ECLI:NL:RBGEL:2025:3947

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 mei 2025
Publicatiedatum
20 mei 2025
Zaaknummer
C\05\450928 KG RK 25-374
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in een civiele procedure

Op 1 mei 2025 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Gelderland in Arnhem een beslissing genomen op een verschoningsverzoek van mr. M.C. van der Mei. Dit verzoek werd ingediend op 29 april 2025, naar aanleiding van een vermoeden dat een van de procespartijen een cliënt is van een persoon die betrokken is bij de zaak. De rechter voelde zich hierdoor niet vrij om de zaak te behandelen. De verschoningskamer heeft de procedure en de gronden voor het verzoek beoordeeld. Het uitgangspunt is dat rechters vermoed worden onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. In dit geval was er sprake van een situatie die de uiterlijke schijn van onpartijdigheid in gevaar bracht. De verschoningskamer heeft vastgesteld dat de rechter niet heeft aangegeven dat zij niet onpartijdig kon zijn, maar heeft desondanks geoordeeld dat de omstandigheden voldoende waren om het verzoek tot verschoning toe te wijzen. De beslissing houdt in dat er een andere rechter zal worden aangewezen voor de verdere behandeling van de zaak. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Verschoningskamer
zaaknummer: C/05/450928 / KG RK 25-374
Beslissing van 1 mei 2025
van de meervoudige verschoningskamer van de rechtbank op het verzoek van
mr. M.C. van der Mei,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.
in haar hoedanigheid van rechter in de zaak met zaaknummer 437424 HA ZA 24-325 tussen [partij 1] , [partij 2] en [partij 3] tegen [partij 4] [partij 5] en [partij 6] .

1.De procedure

De rechter heeft op 29 april 2025 een verschoningsverzoek ingediend. Een afschrift van het verzoek zal tegelijk met het afschrift van deze beslissing aan de partijen worden verzonden.

2.Het verschoningsverzoek

De rechter heeft aan haar verschoningsverzoek ten grondslag gelegd – kort gezegd – dat bij haar bij de voorbereiding van de mondelinge behandeling van de zaak het vermoeden is ontstaan dat een van de procespartijen een cliënt is van [… 1] , die werkzaam is als [… 2] . Concreet is dit vermoeden ontstaan tijdens het lezen van de producties. Bij navraag aan [… 1] bleek dit vermoeden juist te zijn, zodat de rechter zich niet vrij voelt staan om deze zaak te behandelen.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, kan elk van de rechters die een zaak behandelen verzoeken zich te mogen verschonen.
3.2.
Bij de beoordeling van een verschoningsverzoek dient uitgangspunt te zijn dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert (de subjectieve toets). Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor verschoning, te weten als de bij een partij bestaande vrees voor onpartijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn. Het subjectieve oordeel van een partij is niet doorslaggevend (de objectieve toets).
3.3.
De verschoningskamer stelt voorop dat de rechter niet heeft aangevoerd dat zij van oordeel is dat zij door de voor verschoning aangevoerde grond de zaak niet meer onpartijdig zou kunnen behandelen. De verschoningskamer ziet daar ook geen aanwijzingen voor.
3.4.
Uit het verschoningsverzoek blijkt dat sprake is van zodanige omstandigheden dat de rechter zich niet vrij voelt om de zaak te behandelen.
De verschoningskamer ziet hierin, rekening houdend met de eerder genoemde uiterlijke schijn, een grond voor verschoning. Het verschoningsverzoek zal daarom worden toegewezen.

4.De beslissing

De verschoningskamer van de rechtbank wijst het verzoek tot verschoning van mr. M.C. van der Mei toe, en verstaat dat in de zaak een andere rechter zal worden aangewezen.
Deze beslissing is gegeven door mr. S.J. Peerdeman, voorzitter, mr. L.M. Vogel en mr. A.F. Germs-de Goede, leden, in tegenwoordigheid van de griffier [griffier] en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2025.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.