ECLI:NL:RBGEL:2025:4031

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 mei 2025
Publicatiedatum
26 mei 2025
Zaaknummer
05.051706.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ladingdiefstal met gevangenisstraf en taakstraf

Op 22 mei 2025 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ladingdiefstal. De verdachte, geboren in 2003, werd ervan beschuldigd op of omstreeks 12 november 2023 in Harderwijk een grote hoeveelheid Rituals-producten, bestaande uit ongeveer 13428 flesjes parfum, te hebben gestolen. De totale waarde van de gestolen goederen werd geschat op ongeveer 671265,72 euro. De verdachte heeft samen met anderen de toegang tot het terrein verschaft door middel van braak en inklimming. Tijdens de rechtszaak heeft de verdachte een bekennende verklaring afgelegd, wat leidde tot een versnelde bewijsvoering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de diefstal en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 73 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is er een taakstraf van 180 uur opgelegd. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het delict, de jonge leeftijd van de verdachte en zijn blanco strafblad. De officier van justitie had een gevangenisstraf en taakstraf geëist, en de rechtbank heeft deze eis grotendeels overgenomen. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/051706-24
Datum uitspraak : 22 mei 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2003 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] , in [woonplaats] .
Raadsman: mr. J. Vlug, advocaat in Deventer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 november 2023 te Harderwijk, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (zeer) grote hoeveelheid Rituals-producten, te weten in totaal (ongeveer) 13428 flesjes parfum (vertegenwoordigende een (verkoop)waarde van in totaal (ongeveer) 671265,72 euro en/of een (productie)waarde van in totaal (ongeveer) 100709,63 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen flesjes Rituals-parfum onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] namens [slachtoffer 1] , p. 30-31;
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] namens [slachtoffer 2] , p. 42-43;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , p. 41;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 46-52;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 65;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 75;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 77-84;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 211-215;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 254-256;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 265-267;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 268-270;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 april 2025.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks12 november 2023 te Harderwijk,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,een (zeer) grote hoeveelheid Rituals-producten, te weten in totaal
(ongeveer)13428 flesjes parfum (vertegenwoordigende een (verkoop)waarde van in totaal
(ongeveer)671265,72 euro en
/ofeen (productie)waarde van in totaal
(ongeveer)100709,63 euro),
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft
en/of dat/die weg te nemen flesjes Rituals-parfum onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van braak
en, verbreking,inklimming
en/of een valse sleutel.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak door middel van braak en inklimming.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen waarvan 73 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast heeft zij gevorderd dat aan verdachte een taakstraf voor de duur van 180 uren wordt opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf op te leggen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft samen met anderen in november 2023 een grote hoeveelheid Rituals-producten gestolen vanaf een bedrijventerrein in Harderwijk. De lading had een verkoopwaarde van ruim 6 ton. Ladingdiefstal is een ernstig strafbaar feit waarbij inbreuk wordt gemaakt op het eigendomsrecht van een ander, vaak met grote financiële schade tot gevolg. Een professioneel georganiseerde diefstal als deze is gericht op het in het maatschappelijk verkeer brengen van illegaal verworven goederen. Aan deze ladingdiefstal heeft de verdachte een cruciale bijdrage geleverd. Verdachte en zijn medeverdachten hebben zich de toegang tot het terrein verschaft door het hek kapot te knippen en vervolgens hebben zij de lading vanuit een trailer overgeladen en weggenomen. Verdachte heeft zich welbewust ingelaten met criminele activiteiten waarbij grof (en snel) geld te verdienen viel. Hij heeft daarbij niet gedacht aan de ernst van zijn daad, de gevolgen die dat zou hebben voor de gedupeerden en voor zijn eigen toekomst. Hij heeft enkel gedacht aan zijn financiële gewin. Dat rekent de rechtbank hem aan.
De LOVS-oriëntatiepunten nemen voor ladingdiefstal bij een first offender een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden als uitgangspunt. Dit is dus ook het uitgangspunt in het geval van verdachte, die een blanco strafblad heeft. De rechtbank houdt echter rekening met de nog jonge leeftijd van verdachte en het feit dat verdachte -buiten dit delict- zijn leven op orde lijkt te hebben, zoals ook blijkt uit het reclasseringsadvies. Het opleggen van bijzondere voorwaarden is dan ook niet aangewezen.
De rechtbank ziet daarom reden af te wijken van de oriëntatiepunten en zal een straf opleggen gelijk aan de eis van de officier van justitie. De rechtbank legt een gevangenisstraf op voor de duur van 90 dagen, waarvan 73 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, onder de algemene voorwaarde, met een proeftijd van twee jaren. Dat betekent dat verdachte niet terug hoeft naar de gevangenis. Daarnaast legt de rechtbank aan verdachte een taakstraf op van 180 uren.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
90 (negentig) dagen;
 bepaalt dat een
gedeeltevan deze gevangenisstraf, te weten
73 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijdvan
twee jarenniet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op een
taakstrafvan
180 (honderdtachtig)uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen.
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C.P. Goossens (voorzitter), mr. M.C. Gerritsen en mr. E.S.M. van Bergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.M. van der Velden griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 mei 2025.
Mr. Goossens is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023525193, gesloten op 11 april 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.