ECLI:NL:RBGEL:2025:4097

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
27 mei 2025
Zaaknummer
AWB-24_9240
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang in het kader van de Wet open overheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland op 27 mei 2025, wordt het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Eiser, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had een verzoek ingediend op basis van de Wet open overheid (Woo) om informatie over de wegenlegger. Het college van burgemeester en wethouders van Berg en Dal had eerder besloten om geen stukken openbaar te maken, omdat de wegenlegger al openbaar was. De rechtbank oordeelt dat eiser geen procesbelang heeft, omdat hij met zijn beroep niet kan bereiken wat hij voor ogen heeft. De rechtbank legt uit dat een beroep op de Woo enkel kan leiden tot openbaarmaking van informatie die al in documenten is vastgelegd en niet tot wijziging van de inhoud van die documenten. De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht. De beslissing van de rechtbank is dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, en partijen worden geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/9240

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser], uit [plaats], eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van Berg en Dal

(gemachtigde: [naam gemachtigde]).

Samenvatting

1. In deze uitspraak op het beroep van eiser komt de rechtbank tot het oordeel dat eiser geen procesbelang heeft bij de beoordeling van zijn beroep. Het beroep van eiser is gericht tegen het besluit van het college om op grond van de Wet open overheid (Woo) geen stukken openbaar te maken. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot dit oordeel komt en wat de gevolgen zijn.
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht maakt dat mogelijk.

Procesverloop

2. Eiser stelt met zijn verzoek op grond van de Woo een aantal vragen over de wegenlegger. Met het besluit van 17 juni 2024 heeft het college eisers Woo-verzoek afgewezen omdat de wegenlegger al openbaar is. Met het bestreden besluit van
28 november 2024 heeft het college eisers bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat tussen partijen niet ter discussie staat dat alle beschikbare stukken zijn verstrekt.

Beoordeling door de rechtbank

3. Procesbelang is aanwezig als een belanghebbende met het rechtsmiddel kan bereiken wat hem voor ogen staat.
3.1.
Eiser heeft met zijn Woo-verzoek vragen gesteld over de wegenlegger. Na overleg met het college, heeft eiser ook verzocht om de wegenlegger dan wel de link naar de publicatie hiervan. De wegenlegger is inmiddels raadpleegbaar via het Digitale Gemeenteblad.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat eiser geen procesbelang heeft bij de beoordeling van zijn beroep. Eiser wil met zijn beroep bereiken dat de wegenlegger juist wordt vastgesteld. Maar dit resultaat kan hij niet bereiken met het beroep tegen het bestreden besluit. Met een beroep tegen een besluit op grond van de Woo kan eiser namelijk alleen bereiken dat verzochte informatie, die in bestaande documenten is vastgelegd en die bij een bestuursorgaan berust, alsnog openbaar moet worden gemaakt. [1] Overigens begrijpt de rechtbank uit het verweerschrift dat het college inmiddels bezig met de juiste vaststelling van de wegenlegger.

Conclusie en gevolgen

4. Omdat eiser geen procesbelang heeft, is het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank komt daarom niet toe aan een beoordeling van de gronden die eiser richt tegen het bestreden besluit.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, in aanwezigheid van
mr.L. Janssen, griffier. Uitgesproken in het openbaar op:
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.ABRvS 14 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:781.