ECLI:NL:RBGEL:2025:4154

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
30 mei 2025
Zaaknummer
05/274914-24 en 05/035969-22 (TUL)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting van een minderjarige en bezit van kinderporno door een 55-jarige man

Op 28 mei 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 55-jarige man, die werd beschuldigd van verkrachting van een 4-jarig meisje en het maken en bezitten van kinderporno. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden en heeft de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden opgelegd. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van de moeder van het slachtoffer, die meldde dat haar dochter door de verdachte was aangeraakt en gefilmd tijdens seksuele handelingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het seksueel binnendringen van het kind en het vervaardigen van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de psychische schade die het slachtoffer had opgelopen, en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor zedendelicten. De rechtbank achtte de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar, maar oordeelde dat er een hoog recidiverisico was. De opgelegde tbs-maatregel is bedoeld om de verdachte te behandelen en de samenleving te beschermen. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer voor zowel materiële als immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Parketnummers: 05/274914-24 en 05/035969-22 (TUL)
Datum uitspraak : 28 mei 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1969 in [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] .
Raadsvrouw: mr. I.E. Leenhouwers, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op of omstreeks 14 augustus 2024 te [plaats 1] met een kind beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 2019), een of meer seksuele handelingen, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam heeft verricht, te weten
- het brengen van zijn vingers tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het betasten van de schaamlippen, althans de vulva van die [slachtoffer] en/of
- het door die [slachtoffer] laten brengen van haar eigen vingers tussen haar eigen schaamlippen en/of het door die [slachtoffer] laten betasten van haar eigen schaamlippen, althans haar eigen vulva, terwijl dit feit werd begaan onder de in artikel 245, eerste lid, onder a, omschreven omstandigheid, te weten jegens een anderszins aan de zorg en/of waakzaamheid van verdachte toevertrouwd kind;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 augustus 2024 te [plaats 1] met een kind beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 2019), een of meer seksuele handelingen heeft verricht, te weten
- het betasten van de schaamlippen, althans de vulva van die [slachtoffer] en/of
- het door die [slachtoffer] laten betasten van haar eigen schaamlippen, althans haar eigen vulva,
terwijl dit feit werd begaan onder de in artikel 245, eerste lid, onder a, omschreven omstandigheid, te weten jegens een anderszins aan de zorg en/of waakzaamheid van
verdachte toevertrouwd kind;
feit 2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks 15 februari 2010 tot en met 23 augustus 2024 te [plaats 1] en/of [plaats 3] en/of [plaats 2] , althans in Nederland,
(in de periode van 15 februari 2010 tot en met 30 juni 2024, artikel 240b Wetboek van Strafrecht)
een of meer afbeeldingen en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt was betrokken en/of schijnbaar was betrokken, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 2019), zijnde een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige en/of een of meerdere andere onbekende personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt,
en/of
(in de periode van 1 juli 2024 tot en met 23 augustus 2024, artikel 252 Wetboek van Strafrecht)
een of meer visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekking waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt was betrokken of schijnbaar was betrokken, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 2019), zijnde een anderszins aan de zorg en/of waakzaamheid van verdachte toevertrouwd kind en/of een aan verdachte ondergeschikt kind (zijnde de in artikel 245, eerste lid, onder a en/of b, omschreven omstandigheden) en/of een of meerdere andere onbekende personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt, heeft vervaardigd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe heeft verschaft,
te weten een of meerdere computers/laptops (merk Medion en/of Toschiba) en/of een of meerdere USB-sticks (merk Sandisk) en/of een of meerdere harde schijven (merk Seagate en/of Intenso) en/of een of meerdere (micro) SD kaarten en/of een of meerdere camera’s Olympus TG, met daarop een of meerdere foto’s en/of video’s waarop te zien is dat:
verdachte, althans een man, zijn vingers tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] brengt en/of
verdachte, althans een man, de schaamlippen, althans de vulva van die [slachtoffer] betast en/of
die [slachtoffer] haar eigen schaamlippen, althans vulva betast en/of
(video’s P8140393.MOV en/of P8140394.MOV zoals omschreven in PV 20240828.1109)
en/of
die [slachtoffer] poserend of in een pose is afgebeeld, waarbij
- die [slachtoffer] geheel of gedeeltelijk naakt is en/of
- die [slachtoffer] zich in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar kleding ontdoet en/of
- door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die [slachtoffer] en/of de uitsnede van de video’s nadrukkelijk de vulva en/of de anus van die [slachtoffer] enof in beeld worden gebracht
(video’s !5090803.MOV en/of !5090804.MOV zoals omschreven in PV 2408271108.PVB en/of video’s P8140391.MOV en/of P8140393.MOV en/of P8140394.MOV zoals omschreven in PV 20240828.1109)
en/of
die andere onbekende personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt oraal en/of vaginaal wordt/worden gepenetreerd met een penis en/of een voorwerp
(foto 1 uit de toonmap)
het geslachtsdeel van een ander kind/persoon met een vinger/hand wordt aangeraakt door die andere onbekende personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt
(foto 2 uit de toonmap)
en/of
die andere onbekende personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt poserend of in een pose is/zijn afgebeeld, waarbij
- die andere onbekende personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt geheel of gedeeltelijk naakt is/zijn en/of gekleed is/zijn en/of in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding poseert/poseren op een wijze die niet bij hun leeftijd past/passen
en/of
- door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die andere onbekende personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt en/of de uitsnede van de foto’s/video’s nadrukkelijk het geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die andere onbekende personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt in beeld worden gebracht
(foto’s 3 en/of 4 en/of 5 en/of 6 en/of 7 en/of 8 en/of 9 en/of 10 uit de toonmap)
terwijl van het begaan van dit feit een beroep of gewoonte werd gemaakt.

2.De geldigheid van de dagvaarding

Standpunten
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding ten aanzien van feit 2 partieel nietig moet worden verklaard, omdat de tenlastelegging partieel niet voldoet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De tenlastelegging bevat naast de beschrijvingen van de videobestanden van [slachtoffer] en van de twee foto’s uit de toonmap (foto’s 1 en 2) ook een aanduiding van 8 afbeeldingen namelijk foto’s 3 t/m 10 zonder deze verder feitelijk te omschrijven. Daarbij zijn deze foto’s uit de toonmap ook niet afzonderlijk omschreven in het dossier.
De officier van justitie heeft aangegeven dat de dagvaarding voldoet aan de door de Hoge Raad gestelde eisen.
Beoordeling door de rechtbank
Bij arrest van 24 juni 2014 (ECLI:NL:HR:2014:1497) heeft de Hoge Raad enkele uitgangspunten geformuleerd met het oog op de strafrechtelijke beoordeling van het op grote(re) schaal voorhanden hebben van kinderporno. Die uitgangspunten komen erop neer dat de steller van de tenlastelegging zich bij voorkeur zou moeten beperken tot het beschrijven van een selectie van een gering aantal (representatieve) afbeeldingen - zo mogelijk ten hoogste vijf - zonder in de tenlastelegging zelf enige aanduiding van of verwijzing op te nemen naar een wellicht grotere hoeveelheid waarvan die afbeeldingen deel uitmaken.
In het arrest van 17 november 2015 heeft de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2015:3322) bovendien overwogen dat “uit de eisen die artikel 261 Sv in gevallen als de onderhavige stelt aan de dagvaarding, voortvloeit dat de tenlastelegging met het oog op de vereiste duidelijkheid voor in het bijzonder de verdachte en de rechter ten aanzien van elk van die afbeeldingen, hetzij een voldoende concrete beschrijving dient te bevatten, hetzij de vindplaats van die beschrijving in het dossier dient te vermelden”.
Ten aanzien van feit 2 is de rechtbank van oordeel dat, gelet op genoemde jurisprudentie, de dagvaarding deels niet voldoet aan de eisen van artikel 261 Sv, omdat een deel van de daarin opgenomen afbeeldingen niet voldoende feitelijk is omschreven. In de tenlastelegging zijn 2 afbeeldingen uit de toonmap (foto’s 1 en 2) concreet omschreven. Van de overige afbeeldingen in de toonmap, zijnde foto’s 3 t/m 10, is geen naar specifieke foto’s herleidbare concrete beschrijving of een vindplaats van die beschrijving in de dagvaarding opgenomen. Dit leidt ertoe dat de dagvaarding ten aanzien van die foto’s (toonmap foto’s 3 t/m 10) (partieel) nietig is.
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde verkrachting van een kind onder de 12 jaar dat aan zijn zorg is toevertrouwd. Daarnaast kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen, bezitten, verwerven van en toegang verschaffen tot kinderporno en daar een gewoonte van heeft gemaakt.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder feit 1 primair tenlastegelegde feit omdat er geen sprake is van seksueel binnendringen door verdachte. Daarnaast is volgens de verdediging ook geen sprake van het door het kind laten verrichten van seksuele handelingen met zichzelf, waaronder het seksueel binnendringen, omdat er geen actieve gedraging vanuit de verdachte is geweest tot het plegen van deze handelingen.
Ten aanzien van het onder feit 2 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw bepleit dat niet kan worden vastgesteld wanneer de twee verwijderde videobestanden (!5090803.MOV en !5090804.MOV) zijn gemaakt, wanneer zij voor het laatst zijn geopend en wanneer ze zijn verwijderd. Hierdoor is het niet vast komen te staan of deze strafbare gedragingen zich hebben voorgedaan voor of na 1 juli 2024. Een bewezenverklaring is hierdoor in geen van de genoemde periodes mogelijk, waardoor vrijspraak moet volgen.
Verdachte moet daarnaast partieel worden vrijgesproken van het tenlastegelegde ‘gewoonte maken van’, omdat niet kan worden vastgesteld dat voor verdachte alle 147 afbeeldingen en video’s, waarover in het dossier wordt gesproken, benaderbaar in zijn bezit zijn geweest. Tot slot dient de pleegperiode te worden genuanceerd, omdat er te weinig informatie is over de datum waarop de wel benaderbare afbeeldingen in het bezit van verdachte waren. Hierdoor is er geen sprake van de vereiste neiging naar grootschalig en aanhoudend bezit of vervaardigen van kinderporno. Subsidiair dient verdachte in ieder geval te worden vrijgesproken van het gewoonte maken van het vervaardigen van kinderporno. Gelet op de 5 filmbestanden die vermoedelijk binnen een beperkt tijdsbestek zijn gemaakt, kan niet worden gesproken van een gewoonte.
Beoordeling door de rechtbank
De moeder van [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ), geboren op [geboortedag 2] 2019, heeft namens haar dochter aangifte gedaan. [slachtoffer] heeft aan haar moeder verteld dat de buurman, woonachtig op [adres 1] te [plaats 1] , ook aan haar schaamstreek mocht zitten. Dit vertelde [slachtoffer] nadat zij haar rokje omhoog deed en haar onderbroekje opzij schoof waardoor haar schaamlippen te zien waren. Moeder zei toen: ‘Dat mag niemand zien, alleen jij’, waarna [slachtoffer] zei: ‘En de buurman’. Het gaat om buurman [verdachte] , zijnde verdachte. [slachtoffer] heeft een draaiende c.q. op en neer beweging met haar handen op haar schaamlippen gemaakt. [slachtoffer] heeft hierna haar hand naar voren gestrekt en gezegd: ‘Stop, hou op’. Ze heeft gezegd dat ze ‘zo’ moest doen van verdachte. [slachtoffer] ging vaak bij verdachte in huis spelen. [2] [slachtoffer] heeft later verklaard dat verdachte haar heeft aangeraakt en zij wijst dan naar haar kruis. Dit gebeurde toen zij op bed lag en haar broek uit had. Verdachte heeft ook foto’s van haar gemaakt. [slachtoffer] heeft verder verklaard dat het vaker is gebeurd. [3]
In het huis van verdachte is filmmateriaal aangetroffen van [slachtoffer] . Het betreft drie videobestanden, gemaakt op 14 augustus 2024, aangetroffen op een Sandisk Ultra MicroSD datadrager. De verbalisanten beschrijven de videobeelden waarop is te zien dat [slachtoffer] bij verdachte in zijn woning op bed ligt met een ontbloot onderlichaam. In het eerste videobestand (P8140393.MOV) zegt een mannenstem ‘Laat maar zien’, waarna een mannenhand naar de rechterschaamlip van [slachtoffer] gaat. De mannenhand trekt hierbij de schaamlippen een beetje uit elkaar. [slachtoffer] gaat vervolgens met haar eigen hand naar haar vagina en schaamlippen. In een ander videobestand ((P8140394.MOV) is [slachtoffer] te zien, vanaf haar navel tot onder bloot en liggend op haar rug. Er wordt ingezoomd op haar vagina en haar anus is ook te zien. Verder is te zien dat [slachtoffer] haar onderbroek in haar hand heeft en in haar andere hand een snoepje. Een mannenhand raakt haar schaamlippen aan en duwt deze een beetje uit elkaar. Daarna lijkt de middelvinger de binnenkant van de schaamlip aan te raken. De mannenhand trekt zich terug en [slachtoffer] gaat met haar rechterhand naar haar vagina en raakt die aan, waaronder haar clitoris. [4] Tot slot is er nog een videobestand (P8140391.MOV) aangetroffen van [slachtoffer] waar zij op de wc-bril zit en zij haar jurkje omhoog houdt. Tijdens de hele opname is de blote vagina van [slachtoffer] in beeld. [5] Verdachte heeft verklaard dat hij deze videobestanden heeft gemaakt. [slachtoffer] heeft aan hem gevraagd of zij een snoepje mocht, waarna verdachte heeft gezegd dat hij haar daar wilde zien. Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] begreep wat hij hiermee bedoelde. [6]
Op de microSD kaart van de Olympus TG4 camera, bij verdachte in beslag genomen [7] , is ook een videobestand (!5090804.MOV) van [slachtoffer] aangetroffen. De datum van het videobestand is 9 mei 2024, 22:06:26 uur. Gezien het daglicht dat te zien is op de video is het aannemelijk dat het tijdstip van de video niet overeenkomt met de lokale tijd. Op dit videobestand is [slachtoffer] herkend en draagt zij een donker jurkje. Haar naakte onderlichaam is te zien, waarbij een volwassen hand haar roze onderbroekje omlaag duwt. De filmer blijft enkele seconden gericht op haar geslachtsdeel filmen. Daarna trekt [slachtoffer] haar onderbroek weer omhoog. [8] Verdachte heeft verklaard dat hij dit videobestand heeft gemaakt. [9] Verdachte heeft op 9 mei 2024 aan de moeder van [slachtoffer] een foto gestuurd waarop zij een zwart jurkje draagt die overeenkomt met het jurkje dat zij draagt op het aangetroffen videobestand. [10]
In het huis van verdachte is tijdens de doorzoeking van zijn woning op 23 augustus 2024 een grote hoeveelheid aan gegevensdragers in beslag genomen. Op verschillende van die gegevensdragers staat kinderpornografisch materiaal, waaronder op een Medion computer, een Seagate externe harde schijf, twee Sandisk usb-sticks en twee Intenso gegevensdragers. Er zijn 136 foto’s en 12 video’s aangetroffen met kinderpornografisch materiaal. 71 van deze bestanden waren vanwege de locatie van de gegevens op de gegevensdragers, de manier waarop de bestanden daar zijn gekomen en de rol van verdachte daarbij, voor verdachte benaderbaar geweest tot het moment van inbeslagname. Het kinderpornografisch materiaal had een aanmaakdatum vanaf 15 februari 2010. [11] De eerste foto uit de toonmap is van een video, is aangetroffen op de Toshiba laptop en is beschreven door verbalisanten. Hierop is een zeer jong meisje te zien met een volwassen man. De volwassen man brengt zijn penis in de mond van het meisje. [12]
Uit een overzicht van de adressen van verdachte blijkt dat hij vanaf 2010, onder meer, in [plaats 2] en [plaats 1] heeft gewoond. [13]
feit 1
Uit de bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting is vast komen te staan dat verdachte [slachtoffer] heeft gefilmd, seksuele handelingen met haar heeft verricht en seksuele handelingen door haar bij zichzelf heeft laten verrichten. De wetgever heeft met de Wet Seksuele Misdrijven in artikel 239 tweede lid van het Wetboek van Strafrecht voorgeschreven dat onder ‘met een kind seksuele handelingen verrichten’ mede wordt verstaan het door een kind laten verrichten van seksuele handelingen met zichzelf. Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat hiervoor vereist is dat sprake is van relevante seksuele interactie met het kind. [14]
Anders dan de verdediging betoogt, heeft verdachte [slachtoffer] seksuele handelingen laten verrichten. Dat verdachte enkel heeft gezegd ‘Laat maar zien’, doet daar niet aan af. Verdachte heeft immers tegen [slachtoffer] gezegd dat, als zij een snoepje wilde, hij haar wilde zien. Daarna heeft hij [slachtoffer] meerdere malen specifiek laten zien wat zij moest doen door dit met zijn eigen hand voor te doen. De rechtbank merkt hierbij op dat, gelet op de zeer jonge leeftijd van [slachtoffer] , het voordoen van seksuele handelingen zonder dat daarbij wordt gevraagd of gesproken over de seksuele handelingen een effectieve manier is om een jong kind te instrueren handelingen te laten verrichten. Dit blijkt ook uit de beschreven videobeelden. Immers verdachte doet de seksuele handelingen bij [slachtoffer] voor, waarna zij direct overgaat tot het zelfstandig verrichten van de seksuele handelingen. Hierdoor is er sprake van de vereiste relevante seksuele interactie met [slachtoffer] . Het aanraken van de clitoris door [slachtoffer] betreft seksueel binnendringen, zoals strafbaar gesteld in artikel 250 van het Wetboek van Strafrecht.
Dat niet is komen vast te staan dat verdachte met zijn vinger de binnenkant van de schaamlip van [slachtoffer] heeft aangeraakt, maakt het voorgaande niet anders. Door de schaamlippen uit elkaar te trekken heeft verdachte [slachtoffer] bewogen om haar vingers tussen haar schaamlippen te brengen wat heeft geleid tot het aanraken van haar clitoris.
Omdat in de beschrijving van de videobeelden slechts staat omschreven dat het ‘lijkt’ alsof verdachte met zijn vinger de binnenkant van haar schaamlip heeft aangeraakt, is niet wettig en overtuigend bewezen dat hij zijn vingers tussen de schaamlippen van [slachtoffer] heeft gebracht en zal verdachte van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
De overige handelingen onder het primair tenlastegelegde feit 1 zijn naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen. Verdachte is schuldig aan de verkrachting van [slachtoffer] , terwijl [slachtoffer] aan hem was toevertrouwd toen zij bij hem thuis kwam spelen.
feit 2
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte meerdere opnames heeft gemaakt van [slachtoffer] . Hiervan zijn twee videobestanden, !5090803.MOV en !5090804.MOV, gedateerd op 9 mei 2024 aangetroffen. Uit de videobeelden blijkt dat [slachtoffer] hetzelfde jurkje draagt als op de foto die door verdachte naar haar moeder is gestuurd op 9 mei 2024. Uit het dossier is niet van een andere datum gebleken, waardoor de rechtbank geen aanleiding ziet om aan te nemen dat deze videobeelden op een andere datum dan op 9 mei 2024 zijn gemaakt. Uit de beschrijving van de beelden blijkt dat het videobestand !5090803.MOV geen afbeeldingen van seksuele gedragingen bevat.
Gelet op het voorgaande is verdachte schuldig aan het vervaardigen en in bezit hebben van het videobestand !5090804.MOV. Verdachte heeft bekend deze video gemaakt te hebben en daarmee ook in zijn bezit gehad alvorens het bestand op enig moment is verwijderd. Het is daarom niet relevant dat dit bestand ten tijde van de inbeslagname was verwijderd en niet langer toegankelijk was voor verdachte.
Verder is vast komen te staan dat verdachte op 14 augustus 2024 drie videobestanden heeft gemaakt van [slachtoffer] . Het gaat om de videobestanden P8140391.MOV, P8140393.MOV en P8140394.MOV. Op deze videobeelden zijn seksuele handelingen te zien. Deze bestanden waren toegankelijk voor verdachte. Verdachte heeft deze videobestanden vervaardigd en in zijn bezit gehad.
Verder zijn op de gegevensdragers meerdere bestanden betreffende kinderpornografisch materiaal aangetroffen, waarvan één foto - foto 1 uit de toonmap - is beschreven en seksuele gedragingen bevat van een kind dat kennelijk nog niet de leeftijd van 18 jaren heeft bereikt. De rechtbank acht bewezen dat verdachte deze foto had verworven en in zijn bezit had. Omdat een verdere beschrijving van foto 2 van de toonmap ontbreekt en niet uit de collectiescan duidelijk is wat er op die foto te zien is, wordt verdachte van het bezit en het verwerven daarvan (partieel) vrijgesproken.
De rechtbank acht verdachte schuldig aan vervaardigen van en het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal van [slachtoffer] en aan het verwerven en in het bezit hebben van kinderpornografisch materiaal van onbekende anderen zoals tenlastegelegd onder feit 2.
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het deel van de tenlastelegging dat ziet op een gewoonte maken van het vervaardigen en in het bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen van [slachtoffer] en de onbekende anderen. De frequentie van het vervaardigen en/of het verwerven en/of in bezit hebben is onvoldoende om tot het oordeel te kunnen komen dat verdachte van het vervaardigen en/of het verwerven en/of het in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen een gewoonte heeft gemaakt.

4.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primaire onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
feit 1
hij op
of omstreeks14 augustus 2024 te [plaats 1] met een kind beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 2019),
een ofmeer
dereseksuele handelingen, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam heeft verricht, te weten
- het brengen van zijn vingers tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het betasten van de schaamlippen, althans de vulva van die [slachtoffer] en
/of
- het door die [slachtoffer] laten brengen van haar eigen vingers tussen haar eigen schaamlippen en
/ofhet door die [slachtoffer] laten betasten van haar eigen schaamlippen,
althans haar eigen vulva,terwijl dit feit werd begaan onder de in artikel 245, eerste lid, onder a, omschreven omstandigheid, te weten jegens een anderszins aan de zorg en/of waakzaamheid van verdachte toevertrouwd kind;
feit 2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks 15 februari 2010 tot en met 23 augustus 2024 te [plaats 1] en
/of [plaats 3] en/of[plaats 2] , althans in Nederland,
(in de periode van 15 februari 2010 tot en met 30 juni 2024, artikel 240b Wetboek van Strafrecht)
een ofmeer
dereafbeeldingen en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt was betrokken
en/of schijnbaar was betrokken, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 2019), zijnde een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige en/of een of meerdere andere onbekende personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt,
en
/of
(in de periode van 1 juli 2024 tot en met 23 augustus 2024, artikel 252 Wetboek van Strafrecht)
een ofmeer
derevisuele weergaven van seksuele aard en
/ofmet onmiskenbaar seksuele strekking waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt was betrokken
of schijnbaar was betrokken,te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 2019), zijnde een anderszins aan de zorg en/of waakzaamheid van verdachte toevertrouwd kind
en/of een aan verdachte ondergeschikt kind(zijnde de in artikel 245, eerste lid, onder a en/of b, omschreven omstandigheden) en
/ofeen of meerdere andere onbekende personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt, heeft vervaardigd en
/ofverworven en
/ofin bezit heeft gehad en
/ofzich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe heeft verschaft,
te weten
een ofmeerdere computers/laptops (merk Medion en/of
Toshiba) en/of een of meerdere USB-sticks (merk Sandisk) en/of een of meerdere harde schijven (merk Seagate en/of Intenso) en/of een of meerdere (micro) SD kaarten en/of een of meerdere camera’s Olympus TG, met daarop
een ofmeerdere foto’s en/of video’s waarop te zien is dat:
verdachte, althans een man, zijn vingers tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] brengt en/of
verdachte
, althans een man,de schaamlippen,
althans de vulvavan die [slachtoffer] betast en
/of
die [slachtoffer] haar eigen schaamlippen, althans vulva betast en
/of
(video’s P8140393.MOV en
/ofP8140394.MOV zoals omschreven in PV 20240828.1109)
en
/of
die [slachtoffer] poserend of in een pose is afgebeeld, waarbij
- die [slachtoffer]
geheel ofgedeeltelijk naakt is en
/of
- die [slachtoffer] zich in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar kleding ontdoet en
/of
- door het camerastandpunt en
/ofde (onnatuurlijke) pose
en/of de wijze van kleden van die [slachtoffer]en
/ofde uitsnede van de video’s nadrukkelijk de vulva en
/ofde anus van die [slachtoffer]
enofin beeld worden gebracht
(video
’s !5090803.MOV en/of!5090804.MOV zoals omschreven in PV 2408271108.PVB en
/ofvideo’s P8140391.MOV en
/ofP8140393.MOV en
/ofP8140394.MOV zoals omschreven in PV 20240828.1109)
en
/of
die andere onbekende personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt oraal en/of vaginaal wordt/worden gepenetreerd met een penis en/of een voorwerp
(foto 1 uit de toonmap)
het geslachtsdeel van een ander kind/persoon met een vinger/hand wordt aangeraakt door die andere onbekende personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt
(foto 2 uit de toonmap)
terwijl van het begaan van dit feit een beroep of gewoonte werd gemaakt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
verkrachting in de leeftijdscategorie beneden twaalf jaren, terwijl het feit wordt begaan jegens een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwd kind;
feit 2:
in de periode van 15 februari 2010 tot en met 30 juni 2024:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen/in bezit hebben, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;
en
in de periode van 1 juli 2024 tot en met 23 augustus 2024:
het vervaardigen, in bezit hebben van een visuele weergave van seksuele aard of met een onmiskenbaar seksuele strekking of gegevens die geschikt zijn om zo’n visuele weergave te vormen van een seksuele gedraging of een gegevensdrager bevattende gegevens die daartoe geschikt zijn, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;
en
het verwerven, in bezit hebben of zich de toegang verschaffen van/tot een visuele weergave van seksuele aard of met een onmiskenbaar seksuele strekking of gegevens die geschikt zijn om zo’n visuele weergave te vormen van een seksuele gedraging of een gegevensdrager bevattende gegevens die daartoe geschikt zijn, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken;
meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.De overwegingen ten aanzien van straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden en oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd en deze maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Met dien verstande dat het contact- en locatieverbod in de vorm van een maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht moet worden opgelegd. Hierbij ziet de maatregel toe op een contactverbod met het slachtoffer, haar ouders, haar broer en zus. Het locatieverbod ziet primair toe op [plaats 1] in zijn geheel. Subsidiair verzoekt de officier van justitie om een locatieverbod voor heel [plaats 1] met uitzondering van het adres van de ouders van verdachte. Verder verzoekt de officier van justitie om oplegging van een gedragsbeïnvloedende- en vrijheidsbeperkende maatregel conform artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht rekening te houden met de omstandigheid dat de verdediging tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie. Mocht de rechtbank de gewoonte voor feit 2 bewezen achten, dan pleit de verdediging ervoor dat sprake is van de ondergrens van de gewoonte, die naar aard en ernst van de gedragingen van een andere orde is dan het gewoonte of beroep maken van het bezit dan wel verwerven of verspreiden van kinderporno zoals beoogd in het oriëntatiepunt. Daarnaast wijst de verdediging erop dat het merendeel van strafbare afbeeldingen poserende meisjes betreft.
De raadsvrouw heeft verzocht het advies van de deskundigen over te nemen en verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Verdachte wil zijn medewerking verlenen aan het geadviseerde traject van tbs met voorwaarden en een gedragsbeïnvloedende- en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht. Daarnaast heeft verdachte baat bij de dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs met voorwaarden.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank houdt bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd rekening met de aard en ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit heeft plaatsgevonden. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank de landelijke oriëntatiepunten en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij rekening wordt gehouden met het strafblad van verdachte.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met zijn buurmeisje van (destijds) vier jaar oud. Deze handelingen bestonden mede uit het seksueel binnendringen van haar lichaam. Het misbruik is bijzonder ernstig, gelet op de zeer jonge leeftijd van het slachtoffer. Daarbij komt dat verdachte opnames maakte van deze seksuele handelingen en van het slachtoffer op het moment dat zij naar de wc ging. Met deze gedragingen heeft hij op grove wijze inbreuk gemaakt op haar lichamelijke en geestelijke integriteit en daarbij haar normale seksuele ontwikkeling doorkruist. Verdachte was de buurman van het slachtoffer en het slachtoffer en haar broer kwam meerdere malen bij hem over de vloer. Verdachte heeft het vertrouwen dat de kinderen en de ouders van het slachtoffer in hem hadden ernstig beschaamd. De moeder van het slachtoffer heeft op de terechtzitting een verklaring voorgelezen waarbij zij op invoelbare wijze heeft verwoord welke impact de gebeurtenissen op haar dochter en hun gezin hebben. Zoals ook uit deze verklaring blijkt, hebben de gebeurtenissen gezorgd voor psychische schade bij hun dochter, waarvoor zij in behandeling gaat. Ten aanzien van het slachtoffer zal nog moeten blijken welke gevolgen het misbruik op de lange termijn zal hebben. Het is algemeen bekend dat kinderen hiervan ernstige psychische (en lichamelijke) schade kunnen ondervinden. Dit kan ook vele jaren later nog diepe sporen nalaten. Het handelen van verdachte heeft niet alleen grote gevolgen voor het gezin van het slachtoffer, maar heeft ook impact op de samenleving nu zaken als deze bij velen gevoelens van onveiligheid oproepen.
Verder is op gegevensdragers van verdachte kinderpornografisch materiaal aangetroffen van onbekend gebleven minderjarige slachtoffers. Achter deze afbeeldingen schuilt een wereld van vaak ernstig misbruikte kinderen. Verdachte heeft met zijn handelen ervoor gezorgd dat de markt voor en daarmee de productie van deze afbeeldingen en dus het misbruik in stand blijft. Verdachte heeft enkel oog gehad voor het bevredigen van zijn eigen lustgevoelens, zonder enige rekening te houden met slachtoffers. Dit rekent de rechtbank de verdachte zwaar aan.
De persoon van verdachte
Over verdachte is een psychiatrisch Pro Justitia rapport opgesteld op 25 maart 2025. De conclusie van de deskundige is dat verdachte lijdt aan een ongespecificeerde parafiele stoornis, waarbij er (sterke) aanwijzingen zijn voor pedofilie, voyeurisme en urofilie. Daarnaast lijdt verdachte aan een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. Deze stoornissen kenmerken zich door een duurzaam karakter en waren ten tijde van het tenlastegelegde aanwezig. De deskundige adviseert om het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De deskundige komt tot de volgende afweging over het recidiverisico; onbehandeld is op korte termijn (dagen tot weken) sprake van laag-matig risico. Op middellange termijn (weken tot maanden) loopt dit risico op naar matig; als verdachte zich in de buurt van kinderen kan begeven. Op langere termijn zal dit verder oplopen; verdachte is geneigd zijn gedrag te bagatelliseren en zal vanuit zijn persoonlijkheidsstructuur beperkt oor hebben voor signalen uit zijn omgeving. Geadviseerd wordt om een klinische zedenbehandeling op te leggen als voorwaarde bij tbs met voorwaarden.
Van verdachte is een psychologisch Pro Justitia rapport opgemaakt op 22 november 2024. De deskundigen concluderen dat verdachte lijdt aan een pedofiele stoornis, niet exclusieve type, met een gerichtheid op meisjes, een andere gespecificeerde parafiele stoornis in de vorm van urofilie en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. Deze stoornissen waren ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig bij verdachte. De deskundigen adviseren het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen. Bij verdachte was naar mening van de deskundigen op geen enkel moment sprake van een overweldiging door de stoornissen en had hij nog steeds enige vrijheid van denken, voelen en handelen. Wel was sprake van een causaal verband tussen de psychische problematiek en het ten laste gelegde. Ingeschat wordt dat er een matig tot hoog risico op recidive is. De deskundigen adviseren om tbs met voorwaarden op te leggen. Hierbij zal als voorwaarde het meewerken aan een klinische behandeling moeten worden opgelegd.
De reclassering heeft in haar advies van 9 mei 2025 geconcludeerd dat sprake is van twee eerdere ambulante behandelingen bij Transfore naar aanleiding van eerder gepleegde zedendelicten. Het risico op recidive wordt door de reclassering als hoog ingeschat. Verdachte is door de reclassering aangemeld bij het NIFP-IFZ voor het afgeven van een indicatiestelling teneinde hem toe te leiden naar een forensische zorginstelling voor een klinische behandeling. Op basis van de reeds afgegeven indicatiestelling is verdachte door het Forensisch Plaatsingsloket aangemeld bij de Forensisch Psychiatrische Kliniek GGZ [plaats 4] te [plaats 5] , alwaar hij inmiddels is geaccepteerd. De reclassering adviseert positief over tbs met voorwaarden. De reclassering kan het toezicht hierop uitoefenen. De volgende voorwaarden worden door de reclassering geadviseerd: meewerken aan reclasseringstoezicht, meewerken aan time-out, niet naar het buitenland, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, contactverbod, locatieverbod (zonder elektronische monitoring), dagbesteding, vermijden contact met minderjarigen, vermijden kinderpornografisch materiaal en de controle van zijn gegevensdragers.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 15 mei 2025 verklaard zich te zullen houden aan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden.
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen over en acht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar.
De rechtbank heeft kennis genomen van het justitieel uittreksel van verdachte van 11 april 2025. Hieruit blijkt dat verdachte meerdere malen veroordeeld is voor zedenfeiten.
De straf en maatregel
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de volgende conclusies.
De rechtbank is van oordeel dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden dient te worden opgelegd. De rechtbank zal hieraan de voorwaarden koppelen die de reclassering heeft geadviseerd met een beperking van het contactverbod. Het opleggen van het contactverbod zal beperkt worden tot [slachtoffer] en wordt niet opgelegd ten aanzien van haar ouders en broertje en zus. Daarnaast specificeert de rechtbank de voorwaarde van het locatieverbod. Het locatieverbod ziet niet op het adres van de ouders van verdachte, te weten [adres 2] ( [postcode] ) te [plaats 1] , te bereiken via een nader te noemen rechtstreekse route. Verdachte zal de zuidelijke route vanaf [plaats 3] over de [straatnaam 1] naar de [straatnaam 2] te [plaats 1] nemen tot [adres 2] en begeeft zich niet buiten deze route. De rechtbank ziet geen aanleiding om het contact- en locatieverbod in de vorm van een artikel 38v-maatregel op te leggen, zoals door de officier van justitie is verzocht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat is voldaan aan alle voorwaarden die ex artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van tbs worden gesteld. De rechtbank overweegt dat de terbeschikkingstelling wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Dat betekent dat wanneer de verdachte zich ondanks zijn toezeggingen niet aan (één of meer van) de voorwaarden houdt en de dwangverpleging alsnog wordt bevolen, de duur van de maatregel niet gemaximeerd is.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De officier van justitie heeft gevorderd dat de maatregel en de hieraan gekoppelde voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard. De verdediging heeft zich hiertegen niet verzet.
De reclassering heeft in haar advies de dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden geadviseerd. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gericht is tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer mensen. De rechtbank is van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte, zonder adequate behandeling, weer een misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de te stellen voorwaarden en het daarop uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Maatregel langdurig toezicht ex artikel 38z Wetboek van Strafrecht
De officier van justitie heeft gevorderd dat de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking, als bedoeld in artikel 38z Wetboek van Strafrecht, wordt opgelegd. De verdediging heeft zich niet verzet tegen oplegging van voornoemde maatregel.
De reclassering heeft in haar advies de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel geadviseerd, zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden na de gevangenisstraf en tijdens dan wel na de tbs met voorwaarden. Ook de deskundigen hebben de oplegging van deze maatregel geadviseerd. Bij verdachte is sprake van een chronische stoornis, te weten een parafiele stoornis. Deze stoornis wordt verwacht nog aanwezig te zijn na het beëindigen van een tbs-maatregel. Gelet op de recidive van verdachte en het eerder opgelegde beroepsverbod acht de reclassering het wenselijk om opnieuw te onderzoeken of een beroepsverbod nodig is. Ditzelfde geldt voor mogelijk uitreizen.
Nu gelet op de aard van de bij de verdachte bestaande stoornis, zijn recidive en niet gevolgde therapie, langdurige waarborgen met het oog op toekomstige risico's ten aanzien van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, noodzakelijk lijken, acht de rechtbank het noodzakelijk om naast de maatregel tot tbs met voorwaarden een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op te leggen. Er is voldaan aan de formele vereisten die de wet stelt voor het opleggen van deze maatregel. Met de maatregel kan zodoende - indien dit met alsdan bestaande risico’s noodzakelijk is - worden bewerkstelligd dat de verdachte na afloop van de maatregel van tbs onder toezicht wordt gesteld.
Gevangenisstraf
De rechtbank acht, naast de tbs met voorwaarden, gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten en het strafblad van verdachte, het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden passend en geboden. Deze straf valt lager uit dan door de officier van justitie geëist, omdat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie en daarnaast de noodzaak tot het eerder inzetten van de behandeling van verdachte en zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid zwaarder meeweegt.
De rechtbank zal de voorlopige hechtenis van verdachte schorsen onder dezelfde voorwaarden zoals opgelegd bij de tbs met voorwaarden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met feiten 1 en 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 324,88 aan materiële schade en € 12.000,00 aan immateriële schade, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor de materiële schade kan worden toegewezen, omdat verdachte bereid is deze schade te vergoeden. De immateriële schade is in deze situatie niet billijk en niet in verhouding tot vergelijkbare zaken. De verdediging verzoekt dit bedrag te matigen tot € 5.000,00.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank merkt onder aanvulling van rechtsgronden de gevorderde reiskosten, met uitzondering van de reiskosten voor medische afspraken ter hoogte van € 136,32, aan als proceskosten. Ten aanzien van de reis- en parkeerkosten voor medische afspraken geldt dat voldoende aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij deze materiële schade heeft geleden door het handelen van verdachte. De rechtbank wijst de reis- en parkeerkosten tot het bedrag van €136,32 toe en wijst de vordering voor het meerdere af onder verwijzing naar onderstaande overweging ten aanzien van de proceskosten.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden door het handelen van verdachte. Door de gedragingen van verdachte is op zeer indringende wijze de lichamelijke integriteit van benadeelde geschonden. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijk misbruik nog lang psychische gevolgen kunnen ondervinden van hetgeen hen is overkomen. Zeer voorstelbaar is dat het slachtoffer de gevolgen van het handelen van verdachte haar leven lang bij zich zal dragen. Door de rechtbank wordt aldus aangenomen dat het slachtoffer op andere wijze in haar persoon is aangetast, als bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Dit is aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 7.500,00 vaststellen en de vordering voor het meerdere afwijzen.
Wettelijke rente
Verdachte is vanaf 14 augustus 2024 wettelijke rente over de toegewezen bedragen verschuldigd.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Proceskosten
De rechtbank merkt de gevorderde reiskosten ter hoogte van € 188,56, met uitzondering van de reiskosten voor medische afspraken, aan als proceskosten. Ten aanzien van deze kosten geldt dat verdachte deze in beginsel niet aan de benadeelde partij verschuldigd is nu benadeelde zich ter terechtzitting heeft laten bijstaan door een gemachtigde advocaat. Echter, nu de verdediging ondubbelzinnig te kennen heeft gegeven deze kosten te willen vergoeden en met de betaling van deze kosten expliciet heeft aangegeven akkoord te gaan, zal de rechtbank deze post toewijzen.

10.De beoordeling van het beslag

De rechtbank beslist dat de in beslag genomen
gegevensdragerszoals genoemd in het dictum met betrekking tot welke feit 2 is begaan, worden onttrokken aan het verkeer.
De rechtbank zal de teruggave van de
gegevensdragers en de geldbedragenzoals genoemd in het dictum aan verdachte gelasten.

11.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 05/035969-22)

De rechtbank heeft verdachte op 16 december 2022 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 7 maanden.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de vordering tot tenuitvoerlegging geheel of gedeeltelijk niet ten uitvoer zou moeten worden gelegd, omdat detentieschade voorafgaand aan de maatregel tbs met voorwaarden dient te worden voorkomen. Het is van belang dat verdachte zo snel mogelijk wordt behandeld.
Bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit. De rechtbank is van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf daarom ten uitvoer moet worden gelegd.

12.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 36f, 37a, 38, 38a, 38z, 57, 63, 239, 240b(oud), 248(oud), 250, 252 en 254 van het Wetboek van Strafrecht.

13.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 gelast dat verdachte
ter beschikking wordt gesteld en stelt voor de duur van de terbeschikkingstelling de volgende voorwaardenbetreffende het gedrag van verdachte:
Verdachte zal zich niet aan een strafbaar feit schuldig maken.
Verdachte werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
- Verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
- Verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van verdachte vast te stellen.
- Verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
- Verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
- Verdachte werkt mee aan huisbezoeken.
- Verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
- Verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
- Verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht.
3. Als de reclassering dat nodig vindt en verdachte daarmee instemt, kan verdachte voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of verdachte deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar.
4. Verdachte gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering.
5. Verdachte laat zich opnemen in FPK GGZ [plaats 4] te [plaats 5] of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start aansluitend aan detentie. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
6. Verdachte laat zich behandelen door een nader te bepalen zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan de klinische behandeling. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
7. Verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2019, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
8. Verdachte bevindt zich niet in de gemeente [plaats 1] m.u.v. het woonadres van zijn ouders aan de [adres 2] , [postcode] , te [plaats 1] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. Verdachte zal daartoe de zuidelijke route vanaf [plaats 3] over de [straatnaam 1] van en naar het adres van zijn ouders aan de [straatnaam 2] te [plaats 1] nemen en begeeft zich niet buiten deze straten.
9. Verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag.
10. Verdachte zoekt op geen enkele wijze contact met minderjarigen m.u.v. zijn minderjarige zoon. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt verdachte dat hierbij, een door de reclassering te bepalen, volwassene aanwezig is.
11. Verdachte vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt.
Verdachte onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen.
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
- gebruik van virtuele machines en versleutelprogramma’s voor internetbenadering, tenzij de reclassering daarvoor toestemming heeft gegeven vanwege de noodzaak daarvan voor bijvoorbeeld werk.
Verdachte bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen.
12. Verdachte vermijdt fysieke en digitale omgevingen waarin hij in aanraking kan komen met kinderpornografisch materiaal of met communicatie over seksuele handelingen met minderjarigen. Verdachte bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt deze omgevingen te vermijden.
12. Verdachte werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Verdachte verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Verdachte verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. Voor de controle van een smartdevice past verdachte de instellingen aan conform de aanwijzingen van de reclassering of laat deze door de reclassering aanpassen, omdat de geautomatiseerde controle op een smartdevice niet mogelijk is zonder deze aanpassingen. De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of verdachte kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van verdachte. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen. Voor de controle wordt gebruik gemaakt van een softwaretool zodat de controle niet verder strekt dan het doel en de inbreuk op de persoonlijke leefomgeving wordt beperkt.
 geeft Reclassering Nederland opdracht verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
 beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is;
 schorst de voorlopige hechtenis onder de hierboven genoemde voorwaarden;

legt een gedragsbeïnvloedende- en vrijheidsbeperkende maatregelop grond van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op;
 beveelt de onttrekking aan het verkeer van de volgende voorwerpen:
  • 1 STK Computer (Omschrijving: PL0600-2024387039-G3276788, zit in sealbag 40412865 met goednummer 3416570, Medion) G3276788;
  • 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: PL0600-2024387039-G3276810, zit in sealbag 40412865 met goednummer 3416570, Sandisk) G3276810;
  • 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: PL0600-2024387039-G3276814, zit in sealbag 40412865 met goednummer 3416570, Sandisk) G3276814;
  • 1 STK Harddisk (Omschrijving: PL0600-2024387039-G3276816, zit in sealbag 40412865 met goednummer 3416570, Seagate) G3276816;
  • 1 STK Computer (Omschrijving: PL0600-2024387039-G3276821, zit in sealbag 40412865 met goednummer 3416570, Toschiba) G3276821;
  • 1 STK Fototoestel (Omschrijving: PL0600-2024387039-G3276823, zit in sealbag 40412865 met goednummer 3416570, Olympus) G3276823;
  • 1 STK Fototoestel (Omschrijving: PL0600-2024387039-G3276824, zit in sealbag 40412865 met goednummer 3416570, Olympus) G3276824;
  • 1 STK Datadrager (Omschrijving: PL0600-2024387039-G3276863, zit in sealbag 40412865 met goednummer 3416570, Rrhd09) G3276863;
  • 1 STK Datadrager (Omschrijving: PL0600-2024387039-G3278494, zit in sealbag 40412865 met goednummer 3416570, Medion) G3278494
  • 1 STK Datadrager (Omschrijving: PL0600-2024387039-G3278512, zit in sealbag 40412865 met goednummer 3416570, Intenso) G3278512;
  • 1 STK Datadrager (Omschrijving: PL0600-2024387039-G3278516, zit in sealbag 40412865 met goednummer 3416570, Intenso) G3278516;
  • 1 STK Datadrager (Omschrijving: PL0600-2024387039-G3278548, zit in sealbag 40412865 met goednummer 3416570, Medion) G3278548.
 gelast de teruggave van de volgende voorwerpen aan verdachte:
  • Tablet Medion X10302 (PL0600-2024387039-3276793);
  • USB-stick (PL0600-2024387039-3276795);
  • Lachouffe Memorycard (PL0600-2024387039-3276798);
  • Memory Card Ultra (PL0600-2024387039-3276802);
  • Sandisk (PL0600-2024387039-3276803);
  • Gigabite Chassis (PL0600-2024387039-3276804);
  • Sandisk (PL0600-2024387039-3276811);
  • Samsung A13 (PL0600-2024387039-3276826);
  • Samsung A15 (PL0600-2024387039-3276827);
  • Kingston (PL0600-2024387039-3276840);
  • Lexar (PL0600-2024387039-3276843);
  • Silicom (PL0600-2024387039-3276847);
  • Toshiba (PL0600-2024387039-3276849);
  • Toshiba (PL0600-2024387039-3276851);
  • USB-stick (PL0600-2024387039-3276853);
  • Rhhd02 (PL0600-2024387039-3276855);
  • Rhhd03 (PL0600-2024387039-3276859);
  • Rrhd04 (PL0600-2024387039-3276860);
  • RrhdlO (PL0600-2024387039-3276862);
  • Rrhdl3 (PL0600-2024387039-3276864);
  • Rrhdll (PL0600-2024387039-3276865);
  • Kruidvat (PL0600-2024387039-3278514);
  • Nokia (PL0600-2024387039-3278532);
  • Ultra (PL0600-2024387039-3278546);
  • Ultra (PL0600-2024387039-3278551);
  • Pny (PL0600-2024387039-3278564);
  • Kingston (PL0600-2024387039-3278571);
  • Lock (PL0600-2024387039-3278575);
  • Navman (PL0600-2024387039-3278583);
  • Kingston (PL0600-2024387039-3278587);
  • Adata (PL0600-2024387039-3278593);
  • Gegevensdrager (PL0600-2024387039-3278595);
  • Nokia (PL0600-2024387039-3278604);
  • Gegevensdrager (PL0600-2024387039-3278608);
  • Gegevensdrager (PL0600-2024387039-3278613);
  • Gegevensdrager (PL0600-2024387039-3278622);
  • Lachouffe (PL0600-2024387039-3278650);
  • Fffas (PL0600-2024387039-3278653);
  • Fffas (PL0600-2024387039-3278656);
  • Sandisk (PL0600-2024387039-3278658);
  • Levo (PL0600-2024387039-3278662);
  • Kruidvat (PL0600-2024387039-3278663);
  • Levo (PL0600-2024387039-3278665);
  • Hc Micro Sd (PL0600-2024387039-3278667);
  • Sandisk (PL0600-2024387039-3278669);
  • Samsung (PL0600-2024387039-3278671);
  • Sandisk (PL0600-2024387039-3278674);
  • Mmc Mobile (PL0600-2024387039-3278678);
  • Geld 800 EUR (PL0600-2024387039-3279350);
  • Geld 5220 EUR (PL0600-2024387039-3279360);
  • Renault Clio met kenteken [kenteken] (PL0600-2024387039-3289723).
  • veroordeelt verdachte in verband met de feiten onder nummer 1 en 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 136,32 aan materiële schade en € 7.500,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot heden begroot op € 188,56;
 wijst de vordering tot materiële en immateriële schade voor het meerdere af;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 7.636,32,88 aan materiële schade en immateriële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 73 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 beveelt de tenuitvoerlegging van de op 16 december 2022 door de rechtbank voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, te weten 7 maanden (parketnummer 05/035969-22).
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Verkroost (voorzitter), mr. M.W.R. Koch en mr. A. van Veldhuizen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Breed, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 mei 2025.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2024387039, onderzoek ONRBC24654 LINDE, gesloten op 12 februari 2025 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [aangever] , p. 88 t/m 92.
3.Proces-verbaal verbatim studioverhoor [slachtoffer] , p. 128 t/m 135.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 179 t/m 181.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 180.
6.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 15 mei 2025.
7.Kennisgeving van inbeslagname, p. 43 en 47-48.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 175-176, proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar, p. 177.
9.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 15 mei 2025.
10.Een schriftelijk bescheiden betreffende een foto, p. 95. Een schriftelijk bescheiden betreffende een screenshot van een Whatsapp-converstatie, p. 97.
11.Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, p. 186 t/m 189.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 182, 183 en 194.
13.Een schriftelijk bescheiden betreffende een historisch overzicht van de woonadressen van verdachte, aanvullend p. 1 t/m 3 (geen onderdeel uitmakend van het doorgenummerd proces-verbaal).
14.Kamerstukken II 2022/23, 36222 nr. 3, p. 75.