ECLI:NL:RBGEL:2025:4138

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
11478387 CV EXPL 25-30
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van standplaatsen op camping De Marshoeve zonder huurovereenkomst

In deze zaak vordert de gemeente Apeldoorn de ontruiming van drie standplaatsen op camping De Marshoeve, waar [gedaagde in conv] kampeermiddelen heeft staan. De gemeente stelt dat er geen huurovereenkomst bestaat tussen haar en [gedaagde in conv], waardoor deze zonder recht of titel gebruik maakt van de standplaatsen. De procedure is gestart na de aankoop van de camping door de gemeente, die van plan is de exploitatie te beëindigen en het terrein te gebruiken voor woningbouw en natuur. De gemeente heeft alle huurders geïnformeerd over de opzegging van de huurovereenkomsten en heeft [gedaagde in conv] verzocht de standplaatsen te ontruimen. De kantonrechter oordeelt dat er geen huurverhouding bestaat en dat de gemeente terecht ontruiming vordert. De vordering tot ontruiming wordt toegewezen, met een dwangsom van € 500 per dag voor het geval [gedaagde in conv] niet aan de uitspraak voldoet. De tegenvorderingen van [gedaagde in conv] worden afgewezen, omdat deze zijn gebaseerd op de veronderstelling dat er een huurovereenkomst bestaat, wat niet het geval is. De proceskosten worden toegewezen aan de gemeente Apeldoorn.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Apeldoorn
Zaaknummer: 11478387 \ CV EXPL 25-30
Vonnis van 28 mei 2025
in de zaak van
GEMEENTE APELDOORN,
te Apeldoorn,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: de gemeente Apeldoorn,
gemachtigde: mr. M.C. Mulder,
tegen
[gedaagde in conv] ,
te [woonplaats 1] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conv] ,
gemachtigde: mr. B.M. Speerstra.

1.De kern van deze zaak

Deze zaak gaat over de vraag of [gedaagde in conv] de drie standplaatsen waarop hij een kampeermiddel heeft staan moet ontruimen omdat er tussen hem en de gemeente Apeldoorn geen huurovereenkomst bestaat. Het antwoord daarop is bevestigend.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 januari 2025 en de daarin genoemde processtukken,
- de akte uitlating wijziging eis van [gedaagde in conv] ,
- de akte overlegging producties tevens houdende wijziging eis, met producties 26 tot en met 34 van [gedaagde in conv] ,
- de mondelinge behandeling van 25 maart 2025, waarbij de gemachtigden van partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd en voorgedragen. Van het overige verhandelde ter zitting is aantekening gehouden door de griffier.
2.2.
Ten slotte is bepaald dat de kantonrechter uitspraak zal doen.

3.De feiten

3.1.
[gedaagde in conv] is eigenaar van drie kampeermiddelen die op de standplaatsen 023, 113 en 115 op camping De Marshoeve in Loenen (hierna ook genoemd: de camping) staan.
[gedaagde in conv] heeft deze kampeermiddelen op achtereenvolgens 18 februari 2023, 24 maart 2023 en
14 april 2023 opgekocht van de vorige huurders van die standplaatsen. [gedaagde in conv] verhuurt deze kampeermiddelen aan derden.
3.2.
Vanaf 17 april 2023 is de gemeente Apeldoorn eigenaar van de camping.
De gemeente Apeldoorn heeft vanaf dat moment ook de lopende exploitatie overgenomen. De gemeente Apeldoorn heeft de camping gekocht met de bedoeling de exploitatie van de camping per 1 januari 2025 te beëindigen en het terrein te benutten voor woningbouw en natuur.
3.3.
Voor de overdracht van de camping heeft de gemeente Apeldoorn, op 13 april 2023, alle huurders van een standplaats op de camping geïnformeerd over haar aankoop van de camping en heeft daarbij aangegeven dat zij voornemens is om de huurovereenkomsten met de huurders op te zeggen.
3.4.
De gemeente Apeldoorn heeft voorts alle huurders bij brief van 15 juni 2023 laten weten dat alle huurovereenkomsten na de zomer zullen worden opgezegd. Daarin is ook medegedeeld dat de gemeente Apeldoorn voor transacties na 17 april 2023 geen jaarcontracten meer zal afsluiten.
3.5.
Op 1 oktober 2023 heeft de gemeente Apeldoorn de toeristische exploitatie van de camping beëindigd door het zwembad leeg te pompen en af te sluiten, de toiletgebouwen te sluiten, de toercaravans weg te halen en alle seizoensplaatsen te ontruimen.
3.6.
In oktober 2023 en december 2023 heeft de gemeente Apeldoorn de huurovereenkomsten met alle huurders opgezegd tegen 1 januari 2025. De gemeente Apeldoorn heeft in haar opzeggingsbrief een aanbod tot compensatie opgenomen, waarbij zij voor wat betreft de hoogte van de compensatie is aangesloten bij de RECRON-voorwaarden voor vaste plaatsen (versie 2016).
3.7.
Op 13 december 2023 heeft de gemeente Apeldoorn bij exploot een brief van
5 december 2025 aan [gedaagde in conv] laten betekenen. Dit betreft een aanzegging tot ontruiming voor de standplaats 113. De gemeente Apeldoorn stelt hierin dat ten aanzien van deze standplaats geen huurovereenkomst met [gedaagde in conv] tot stand is gekomen en dat aan het onrechtmatig gebruik van de standplaats door [gedaagde in conv] zo snel mogelijk een einde gemaakt moet worden.
3.8.
Op 18 juli 2024 heeft de gemeente Apeldoorn bij exploot een brief van 17 juli 2024 van (de gemachtigde van) de gemeente Apeldoorn aan [gedaagde in conv] doen betekenen. In deze brief stelt de gemeente Apeldoorn dat [gedaagde in conv] de kampeermiddelen op de standplaatsen 023, 113 en 115 vanaf 17 april 2023 heeft overgenomen en dat [gedaagde in conv] geen huurder is (geworden) van die standplaatsen. De gemeente Apeldoorn verzoekt [gedaagde in conv] de verhuur van de kampeermiddelen als woonruimte te staken en de kampeermiddelen zo spoedig mogelijk te verwijderen en de standplaatsen te ontruimen.
3.9.
Op 27 november 2024 heeft de gemeente Apeldoorn bij exploot een brief van
26 november 2024 van (de gemachtigde van) de gemeente Apeldoorn aan [gedaagde in conv] doen betekenen. In deze brief heeft de gemeente Apeldoorn, indien en voor zover in rechte zou komen vast te staan dat er een huurrelatie tussen partijen bestaat, de huurovereenkomst voor de standplaatsen 023, 113 en 115 tegen 1 januari 2025 opgezegd.

4.Het geschil in conventie en in reconventie

4.1.
De gemeente Apeldoorn vordert, na wijziging van eis, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
I. [gedaagde in conv] te veroordelen om de stacaravans op de jaarplaatsen 023, 113 en 115 te verwijderen en de jaarplaats op uiterlijk 1 januari 2025 met al het zijne/hare en de zijnen/haren, te ontruimen en te verlaten en verlaten te houden en ter vrije en algehele beschikking van de gemeente Apeldoorn te stellen, één en ander uitdrukkelijk met verwijdering van de stacaravans, aanbouwsels, schuurtjes, overkappingen, terrastegels en overige verhardingen op de jaarplaats(en) één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag, of een gedeelte van een dag, met een maximum van € 50.000,00 dat de betreffende gedaagde in gebreke blijft om na betekening aan dit vonnis te voldoen,
Voorwaardelijk en subsidiair:
II. te verklaren voor recht dat de huurovereenkomst voor het gebruik van de jaarplaatsen met nummers 23, 113 en/of 115 door opzegging is geëindigd,
III. [gedaagde in conv] te veroordelen om de stacaravans op de jaarplaatsen met nummers 23, 113 en/of 115 op het terrein van de camping, gelegen aan het adres Reuweg 49-51 te (7371 BX) Loenen, gemeente Apeldoorn te verwijderen en de jaarplaatsen op uiterlijk 1 januari 2025 met al het zijne en de zijnen, te ontruimen en te verlaten en verlaten te houden en ter vrije en algehele beschikking van de gemeente te stellen, zulks uitdrukkelijk met verwijdering van de stacaravans, schuurtjes, overkappingen en andere aanhorigheden, één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag of een gedeelte van een dag, met een maximum van
€ 50.000,00 dat de betreffende gedaagde in gebreke blijft om na betekening aan dit vonnis te voldoen,
Primair en subsidiair:
IV. [gedaagde in conv] te veroordelen in de kosten en nakosten van deze procedure.
4.2.
[gedaagde in conv] heeft een tegenvordering ingesteld. Hij vordert, na wijziging van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
I. de gemeente Apeldoorn te veroordelen tot nakoming van de huurovereenkomsten met [gedaagde in conv] door binnen 2 maanden na betekening van het vonnis het zwembad te herstellen, de horeca te (laten) exploiteren, de speeltoestellen en springkussens voor de kinderen terug te plaatsen, de infrastructuur te herstellen en lege jaarplaatsen op te ruimen en de aansluitingen voor GWE in stand te houden, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag of gedeelte van een dag dat de gemeente Apeldoorn niet aan de veroordeling voldoet, met een maximum van € 200.000,00,
II. de gemeente Apeldoorn te veroordelen tot nakoming van de huurovereenkomsten met [gedaagde in conv] door binnen 5 dagen na betekening van het vonnis de aansluiting voor gas en elektriciteit op jaarplaats 023 te herstellen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag of gedeelte van een dag dat de gemeente Apeldoorn niet aan de veroordeling voldoet, tot een maximumbedrag van € 50.000,00,
III. de gemeente Apeldoorn aansprakelijk te stellen voor de schade als gevolg van de afsluiting van gas en elektriciteit op jaarplaats 023,
Subsidiair:
IV. de gemeente Apeldoorn te veroordelen om aan [gedaagde in conv] een bedrag aan schadevergoeding te betalen op basis van de economische waarde in het verkeer bij behoud van de jaarplaatsen, althans een schadevergoeding in goede justitie te bepalen, althans nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
Primair en subsidiair:
V. de gemeente Apeldoorn te veroordelen in de proceskosten, met rente en de nakosten.
4.3.
Partijen voeren verweer tegen elkaars vorderingen en concluderen tot
niet-ontvankelijkheid, dan wel tot afwijzing van de vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van de andere partij in de proceskosten.
4.4.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1.
Inleiding
5.1.1.
Deze procedure is één van de vele aanhangige procedures tussen de gemeente Apeldoorn en de huurders van één of meerdere standplaatsen op de (voormalige) camping De Marshoeve. Hoewel de gemeente Apeldoorn tegen de huurders afzonderlijke procedures voert, zijn de vorderingen en verweren in die procedures nagenoeg inhoudelijk gelijkluidend. De 25 contradictoire zaken zijn tegelijk behandeld tijdens de mondelinge behandeling van 25 maart 2025.
5.1.2.
In alle zaken gaat het om het volgende. De gemeente Apeldoorn heeft de camping gekocht met als doel de camping uit de markt te halen om op het terrein woningbouw en natuur te realiseren. Zij heeft daarom alle huurovereenkomsten per 1 januari 2025 opgezegd. Dit heeft bij veel huurders van een standplaats – die ieder een eigen belang hebben bij het laten voortduren van de huurovereenkomst – begrijpelijkerwijs tot grote teleurstelling en andere emoties geleid. De vraag die in al deze zaken centraal staat is of de gemeente Apeldoorn de huurovereenkomst(en) mocht opzeggen tegen 1 januari 2025 waardoor deze inmiddels is/zijn beëindigd en ontruiming van de standplaats(en) hoort te volgen.
5.1.3.
In deze zaak spitst het geschil tussen partijen zich eerst toe op de vraag of [gedaagde in conv] de jaarplaatsen met de nummers 023, 113 en 115 moet ontruimen alleen al omdat er geen huurverhouding tussen de gemeente Apeldoorn en [gedaagde in conv] bestaat en [gedaagde in conv] dus zonder recht of titel gebruik maakt van de standplaatsen.
5.2.
Geen huurverhouding
5.2.1.
[gedaagde in conv] stelt dat hij ten aanzien van de standplaatsen met de nummers 023, 113 en 115 huurder is (geworden). Volgens [gedaagde in conv] is hij vanaf de datum van de koopovereenkomst van de kampeermiddelen die op deze standplaatsen staan huurder geworden van die standplaatsen door middel van contractsoverneming dan wel is er een nieuwe huurovereenkomst tussen hem en de gemeente Apeldoorn tot stand gekomen. De gemeente Apeldoorn betwist niet dat [gedaagde in conv] thans eigenaar is van de kampeermiddelen die op deze drie standplaatsen staan, maar wel dat hij ook huurder is (geworden) van die standplaatsen.
5.2.2.
Vaststaat dat [gedaagde in conv] de koopovereenkomsten ten aanzien van de kampeermiddelen die op de standplaatsen 023, 113 en 115 staan heeft gesloten vóórdat de gemeente Apeldoorn eigenaar werd van de camping, op 17 april 2023. Dat [gedaagde in conv] ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomsten al huurder zou zijn geworden van de betreffende standplaatsen, zoals hij stelt, gaat alleen al niet op omdat uit de door [gedaagde in conv] overgelegde koopovereenkomsten volgt dat de kampeermiddelen pas in augustus 2023 of september 2023, en dus na de eigendomsoverdracht van de camping aan de gemeente Apeldoorn, aan [gedaagde in conv] zouden worden geleverd. In ieder geval tot die tijd, en dus ook ten tijde van de overdracht van de camping aan de gemeente Apeldoorn, waren de vorige eigenaars van de betreffende kampeermiddelen huurder(s) van de standplaats(en). Daar komt bij dat de eigendomsoverdracht van de kampeermiddelen aan [gedaagde in conv] niet automatisch meebrengt dat [gedaagde in conv] huurder wordt van de standplaatsen waarop de kampeermiddelen aanwezig zijn. Wil [gedaagde in conv] dus als huurder kunnen worden aangemerkt, dan is contractsoverneming vereist of moet er een nieuwe huurovereenkomst worden gesloten.
5.2.3.
Van contractsoverneming is geen sprake. Niet gesteld of gebleken is dat sprake is van een akte tussen de vorige eigenaars van de kampeermiddelen en [gedaagde in conv] inzake de overname van de huurovereenkomst, laat staan dat de gemeente Apeldoorn hier haar (stilzwijgende) medewerking aan heeft verleend. Zoals hierna ook zal blijken, heeft de gemeente Apeldoorn [gedaagde in conv] uitdrukkelijk niet als haar (nieuwe) wederpartij aanvaard.
5.2.4.
Voor het aangaan van een huurovereenkomst is tenminste wilsovereenstemming tussen [gedaagde in conv] en de gemeente Apeldoorn nodig. Volgens [gedaagde in conv] is daarvan sprake nu [gedaagde in conv] de standplaatsen in gebruik heeft en hij vanaf februari 2024 de huur voor de standplaatsen heeft betaald, terwijl de gemeente Apeldoorn deze huurbetalingen nooit heeft teruggeboekt. Dit betoog wordt niet gevolgd. Op het moment dat [gedaagde in conv] de standplaatsen feitelijk in augustus 2023 dan wel september 2023 in gebruik nam, was/moest hij er al door de brieven van
13 april en 15 juni 2023 van op de hoogte (zijn) dat de gemeente Apeldoorn alle huurovereenkomsten zou gaan opzeggen en zij ook geen nieuwe huurovereenkomsten wenste te sluiten omdat zij de camping per 1 januari 2025 wenste te sluiten. [gedaagde in conv] was zich er terdege van bewust dat de gemeente Apeldoorn de camping per 1 januari 2025 wilde sluiten en alles in werking stelde om dat mogelijk te maken. Ook uit de brief van
5 december 2023 aan [gedaagde in conv] blijkt uitdrukkelijk dat de gemeente niet instemde met het gebruik van de jaarplaats met nummer 113 door [gedaagde in conv] . Weliswaar ziet deze brief enkel op de jaarplaats 113, maar [gedaagde in conv] moest daaruit afleiden dat dit ook zou gelden voor de andere door hem in gebruik genomen standplaatsen. De enkele omstandigheid dat de gemeente Apeldoorn betalingen van [gedaagde in conv] zou hebben behouden leidt in het licht van het voorgaande ook niet tot de conclusie dat er een huurverhouding tussen partijen tot stand is gekomen.
Dit geldt te meer nu die betalingen pas zijn verricht vanaf eind februari 2024 en de campingexploitatie toen al voor een deel was beëindigd.
5.2.5.
Voor zover [gedaagde in conv] ter onderbouwing van zijn standpunt nog heeft willen wijzen op het feit dat de gemeente Apeldoorn omstreeks februari 2024 een huurovereenkomst met [gedaagde in conv] heeft gesloten in verband met de maatschappelijke opvang van kwetsbare doelgroepen in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), kan hem dit ook niet baten. Hoewel dit een gestuntelde situatie oplevert, zijn partijen het erover eens dat deze huurovereenkomst ‘slechts’ betrekking heeft/had op de huur van de stacaravan van [gedaagde in conv] , en dus niet van de standplaats. Overigens geldt dat dit een huurovereenkomst voor korte duur was aangezien de stacaravan nu niet meer wordt gebruikt en is afgekoppeld van de nutsvoorzieningen.
5.2.6.
Uit het voorgaande volgt dat er ten aanzien van de standplaatsen 023, 113 en 115 geen huurovereenkomst tussen partijen bestaat die hoeft te worden opgezegd. Dit betekent dat [gedaagde in conv] deze standplaatsen zonder recht of titel in gebruik heeft gehad en de vordering tot ontruiming in beginsel voor toewijzing gereed ligt.
5.3.
Ontruiming standplaatsen onaanvaardbaar?
5.3.1.
[gedaagde in conv] heeft echter aangevoerd dat het gelet op de omstandigheden van het geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is als [gedaagde in conv] de standplaatsen moet ontruimen. Ter onderbouwing daarvan heeft [gedaagde in conv] erop gewezen dat de gemeente Apeldoorn nog geen (aantoonbare) concrete plannen voor woningbouw op het terrein van de voormalige camping heeft en ontruiming vermoedelijk leidt tot een braakliggend stuk grond dat jarenlang leeg blijft, terwijl een grote groep mensen – waaronder de huurders van [gedaagde in conv] – voor onderdak afhankelijk zijn van de standplaatsen. Deze door [gedaagde in conv] opgeworpen omstandigheden halen de hoge lat van de in artikel 6:248 lid 2 BW genoemde onaanvaardbaarheid niet. Er bestaat geen huurrelatie tussen partijen, dus de gemeente Apeldoorn verlangt terecht ontruiming van de betreffende standplaatsen. De door [gedaagde in conv] aangehaalde belangen van derden, namelijk zijn onder(huurders), zijn geen omstandigheid om rekening mee te houden in dit verband, althans maken het voorgaande niet anders.
5.3.2.
Van misbruik van recht (artikel 3:13 BW) is geen sprake omdat in het geheel niet is onderbouwd dat de gemeente Apeldoorn de haar toekomende bevoegdheid om ontruiming te vorderen slechts gebruikt om [gedaagde in conv] dwars te zitten, dat zij die gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze is verleend of dat de gemeente Apeldoorn naar redelijkheid niet tot die uitoefening had kunnen komen. Voor zover [gedaagde in conv] ook in dit verband de hiervoor genoemde omstandigheden heeft willen aandragen, geldt dat deze omstandigheden – gelet op hetgeen hiervoor is overwogen – niet maken dat sprake is van misbruik van recht.
5.4.
De conclusie
5.4.1.
De conclusie is dat de vordering tot ontruiming van deze standplaatsen wordt toegewezen, zoals in de beslissing vermeld. Tegen de gevorderde dwangsommen is geen specifiek verweer gevoerd. Deze vorderingen zullen worden toegewezen, met dien verstande dat de dwangsom per dag(deel) wordt gesteld op € 500,00 en dat het maximum wordt gesteld op € 10.000,00.
5.4.2.
De tegenvorderingen van [gedaagde in conv] zijn gebaseerd op de veronderstelling dat sprake is van een huurovereenkomst tussen partijen, die niet rechtsgeldig zou zijn opgezegd. Zoals hiervoor is overwogen bestaat er geen huurverhouding tussen partijen. De tegenvorderingen worden reeds daarom afgewezen.
5.5.
Proceskosten en uitvoerbaarheid bij voorraad
5.5.1.
Omdat [gedaagde in conv] in het ongelijk wordt gesteld, moet hij de proceskosten in conventie en in reconventie betalen. De proceskosten in conventie worden begroot op € 142,49 aan dagvaardingskosten, € 130,00 aan vast recht en € 408,00 aan salaris van de gemachtigde en in reconventie op € 204,00 aan salaris gemachtigde. De nakosten worden toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
5.5.2.
Het vonnis zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt [gedaagde in conv] om de jaarplaatsen met de nummers 023, 113 en 115 op het terrein op de camping binnen drie weken na heden met al het zijne en de zijnen te ontruimen en te verlaten en verlaten te houden en ter vrije en algehele beschikking van de gemeente Apeldoorn te stellen, één en ander uitdrukkelijk met verwijdering van de stacaravans, aanbouwsels, schuurtjes, overkappingen, terrastegels en overige verhardingen op de door [gedaagde in conv] gehuurde jaarplaats, één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 500,00 per dag of een gedeelte van een dag met een maximum van € 10.000,00 dat [gedaagde in conv] in gebreke blijft om na betekening aan het bepaalde dit vonnis te voldoen,
6.2.
veroordeelt [gedaagde in conv] in de proceskosten, die aan de zijde van de gemeente Apeldoorn tot en met vandaag worden vastgesteld op € 680,49 en in de nakosten van € 102,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde in conv] niet tijdig aan deze veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.5.
wijst de vorderingen af,
6.6.
veroordeelt [gedaagde in conv] in de proceskosten van € 204,00,
6.7.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Engelbert-Clarenbeek en in het openbaar uitgesproken op
28 mei 2025.
(ldj)