ECLI:NL:RBGEL:2025:4317

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 mei 2025
Publicatiedatum
4 juni 2025
Zaaknummer
139506-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van dealen met verdovende middelen, veroordeling voor mishandeling van partner

Op 26 mei 2025 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van mishandeling van zijn partner en het dealen met verdovende middelen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldiging van het dealen met verdovende middelen, omdat het bewijs, dat voornamelijk bestond uit WhatsApp-gesprekken, onvoldoende was om tot een bewezenverklaring te komen. De militaire kamer oordeelde dat het enkele feit dat verdachte gesprekken had gevoerd over drugs niet voldoende was om te concluderen dat hij daadwerkelijk betrokken was bij het verstrekken of voorhanden hebben van harddrugs.

Echter, de verdachte werd wel veroordeeld voor de mishandeling van zijn partner, die op 30 september 2022 had plaatsgevonden. De partner had verklaard dat de verdachte haar had geduwd en geslagen, wat leidde tot lichamelijk letsel. De militaire kamer oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de mishandeling, waaronder medische rapporten en getuigenverklaringen. De verdachte had de aanmerkelijke kans op letsel aanvaard door zijn gewelddadige gedragingen. De rechtbank legde een geldboete op van € 750,- voor de mishandeling, waarbij rekening werd gehouden met de omstandigheden van de verdachte en de ernst van het feit.

Daarnaast werd de benadeelde partij, de partner van de verdachte, in haar vordering tot schadevergoeding gedeeltelijk in het gelijk gesteld. De rechtbank kende haar € 144,- aan materiële schade en € 500,- aan smartengeld toe, vermeerderd met wettelijke rente. De militaire kamer legde ook een schadevergoedingsmaatregel op, waardoor de verdachte verplicht was om het toegewezen bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van de benadeelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/139506-23 en 05/060434-24 (ttz. gev.)
Datum uitspraak : 26 mei 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1993 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
raadsman: mr. L.J.H.M. Achten, advocaat in Zwolle.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is onder parketnummer 05/139506-23 ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 september 2022 te [plaats] , gemeente Steenwijkerland, in elk geval in Nederland,
zijn, verdachtes partner, [slachtoffer] , heeft mishandeld door
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) die [slachtoffer] tegen de borst, althans het lichaam te duwen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen en/of tegen een kast/tafel is gevallen en/of
- die [slachtoffer] tegen de borst, althans het lichaam te slaan en/of te stompen;
en onder parketnummer 05/060434-24 dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 17 september 2020 tot en met 18 augustus 2022 te [plaats] , gemeente Steenwijkerland en/of Groningen en/of Den Helder en/of aan boord van een marineschip gelegen in de
haven van Den Helder en/of Scheveningen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (XTC), zijnde MDMA en/of
een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

T.a.v. parketnummer 05/139506-23 [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling van aangeefster voor wat betreft het (met kracht) duwen. Voor het slaan en stompen tegen de borst en het lichaam van aangeefster bevat het dossier volgens de officier van justitie onvoldoende bewijs.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van de mishandeling, nu verdachte geen voorwaardelijk opzet heeft gehad op het toebrengen van lichamelijk letsel bij aangeefster. Daarnaast is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor het slaan en stompen van aangeefster.
Beoordeling door de militaire kamer
[slachtoffer] , de partner van verdachte (verder aangeefster) heeft verklaard dat zij verdachte op 30 september 2022 ‘s nachts wakker had gemaakt, omdat zij seksueel getinte foto’s had aangetroffen in zijn telefoon en dit met hem wilde bespreken. Daarop zijn aangeefster en verdachte naar de woonkamer gegaan, waar zij ruzie kregen. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte toen vreselijk boos werd. Zij voelde dat hij haar naar beneden duwde op de grond. Hij gaf haar eerst een duw met beide handen waarna zij op haar rug viel. Toen zij op haar knieën zat, duwde hij haar op de grond tegen de tv kast. Ook heeft aangeefster verklaard dat hij haar hard heeft gestompt op haar rechterborst waarin ze een prothese heeft. [2]
Door de Koninklijke Mareschaussee zijn foto’s gemaakt van het letsel van aangeefster. [3]
Aangeefster is onderzocht door de huisarts. Deze heeft geconstateerd dat sprake was van een kneuzing van de ribbenkast, van de rechterborst en van de linker ellenboog. [4]
Aangeefster is op 12 oktober 2022 onderzocht door een arts in het [ziekenhuis] . Deze heeft vastgesteld dat sprake was van een zwelling in de rechterborst en pijn bij de beweging van de arm, hetgeen klinisch het meest passend is bij een hematoom. [5]
In het rapport van de forensisch arts wordt geconstateerd dat er sprake is van een zwelling van het borstweefsel ofwel een onderhuidse ophoping van vocht of bloed. Zwelling kan optreden als gevolg van beschadiging van het weefsel onder de huid en kan ontstaan door de inwerking van stomp uitwendig geweld zoals slaan, schoppen of stoten. Daarnaast is er sprake van onderliggend gekneusde ribben. Dit komt meestal door een val, ongeluk, stoot of klap tegen de borstkas. Aan het linkerbeen en de linker bovenarm van aangeefster worden bloeduitstortingen geconstateerd. Deze zijn ontstaan door de inwerking van stomp uitwending geweld zoals slaan, schoppen, samendrukken of stoten. [6]
Verdachte heeft verklaard dat hij met zijn rechterhand een duw heeft gegeven tegen de rechterborst van aangeefster omdat hij zich bedreigd voelde. Zij viel toen met haar been op een tafeltje in de woonkamer en vervolgens struikelde zij over de bank. Zij kwam uiteindelijk ten val op de vloer. Hij had niet de intentie haar pijn te doen. Verdachte verklaart dat ze de blauwe plekken mogelijk heeft opgelopen bij een weerbaarheidstraining die ze eerder moest volgen voor haar werk. [7]
De militaire kamer stelt op basis van voornoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte aangeefster heeft geduwd waardoor zij tegen een TV kast of een tafel gevallen is en dat verdachte aangeefster heeft gestompt en geslagen tegen haar lichaam. Dit heeft bij haar letsel veroorzaakt in de vorm van kneuzing van haar ribbenkast, rechterborst en ellenboog. Daarnaast heeft zij hierdoor blauwe plekken opgelopen op haar linker bovenarm en linkerbeen. Ondersteunend aan de verklaringen van aangeefster zijn de foto’s van het letsel en de letselbeschrijving, alsook het rapport van de forensisch arts waaruit blijkt dat een zwelling zoals die is vastgesteld in de rechterborst van aangeefster alsook de bloeduitstortingen op het been en de arm van aangeefster kunnen zijn ontstaan door de inwerking van stomp geweld zoals slaan of stoten. Kneuzing van de ribbenkast ontstaat meestal door een val, stoot of klap tegen de borstkast.
Om tot een bewezenverklaring te komen van mishandeling moet onder meer sprake zijn van opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, op het ontstaan van letsel of pijn. Voor het voorwaardelijk opzet geldt dat bewezen zal moeten worden dat de verdachte met zijn gedragingen willens en wetens de aanmerkelijke kans op het ontstaan van letsel of pijn bij het slachtoffer heeft aanvaard. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans op het gevolg die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden waaronder de gedragingen zijn verricht. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard.
De militaire kamer is gelet op de feiten en omstandigheden van oordeel dat verdachte met het duwen, stompen en slaan van aangeefster bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat aangeefster letsel of pijn zou bekomen. Deze gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zijnde zo zeer gericht op het toebrengen van pijn of letsel dat het niet anders kan dan dat verdachte door te handelen zoals hij heeft gedaan de aanmerkelijke kans op dit gevolg heeft aanvaard. Dat de blauwe plekken het gevolg zouden zijn geweest van een weerbaarheidstraining, zoals door verdachte is verklaard, acht de militaire kamer niet aannemelijk geworden. Temeer omdat aangeefster daarover heeft verklaard dat er bij deze trainingen nooit sprake is van fysieke interactie zoals slaan of schoppen. De militaire kamer is op grond van het voorgaande van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde mishandeling van aangeefster.
T.a.v. parketnummer 05/060434-24 [8]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs, nu er enkel druggerelateerde WhatsApp-berichten zijn aangetroffen in de telefoon van verdachte.
Beoordeling door de militaire kamer
Naar aanleiding van de aanhouding van verdachte voor huiselijk geweld is een onderzoek ingesteld naar de inhoud van zijn telefoon. Naar aanleiding van de resultaten van dit onderzoek zijn meerdere militairen, waaronder verdachte, in beeld gekomen in verband met het mogelijk verstrekken, dan wel voorhanden hebben van cocaïne, MDMA en amfetamine en is een breder onderzoek gestart.
Aan verdachte is – kort gezegd - ten laste gelegd dat hij opzettelijk cocaïne, MDMA en amfetamine heeft verstrekt, dan wel aanwezig heeft gehad.
Uit het onderzoek aan de mobiele telefoon van verdachte is naar voren gekomen dat verdachte WhatsApp-gesprekken heeft gevoerd met medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , alsook met meerdere andere personen waarin volgens de politie vermoedelijk over drugs wordt gesproken. Daarnaast heeft verdachte gesprekken gevoerd met iemand die bij de politie bekend staat als een dealer in drugs. In deze gesprekken wordt onder andere gesproken over het bestellen van sos, pil, ket, xtc, hele en halve. Met deze termen wordt volgens de politie gedoeld op drugs. Ook is in de telefoon van verdachte een prijslijst aangetroffen van onder andere sos, Mdma en XTC. Daarnaast zijn foto’s aangetroffen waarop vermoedelijk drugs te zien zijn.
De militaire kamer overweegt dat het enkele feit dat verdachte WhatsApp-gesprekken heeft gevoerd die een druggerelateerde strekking hebben, waarbij tevens foto’s zijn verstuurd waarop mogelijk drugs te zien zouden zijn, onvoldoende is om te bewijzen dat verdachte in de periode van 17 september 2020 tot 18 augustus 2022 cocaïne, MDMA of amfetamine aanwezig heeft gehad. Het procesdossier bevat onvoldoende aanknopingspunten waaruit blijkt dat verdachte in de tenlastegelegde periode harddrugs aanwezig heeft gehad, laat staan heeft verstrekt. Dit wordt niet anders voor zover uit de whatsappgesprekken en taps zou kunnen worden afgeleid dat verdachte en de gestelde drugsdealer met elkaar hebben afgesproken. De militaire kamer spreekt hem daarom vrij van het onder parketnummer 05/060434-24 ten laste gelegde.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05/139506-23 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks30 september 2022 te [plaats] , gemeente Steenwijkerland,
in elk geval in Nederland,zijn, verdachtes partner, [slachtoffer] , heeft mishandeld door
-
meermalen, althanseenmaal
(met kracht
)die [slachtoffer] tegen de borst,
althans het lichaam te duwen,ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen en
/oftegen een
kast/tafel is gevallen en
/of- die [slachtoffer] tegen
de borst, althanshet lichaam te slaan en
/ofte stompen;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, indien de militaire kamer tot een bewezenverklaring komt, oplegging van een taakstraf bepleit.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn partner. Dit speelde zich af in hun eigen huis, een plek waar aangeefster zich veilig zou moeten kunnen voelen. Verdachte schuwde geweld niet ondanks dat het kind van aangeefster ook thuis was en dit geweld daardoor indirect mee heeft gekregen. Hij heeft daarmee voor aangeefster en haar zoontje een onveilige situatie in de woning gecreëerd. Geweld gepleegd door iemand uit de huiselijke kring, is – naar de ervaring leert – veelal de oorzaak van langdurige en ingrijpende angstgevoelens bij de directe slachtoffers. Door te handelen zoals bewezen verklaard heeft verdachte zijn ex-partner een angstige ervaring en letsel bezorgd.
De persoon en persoonlijke omstandigheden
Uit het strafblad van verdachte van 2 april 2025 blijkt dat hij niet eerder in aanraking is gekomen met politie en justitie wegens soortgelijke feiten.
Op 12 februari 2025 heeft het Leger des Heils een reclasseringsadvies over verdachte uitgebracht. Hieruit blijkt dat verdachte zonder noemenswaardige problemen opgegroeid is. Hij heeft een koopwoning, waar hij alleen woont, en hij beschikt over een positief steunend netwerk van veelal oude school- en sportvrienden. Verdachte was tot september 2024 gedurende ruim twaalf jaar werkzaam bij Defensie in de functie van [functie] . Hij was veel op missie en op reis. Hij stopte als militair, omdat hij, naar zijn zeggen, het vele reizen zat was. Verdachte genereert inkomen uit werk en heeft geen schulden. De reclassering heeft geen problemen gesignaleerd op het gebied van middelengebruik.
Conclusie
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot de aard, ernst en ouderdom van het bewezenverklaarde feit kan worden volstaan met het opleggen van een geldboete. De militaire kamer wijkt af van de strafeis van de officier van justitie, omdat de militaire kamer tot een andere bewezenverklaring komt dan die waarop de strafreis is gebaseerd.
Alles afwegende is de militaire kamer van oordeel dat een geldboete ter hoogte van € 750,-, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, passend en geboden is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met mishandeling een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 144,- aan materiële schade en € 1.000,- aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, nu de verdediging heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van de mishandeling.
Overweging van de militaire kamer
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Immers is benadeelde verhuisd om naar een veilige locatie te gaan.
De militaire kamer is van oordeel dat de vordering wat betreft de kosten voor de verhuizing à € 144,- kan worden toegewezen. De schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Smartengeld
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen stelt de militaire kamer vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. Door de mishandeling is de benadeelde lichamelijk letsel toegebracht. Dit is aan verdachte toe te rekenen De militaire kamer houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die de Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 500,- vaststellen.
De militaire kamer zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Verdachte is vanaf 30 september 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De militaire kamer ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 23, 24c, 36f, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De militaire kamer:
 spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 05/060434-24 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een geldboete van € 750,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 dagen hechtenis;
 bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering op de opgelegde geldboete in mindering zal worden gebracht volgens de maatstaf van € 50,00 per dag;
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder parketnummer 05/139506-23 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 144,- aan materiële schade en € 500,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 september 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 644,- aan materiële schade/smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 september 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 12 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter), mr. Y. van Wezel (rechters) en Kolonel mr. H.M. Stratenus, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. T.H. Boshuizen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 mei 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de Koninklijke Marechaussee, Landelijk Tactisch Commando, Brigade Drenthe Ijsselstreek opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27ND/23-002007, gesloten op 30 mei 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 20; Proces-verbaal van aanvullende aangifte, p. 24-27
3.Proces-verbaal letselregistratie, p. 54;
4.Een geschrift, te weten een letselbeschrijving, opgemaakt door [huisarts] , huisarts te Steenwijk op 24 oktober 2022, p. 71-76.
5.Proces-verbaal van bevindingen [arts] , behandeld arts, p. 79; Een geschrift, te weten een letselbeschrijving, opgemaakt door [plastisch chirurg] , plastisch chirurg [ziekenhuis] op 12 december 2022, p. 77.
6.Een geschrift, te weten een Forensisch geneeskundige letselbeschrijving, opgemaakt door [forensisch arts] , forensisch arts GGD Ijsselland op 27 januari 2023, p.83-90.
7.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 97-101; Verklaring verdachte ter terechtzitting op 12 mei 2025.
8.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] van de Koninklijke Marechaussee, Brigade Noord-Holland, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer 27CAB220005, gesloten op 9 november 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.