeveer dezelfde periode als waarin de betwiste handtekening is geproduceerd.
Wanneer handtekeningen worden vervalst, dan gaat het vaak om een nabootsing waarbij de vervalser een voorbeeld heeft om na te bootsen. De vervalser moet dan schrijfbewegingen volgen die niet van hem of haar zelf zijn, maar van de rechthebbende van de handtekening. Hierdoor wordt er vaak langzamer geschreven en ontstaan er aarzelingen in de lijnen op vaak ongebruikelijke plaatsen. Soms worden handtekeningen vervalst waarbij wel snel wordt geschreven. In dit geval zijn er geen vervalsingskenmerken zichtbaar en kan de betwiste handtekening worden gezien als een variant van de handtekening van
[naam 2] .
(…)

10.Conclusies

Op basis van het onderzoek aan de hand van het huidige overgelegde materiaal kan een uitspraak worden gedaan ten aanzien van de onder [8] genoemde hypothesen voor de betwiste handtekening.
De bevindingen van het onderzoek zijnveel waarschijnlijkerwanneer de betwiste handtekening een authentieke handtekening betreft van [naam 2] dan wanneer dit niet het geval is.
In getallen uitgedrukt betekent dit dat de kans op deze bevindingen 100 tot 10.000 keer groter is wanneer de betwiste handtekening een authentieke handtekening is dan wanneer dit niet het geval is.
(…)
2.6.
Uit de conclusies van het deskundigenrapport en de toelichting hierop volgt dat de bevindingen van het onderzoek veel waarschijnlijker zijn wanneer hypothese 1 juist is, dan wanneer hypothese 2 juist is. In getallen uitgedrukt, betekent dit dat de kans op het waarnemen van de onderzoeksresultaten 100 tot 10.000 keer groter wordt geacht wanneer hypothese 1 juist is, dan wanneer hypothese 2 waar is. De kantonrechter begrijpt hieruit dat de kans dat de betwiste handtekening een authentieke handtekening van [naam 2] is,
100 tot 10.000 keer waarschijnlijker is, dan dat dit een vervalsing betreft.
Deze conclusies, bezien in combinatie met de verklaring van [naam 1] dat hij er 99,9% zeker van is dat [naam 2] de overeenkomst ondertekend heeft, maken dat naar het oordeel van de kantonrechter met voldoende mate van zekerheid is vast komen te staan dat de handtekening op het formulier dat als productie 3 bij de dagvaarding is gevoegd van [naam 2] afkomstig is. De kale betwisting van [naam 2] dat de handtekening op voornoemd formulier niet door hem is gezet, is, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. Datzelfde geldt voor zijn suggestie dat een door hem in 2013-2014 geplaatste handtekening zou zijn gebruikt. Elke verdere onderbouwing of toelichting hierop ontbreekt en dat klemt temeer nu [naam 2] bovendien heeft verklaard dat hij niet weet of Mobiel Reclame destijds ook betrokken was.
Dit betekent dat Mobiel Reclame is geslaagd in haar bewijsopdracht. Haar vordering komt daarmee voor toewijzing in aanmerking.
2.7.
Mobiel Reclame maakt aanspraak op een hoofdsom van € 3.930,08 en dit bedrag wordt toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 20 juli 2022 tot de dag van volledige betaling.
2.8.
Daarnaast vordert Mobiel Reclame vergoeding van de buitengerechtelijke kosten.
Mobiel Reclame heeft echter onvoldoende concreet gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Dit deel van de vordering wordt daarom afgewezen.
2.9.
[gedaagde] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Mobiel Reclame worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
103,33
- griffierecht
487,00
- salaris gemachtigde
813,00
(3,0 punten [1] × € 271,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.538,33
2.10.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
2.11.
De kosten van de deskundige ter hoogte van € 3.388,00 zijn reeds door
Mobiel Reclame bij wijze van voorschot voldaan. Nu [gedaagde] in het ongelijk wordt gesteld, komen de kosten van de deskundige voor haar rekening. [gedaagde] wordt dan ook veroordeeld tot betaling aan Mobiel Reclame van een bedrag van € 3.388,00 aan deskundigenkosten.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Mobiel Reclame te betalen een bedrag van € 3.930,08, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over dit bedrag met ingang van 20 juli 2022 tot de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.538,33, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan Mobiel Reclame te betalen een bedrag van
€ 3.388,00 aan deskundigenkosten;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J.P. Lambooij en op 12 maart 2025 in het openbaar uitgesproken door mr. A.J. Weerkamp – Beens.

Voetnoten

1.Het totaal van 3,0 punten is tot stand gekomen door de volgende punten toe te kennen: dagvaarding 1,0 punt, akte Mobiel Reclame van 12 april 2023 0,5 punt, enquête Mobiel Reclame 0,5 punt, akte Mobiel Reclame van 15 januari 2025 0,5 punt.