2.8.Op 14 juni 2024 is aan [eiser] namens [gedaagde 1] op 14 juni 2024 een brief met de volgende tekst verstuurd:
“Zoals u weet, treedt ondergetekende op als advocaat voor [gedaagde 1] , wonende aan de
[…] [woonplaats] . Ik zal hieronder uitleggen waarom u deze brief ontvangt.
Voorgeschiedenis
Op 22 mei 2024 bent u aangeschreven omdat u teveel kosten voor het herstel van het dak van
cliënte in rekening heeft gebracht, het dak bovendien ondeugdelijk heeft hersteld en een
levensgevaarlijke situatie heeft gecreëerd waardoor koolmonoxide in de woning is verspreid met
medische gevolgen voor cliënte en haar zoon. De zoon, [gedaagde 2] (geboren [datum]
) heeft zich inmiddels ook bij mij gemeld vanwege de door uw toedoen geleden immateriële
schade.
Voornoemde brief van 22 mei 2024 heeft cliënte op 23 mei 2024 persoonlijk aan u overhandigd toen
u de herstelwerkzaamheden kwam uitvoeren. U heeft de herstelwerkzaamheden uitgevoerd en de
kosten van de monteur betaald, maar heeft zich niet bereid getoond om het teveel betaalde terug te
betalen of cliënten te compenseren voor hun immateriële schade. U gaf aan dat u dit eerst met uw
advocaat wilde bespreken. Ik heb u op 23 mei jl. gemaild en een week de tijd gegeven om
inhoudelijk op de kwestie terug komen. De brief van 22 mei 2024 en mijn e-mail van 23 mei 2024
voeg ik voor de volledigheid hier toe
(bijlagen).
U heeft echter in het geheel niet van laten horen. Daarom stuurt cliënte u bij deze aan laatste
sommatie.
Vordering
De vordering van cliënte op u is als volgt opgebouwd.
Hoofdsom 1(onverschuldigde betaling): € 8.948,90
- Hoofdsom II (immateriële schade): € 2500,00
- Wettelijke rente: P.M.
- Buitengerechtelijke kosten:
PM. +
TOTAAL € 11.448,90, voorts P.M.
Toelichting
Voor een toelichting voor hoofdsom I verwijs ik u naar mijn brief van 22 mei 2024. Samengevat komt
dit er op neer dat u een kostenverhoging voor de werkzaamheden ten opzichte van de
oorspronkelijk afgesproken prijs er door heen heeft gedrukt van € 2.551,10 naar maar liefst
€ 11.500, terwijl er geen grond was voor deze kostenverhoging. Deze meerwerkprijs wordt dan ook
vernietigd op grond van dwaling en het teveel betaalde wordt als zijnde onverschuldigd betaald
terug gevorderd.
Voor een toelichting voor hoofdsom II verwijs ik u eveneens naar de brief van 22 mei 2024. Hieruit
volgt dat u gehouden bent om de immateriële schade (smartengeld) te vergoeden die mijn cliënten
hebben geleden doordat u hen door een grove fout tijdens uw werkzaamheden heeft blootgesteld
aan koolmonoxidevergiftiging. Cliënten zijn door het oog van de naald gekropen en moeten voor de
rest van hun leven met de gedachte leven dat zij bijna dood hadden kunnen gaan. Dit is door uw
toedoen ontstaan. Hoewel het psychisch leed van cliënten niet goed in geld uit te drukken is, lijkt
een vergoeding van smartengeld van € 1.250 voor cliënte ( [gedaagde 1] ) en € 1.250 voor cliënt ( [gedaagde 2]
) niet meer dan redelijk. Daarom vorderen cliënten dit totaalbedrag van € 2.500
van u.
Sommatie
Gezien het voorgaande verzoek en voor zover nodig sommeer ik u om binnen 14 dagen na
dagtekening van deze brief het totaalbedrag van € 11.448,90 over te maken naar het
rekeningnummer van cliënte; daarop kunt u bevrijdend betalen voor beide cliënten.
[…]
Als u niet binnen de gestelde termijn van 14 dagen betaalt, dan wordt de vordering verhoogd met
buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. De verschuldigdheid hiervan zeg ik u hierbij op
voorhand aan.
Cliënte behoudt zich daarnaast het recht voor om u zonder nadere aankondiging in rechte te
betrekken en de kosten die daarmee gemoeid zijn eveneens op u te verhalen. Ik vertrouw er op dat
u het niet zover zult laten komen.”