In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om handhaving van het bestemmingsplan. Eiser, woonachtig aan de [locatie 1] in [plaats], heeft bezwaar gemaakt tegen de plaatsing van ondergrondse afvalcontainers die volgens hem in strijd zijn met het inrichtingsplan en beplantingsplan van het bestemmingsplan. Het college van burgemeester en wethouders van Barneveld heeft het verzoek om handhaving afgewezen, stellende dat de plaatsing vergunningvrij was. De rechtbank heeft op 14 maart 2025 de zaak behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van het college aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het college het verzoek om handhaving te beperkt heeft opgevat. Eiser heeft niet alleen bezwaar gemaakt tegen de plaatsing van de containers, maar ook tegen de afwijkingen van het inrichtingsplan. De rechtbank stelt vast dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het verzoek om handhaving is afgewezen, vooral gezien de voorwaardelijke verplichtingen die in het bestemmingsplan zijn opgenomen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en draagt het college op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiser, waarbij het college ook moet ingaan op de voorwaardelijke verplichtingen van het bestemmingsplan. Eiser krijgt het griffierecht terug, maar er zijn geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gekomen.