Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
- de producties van [eiseres]
- de producties van Achmea
- de mondelinge behandeling van 13 mei 2025
- de pleitnota van [eiseres]
- de pleitnota van Achmea
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 mei 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en Achmea Schadeverzekeringen N.V. [eiseres] had een verzuimverzekering bij Achmea en vorderde de verwijdering van haar persoonsgegevens uit het interne verwijzingsregister (IVR) van Achmea. Achmea had de verzekering per 17 september 2024 beëindigd en [eiseres] geregistreerd in het IVR wegens vermeende fraude. De rechtbank oordeelde dat [eiseres] geen spoedeisend belang had bij haar vorderingen, omdat de registratie in het IVR geen externe werking heeft en niet leidt tot een onmogelijkheid om elders een verzekering af te sluiten. Bovendien heeft de rechtbank vastgesteld dat Achmea voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [eiseres] fraude heeft gepleegd door een werkneemster die al ziek was, onterecht aan te melden voor de verzekering. De vorderingen van [eiseres] werden afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten van Achmea, die in totaal € 1.999,00 bedroegen.