In deze zaak vordert eiser, [eiser], dat de rechtbank de gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], aansprakelijk stelt voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van een onjuiste werkgeversverklaring die door hen is verstrekt bij een hypotheekaanvraag. Eiser heeft een hypothecaire lening aangevraagd voor de aankoop van een woning, waarbij hij een werkgeversverklaring heeft overlegd die vermeldde dat hij in dienst was bij de besloten vennootschap Leo4Pay (L4P). De hypotheekaanvraag werd echter afgewezen door de bank, BLG Wonen, omdat de werkgeversverklaring onjuiste informatie bevatte. Eiser stelt dat de hypotheekadviseur, [gedaagde 1], tekort is geschoten in de zorgplicht door niet voldoende onderzoek te doen naar de juistheid van de werkgeversverklaring en door niet te adviseren om te wachten met de hypotheekaanvraag totdat er meer loonstroken beschikbaar waren.
De rechtbank oordeelt dat [gedaagde 1] niet tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht. De rechtbank stelt vast dat een hypotheekadviseur mag uitgaan van de juistheid van de door de opdrachtgever verstrekte informatie, tenzij er aanwijzingen zijn die tot nader onderzoek nopen. In dit geval heeft [gedaagde 1] vragen gesteld over de beloning van eiser en is er aanvullende informatie verstrekt door eiser. De rechtbank concludeert dat [gedaagde 1] redelijkerwijs niet kon twijfelen aan de juistheid van de werkgeversverklaring en dat de verwijten van eiser niet kunnen worden gevolgd. De vorderingen van eiser worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten.