5.6.Is de huuropzegging in dit geval rechtsgeldig?
Invloed Europese consumentenrichtlijnen
5.6.1.[gedaagde in conv] heeft onder meer aangevoerd dat de huuropzegging niet rechtsgeldig is alleen al omdat de huurovereenkomst niet voorziet in een evenwichtig opzegbeding, hetgeen in het licht van de verschillende Europese consumentenrichtlijnen wel vereist is.
Dit betoog faalt, want dit rijmt niet met het stelsel van de wet en zoals hiervoor onder
5.4.2en 5.4.3 is opgenomen. Hoewel het inderdaad wenselijk is dat de huurovereenkomst schriftelijk wordt aangegaan en dat partijen daarin gedetailleerd vastleggen of en op welke manier de huurovereenkomst kan worden opgezegd, kent de wet geen schriftelijkheidsvereiste. Een huurovereenkomst kan, zoals in dit geval, mondeling worden aangegaan. Als er daarbij leemtes ontstaan, vallen partijen terug op de wet en de daarin neergelegde of uit de (hieronder genoemde) rechtspraak voortvloeiende bescherming, waarbij de belangen van [gedaagde in conv] worden meegewogen.
5.6.2.Ook het betoog van [gedaagde in conv] dat de huuropzegging niet rechtsgeldig is omdat de gemeente Apeldoorn zich schuldig heeft gemaakt aan oneerlijke handelspraktijken faalt. Voor zover van dit laatste al sprake zou zijn – hetgeen niet het geval is zoals hierna blijkt – brengt dit niet het door [gedaagde in conv] gestelde rechtsgevolg van een niet rechtsgeldige opzegging met zich mee. In dat geval staat het hem ‘alleen’ vrij om de overeenkomst te vernietigen of schadevergoeding te vorderen.
Er moeten nadere eisen aan de opzegging worden gesteld
5.6.3.De eisen van redelijkheid en billijkheid brengen in verband met de aard en inhoud van de huurovereenkomst en de omstandigheden van het geval wel mee dat er nadere eisen aan de opzegging worden gesteld.
5.6.4.Daarvoor is onder meer van belang dat zoals hiervoor onder 5.3.2 is overwogen sprake is van een duurovereenkomst. Deze overeenkomst is aangegaan met de intentie om voor langere tijd gebruik te kunnen maken van het gehuurde. Gelet daarop heeft [gedaagde in conv] ook financiële investeringen gedaan in het gehuurde, bestaande uit onder meer de aankoop van het kampeermiddel. Daar komt bij dat de gemeente Apeldoorn de camping in verhuurde staat heeft gekocht, in de wetenschap dat er ook een aantal huurders op de camping aanwezig zijn die een vaste standplaats huren voor langdurig (eigen) recreatief gebruik en huurders die (weliswaar in strijd met het bestemmingsplan) permanent op de camping wonen. [gedaagde in conv] is permanent op de camping woonachtig en heeft zich ook daar in de Basisregistratie Personen ingeschreven. Het einde van de huurovereenkomst betekent voor [gedaagde in conv] dan ook dat hij zijn woonruimte kwijt is. [gedaagde in conv] kan zijn kampeermiddel niet zonder noemenswaardige kosten verplaatsen. Bovendien zijn alternatieve standplaatsen waarop [gedaagde in conv] zijn kampeermiddel kan plaatsen én waarin hij ook permanent mag wonen schaars. De kans dat [gedaagde in conv] erin slaagt een dergelijk perceel dan wel andere woonruimte te vinden is gelet op de woningnood niet groot. Gelet op deze omstandigheden en verstrekkende gevolgen voor [gedaagde in conv] eisen de redelijkheid en billijkheid dat de opzegging slechts mogelijk is als er een zwaarwegende grond bestaat.
5.6.5.Die zwaarwegende grond is aanwezig aan de zijde van de gemeente Apeldoorn en hierna zal worden uitgelegd waarom.
5.6.6.Een huurovereenkomst is naar haar aard in beginsel eindig. Evident is dat een exploitant van een onderneming er voor kan en mag kiezen om de onderneming en exploitatie te stoppen. Er bestaat geen verplichting voor de ondernemer/verhuurder om de onderneming en de daarmee gepaard gaande huurovereenkomsten voor onbepaalde tijd voort te zetten. In dit geval heeft de vorige eigenaar van de camping de camping te koop gezet omdat de camping verouderd was en er fikse investeringen moesten worden gedaan om de camping levensvatbaar te krijgen. De gemeente Apeldoorn heeft de camping gekocht
door gebruik te maken van het wettelijk vastgelegde voorkeursrecht dat zij op het terrein heeft gevestigd. Dit voorkeursrecht kan de gemeente inzetten ten gunste van een andere planologische bestemming. Het staat haar dan ook vrij om het terrein een andere bestemming te geven.
5.6.7.Vaststaat dat de gemeente Apeldoorn een algemeen, actueel en maatschappelijk belang heeft bij de opzegging van de huurovereenkomsten en de ontruiming van de standplaatsen. Zij heeft de huurovereenkomsten opgezegd met als doel de camping uit de markt te halen zodat zij (gedeeltelijk) kan voldoen aan de grote behoefte aan woningbouw in de gemeente Apeldoorn. Het is algemeen bekend dat sprake is van een groot woningentekort en bij de aanpak van dit vraagstuk is ook een belangrijke rol weggelegd voor de gemeente. Haar belang bij het omzetten van het recreatieterrein in een woonwijk is dan ook duidelijk.
5.6.8.Anders dan [gedaagde in conv] heeft bepleit, is niet vereist dat de gemeente Apeldoorn bij
de opzegging ook al moest beschikken over een concreet en haalbaar plan ten aanzien van de woningbouw. Dit vereiste is afkomstig uit (artikel 11 van) de RECRON-voorwaarden en ziet op situaties van (recreatieve) herstructurering. Partijen zijn het erover eens dat de RECRON-voorwaarden niet op hun rechtsverhouding van toepassing zijn. Maar ook als
dat wel het geval zou zijn kan dit vereiste hier niet met succes worden ingeroepen. Er is geen sprake van herstructurering in de zin van artikel 11 lid 1 onder h van de RECRON-voorwaarden. Herstructurering betekent volgens artikel 1 van de RECRON-voorwaarden dat er een andere inrichting aan (een deel van) het terrein wordt gegeven en daarbij wordt, mede gelet op de inhoud van artikel 12 van de RECRON-voorwaarden, uitgegaan van een voortzetting van de recreatieve bestemming en exploitatie van het terrein na (en soms ook tijdens) het voltooien van de daarvoor benodigde werkzaamheden. Daarvan is in dit geval geen sprake. De gemeente Apeldoorn beëindigt het campingbedrijf en beoogt het terrein een niet-recreatieve bestemming te geven. Er is dus sprake van een bedrijfsbeëindiging.
5.6.9.Gelet op deze algehele bedrijfsbeëindiging heeft de gemeente Apeldoorn er ook belang bij dat zij (op een gegeven moment) over kan gaan tot sluiting van (de voorzieningen op) de camping. Het voortzetten van recreatie en permanente bewoning op het terrein brengt hoge kosten voor de gemeente Apeldoorn met zich mee in verband met de beveiliging en het onderhoud van het terrein en de nutsvoorzieningen (die reeds sterk verouderd zijn).
5.6.10.Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de gemeente een voldoende zwaarwegende grond voor de opzegging van de huurovereenkomsten heeft.
Langere opzegtermijn en/of (schade)vergoeding
5.6.11.De volgende vraag is dan of de eisen van redelijkheid en billijkheid hier meebrengen dat nadere eisen worden gesteld aan de opzegtermijn en/of een aan [gedaagde in conv] aan te bieden (schade)vergoeding. Bij de beantwoording van die vraag is het volgende relevant.
5.6.12.Het belang van [gedaagde in conv] bestaat voornamelijk uit een woonbelang. [gedaagde in conv] woont permanent op de camping en heeft dan ook een zwaarwegend belang bij de voortzetting van de huurovereenkomst. Maar [gedaagde in conv] is geen eigenaar van het gehuurde en dit betekent dat er op een gegeven moment een einde aan de huurovereenkomst kan komen. Van belang in dit geval is dat vast is komen te staan dat [gedaagde in conv] de standplaats pas vanaf 8 april 2023 – één week voor de overdracht van de camping – huurt. Er is dus geenszins sprake van een langdurige huurrelatie en een langdurig permanente bewoning. De permanente bewoning door [gedaagde in conv] is ook niet (langdurig) gedoogd. Sinds de overname op 17 april 2023 heeft de gemeente Apeldoorn uitgedragen dat permanente bewoning niet is toegestaan. Daar komt bij dat eind 2022 al bekend was dat de gemeente Apeldoorn een voorkeursrecht op het terrein heeft gevestigd omdat zij daar woningen wil laten bouwen en op 10 februari 2023 was de koopovereenkomst tussen de gemeente Apeldoorn en haar rechtsvoorganger een feit. [gedaagde in conv] heeft hiervan (eenvoudig) kennis kunnen nemen nu dit veelvuldig in de media terecht is gekomen en er op de camping over gesproken werd. De gemeente Apeldoorn wijst in dit verband naar het door haar als productie 15 overgelegde krantenartikel van 1 november 2022, waarin al werd gespeculeerd over het einde van de camping en de huurovereenkomsten. Van een huurder die zich permanent op een camping wil vestigen en daarbij (grote) investeringen doet, mag worden verwacht dat hij zich inleest in de (actuele) situatie op de camping en daar enig onderzoek naar doet. [gedaagde in conv] wist dus, althans behoorde te weten bij de aanvang van de huurovereenkomst dat het voortbestaan van de camping op losse schroeven stond. Hij mocht er dan ook niet vanuit gaan dat de huurverhouding lang zou duren en hij daar lang zou kunnen wonen. [gedaagde in conv] heeft geen specifieke feiten en omstandigheden naar voren gebracht waarom dit in zijn beleving anders zou zijn.
5.6.13.De door de gemeente Apeldoorn gehanteerde opzegtermijn van één jaar is in dit geval echter niet voldoende om aan het woonbelang van [gedaagde in conv] tegemoet te komen.
5.6.14.Hoewel [gedaagde in conv] er bij de aanvang van de huurovereenkomst rekening mee had kunnen houden dat de huurrelatie niet lang zou voortduren, is het feit wel dat [gedaagde in conv] permanent op de camping woonachtig is. Of en in hoeverre [gedaagde in conv] gedwongen was zich permanent op de camping te vestigen en of hij op termijn mogelijkheden heeft om ergens anders te verblijven, is in deze procedure niet duidelijk geworden. Aan de zijde van [gedaagde in conv] is alleen gesteld dat er geen alternatieve woonruimte beschikbaar is. Voorkomen moet worden dat [gedaagde in conv] op straat komt te staan. De gemeente Apeldoorn is het daar ook mee eens. Het ontruimen van de standplaats zonder dat [gedaagde in conv] een alternatieve woonplek heeft, zou ook niet rijmen met het doel van de gemeente Apeldoorn om ervoor zorg te dragen dat meer mensen van woonruimte kunnen worden voorzien. De gemeente Apeldoorn biedt daarom [gedaagde in conv] – als hij dat wil – hulp aan van het sociaal team van de gemeente Apeldoorn bij het zoeken naar andere huisvesting.
5.6.15.Ter zitting is komen vast te staan dat de gemeente Apeldoorn de afgelopen tijd heeft gewerkt aan de planvorming voor het terrein. Zo heeft zij de afgelopen tijd verschillende (bodem)onderzoeken uitgevoerd, is er een concept opgemaakt en wordt er gekeken naar de strategie voor de marktbenadering. De planvorming is dus nog in de maak, maar allesbehalve definitief. Daar komt bij dat het politieke besluitvormingsproces nog doorlopen moet worden waarbij de stikstofproblematiek de zaak in ieder geval niet zal doen versnellen. Al met al kan het dus nog heel lang duren, zo niet jaren, voordat woningbouw op het terrein überhaupt gerealiseerd kan worden. Dit zou betekenen dat het terrein in de tussentijd leeg komt te staan of het terrein in de tussentijd wellicht een andere invulling krijgt. Dit is tegenover [gedaagde in conv] , die hiervoor zijn woonplek moet opgeven, niet redelijk en billijk. Dit geldt temeer nu niet gesteld of gebleken is dat de gemeente Apeldoorn zonder ontruiming van het gehuurde binnen afzienbare tijd niet verder kan met de door haar gewenste plannen voor het terrein.
5.6.16.Deze omstandigheden maken dat de opzegging van de huurovereenkomst in de specifieke situatie van [gedaagde in conv] gepaard had moeten gaan met een (nog) langere opzegtermijn dan de door de gemeente Apeldoorn gehanteerde één jaar. De kantonrechter acht een opzegtermijn van in totaal twee jaar redelijk en passend en zal de opzegging met inachtneming van die termijn omzetten, zodat de huurovereenkomst per 1 januari 2026 tot een einde komt.
5.6.17.[gedaagde in conv] stelt verder dat hij een financieel belang heeft bij het voortbestaan van de huurovereenkomst. [gedaagde in conv] heeft een bedrag van € 6.000,00 geïnvesteerd in de aankoop van zijn kampeermiddel dat op de standplaats staat. Nog daargelaten dat investeren in een kampeermiddel dat op een gehuurde standplaats staat altijd risico’s met zich brengt, heeft [gedaagde in conv] , zoals hiervoor is overwogen, deze investering gedaan in de wetenschap dat hij er wellicht niet lang van zou kunnen profiteren omdat hij zijn kampeermiddel op korte termijn zou moeten afbreken/verplaatsen. De gemeente Apeldoorn is overigens voldoende aan dit financiële belang van [gedaagde in conv] toegekomen, door een financiële tegemoetkoming die aansluit bij de RECRON-voorwaarden aan te bieden. De kantonrechter gaat er dan ook vanuit dat de gemeente Apeldoorn deze tegemoetkoming aan [gedaagde in conv] heeft betaald en voor zover dit nog niet is gebeurd zal zij daartoe worden veroordeeld. De (overige) financiële gevolgen die gepaard gaan met de opzegging van de huurovereenkomst blijven daarom voor rekening van [gedaagde in conv] . Uit de eisen van redelijkheid en billijkheid vloeien dan ook niet voort dat er een (hogere) schadevergoeding moet worden toegekend aan [gedaagde in conv] .