ECLI:NL:RBGEL:2025:4406

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
11 juni 2025
Zaaknummer
11606082
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling en eigendom van een hond na beëindiging van een relatie

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 11 juni 2025, gaat het om de eigendom en omgangsregeling van de hond Coco, aangeschaft door twee voormalige samenwoners, [eiser] en [gedaagde]. Na hun relatiebreuk in eind 2023 hebben zij Coco beurtelings verzorgd, maar na een jaar ontstonden er geschillen over de omgang. [gedaagde] besloot dat Coco volledig bij haar moest blijven, wat [eiser] niet accepteerde. Hij vorderde in de procedure dat voor recht wordt verklaard dat hij eigenaar is van Coco, en dat er een omgangsregeling moet worden vastgesteld.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat beide partijen gezamenlijk eigenaar zijn van Coco, aangezien zij de hond samen hebben aangeschaft en verzorgd. De rechter oordeelde dat de eerdere omgangsregeling, waarbij Coco om de week bij elk van hen verbleef, niet meer in het belang van de hond was. Daarom werd besloten dat Coco één dag per twee weken bij [eiser] zal verblijven, met een dwangsom van € 100 per dag voor het geval [gedaagde] deze regeling niet naleeft. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 11 juni 2025.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: 11606082 \ CV EXPL 25-766
Vonnis van 11 juni 2025
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. J. Zeegers,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.A.B.H.M. Willemse.

1.De zaak in het kort

Partijen hebben een relatie gehad. Toen zij samenwoonden hebben ze een hond gekocht: Coco . Partijen zijn eind 2023 uit elkaar gegaan en hebben vervolgens ongeveer een jaar lang Coco beurtelings ongeveer de helft van de week bij zich gehad. Eind 2024 liep dit niet meer goed en heeft [gedaagde] besloten dat Coco voortaan helemaal bij haar moest blijven. [eiser] is het hier niet mee eens en wil Coco de helft van de tijd bij zich hebben.
De kantonrechter komt tot het oordeel dat
- partijen samen eigenaar zijn van Coco , en
- Coco één dag per twee weken bij [eiser] mag verblijven.

2.De procedure

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis 2 april 2025 en het daarin genoemde procesverloop,
- de aanvullende producties 5 tot en met 7 van de gemachtigde van [gedaagde] ,
- de mondelinge behandeling van 21 mei 2025, waarbij [gedaagde] een schriftelijke verklaring heeft voorgedragen en overgelegd. Van het overige verhandelde ter zitting heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
Vervolgens is vonnis bepaald.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert in de eerste plaats dat voor recht wordt verklaard dat
hijeigenaar is van Coco en dat [gedaagde] wordt veroordeeld om Coco aan hem af te geven, op last van een dwangsom.
In de tweede plaats (als de eerste vordering niet wordt toegewezen) vordert [eiser] dat voor recht wordt verklaard dat Coco gemeenschappelijk eigendom is en dat een omgangsregeling wordt bepaald waarbij Coco afwisselend een maand bij hem en een maand bij [gedaagde] verblijft, op last van een dwangsom.
In de derde plaats (als de tweede vordering niet wordt toegewezen) vordert [eiser] dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot nakoming van de eerdere omgangsregeling waarbij Coco ongeveer de helft van de week bij hem verblijft, op last van een dwangsom.
3.2.
[gedaagde] voert verweer tegen deze vorderingen. Volgens [gedaagde] is Coco
haareigendom. Als dat verweer niet zou opgaan verzet [gedaagde] zich tegen de door [eiser] gevorderde omgangsregelingen.

4.De beoordeling in de hoofdzaak en in het incident

Eigendom
4.1.
Het is eerst de vraag wie eigenaar is van Coco ; [eiser] , [gedaagde] of partijen gezamenlijk.
4.2.
[eiser] stelt zich op het standpunt dat hij eigenaar is van Coco . Ter onderbouwing van dit standpunt heeft [eiser] aangevoerd dat hij Coco heeft betaald en hij ook nagenoeg alle (dierenarts)kosten heeft voldaan. [gedaagde] stelt daarentegen dat zij eigenaar is van Coco . [gedaagde] heeft aangevoerd dat zij de koopovereenkomst met de fokster heeft gesloten én Coco in het register voor gezelschapsdieren op haar naam staat en zij ook als eigenaar op het paspoort van Coco staat vermeld.
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] en [gedaagde] samen eigenaar [1] zijn van Coco . Partijen hebben Coco tijdens hun relatie samen aangeschaft, zij zorgden samen voor Coco en zelfs na hun relatie hebben partijen een gelijkwaardige omgangsregeling gehad.
De argumenten die partijen nu in deze procedure over en weer aanvoeren maken dit niet anders. Al de handelingen die zij noemen (koop afsluiten, betalen, op naam zetten etc.) moeten ook uitgevoerd worden bij gezamenlijke aanschaf. Partijen geven daar nu achteraf tevergeefs een draai aan om eigenaarschap te claimen, terwijl ze jarenlang hebben geleefd en gehandeld als gezamenlijk eigenaar.
Omgangsregeling [2]
4.4.
[eiser] en [gedaagde] hebben na hun relatie een gelijkwaardige omgangsregeling afgesproken. Coco verbleef ongeveer de helft van de week bij de een en de andere helft van de week bij de ander. Partijen zijn het erover eens, zo is het ook besproken op zitting, dat deze regeling op een gegeven moment niet meer in het belang van Coco was omdat dit te veel onrust bij Coco veroorzaakte.
[gedaagde] heeft Coco vervolgens – zonder instemming van [eiser] – vanaf 4 december 2024 bij zich gehouden. Maar [eiser] wil Coco op een regelmatige basis zien.
4.5.
Het lukt partijen niet om zelf tot een regeling te komen. Er zal daarom een regeling moeten worden vastgesteld door de kantonrechter. Dit zal gebeuren door naar billijkheid rekening te houden met de belangen van partijen en van Coco . [3]
4.6.
Partijen vinden allebei dat het goed is voor Coco als er stabiliteit is. Dit belang van zowel Coco als van partijen legt dus veel gewicht in de schaal. De regeling die daar het beste bij aansluit is de op zitting besproken regeling dat Coco één dag per twee weken bij [eiser] verblijft. De regeling zoals door [eiser] voorgesteld, maand op maand af, is minder passend. Coco zou in dat geval steeds voor enige tijd moeten wennen aan een ander huishouden. Ook houdt een ‘gelijke’ regeling een situatie in stand van potentiële conflicten tussen partijen over de manier waarop je het beste met Coco om kunt gaan. Dit is niet in het belang van partijen, die - ook voor wat betreft Coco - niet meer samen door één deur kunnen, zoals bleek op de zitting.
Gevolgen voor de vorderingen
4.7.
Dit alles brengt mee dat alleen het in de tweede plaats door [eiser] gevorderde (deels) wordt toegewezen.
4.8.
Tegen de gevorderde dwangsom is geen specifiek verweer gevoerd. Deze dwangsom zal worden toegewezen met een maximum van € 5.000,00.
4.9.
Aangezien er op dit moment bij dit vonnis een beslissing is gegeven over de vorderingen van [eiser] in de hoofdzaak, is er geen aanleiding meer om een voorlopige voorziening [4] te treffen.
4.10.
Omdat partijen een relatie met elkaar hebben gehad en het geschil verband houdt met de afwikkeling daarvan, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat Coco gemeenschappelijk eigendom is van [eiser] en [gedaagde] en stelt een omgangsregeling ten aanzien van Coco vast, waarbij Coco op één (tussen partijen af te spreken) (hele) dag per twee weken bij [eiser] zal verblijven, dit op verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag of dagdeel dat [gedaagde] in gebreke blijft bij het nakomen van deze regeling en met een maximum van
€ 5.000,00,
5.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2025.
(ldj)

Voetnoten

1.Artikel 3:166 lid 1 BW
2.In artikel 3:168 lid 2 BW staat niet het woord ‘omgangsregeling’, maar ‘regeling’. Dit wordt ook wel ‘beheersregeling’ genoemd. Omdat het in deze zaak over omgang met Coco gaat, wordt verder het woord ‘omgangsregeling’ of ‘regeling’ gebruikt.
3.Artikel 3:168 lid 2 BW
4.Artikel 223 lid 1 Rv