ECLI:NL:RBGEL:2025:4527

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 juni 2025
Publicatiedatum
13 juni 2025
Zaaknummer
11323327
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over schadevergoeding en betaling tussen Proconnect B.V. en Proactief Performance Solutions B.V. na beëindiging samenwerking en uitvoering van werkzaamheden

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, vorderde Proconnect B.V. betaling van € 19.305,- aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, van Proactief Performance Solutions B.V. (PPS). De vordering was gebaseerd op onbetaald gebleven facturen voor werkzaamheden die Proconnect had verricht in het kader van een project te Heinsberg. PPS voerde verweer en concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van de vorderingen van Proconnect, en vorderde in reconventie betaling van schadevergoeding ter zake van schade aan een waterleiding en gederfde winst.

De rechtbank oordeelde dat Proconnect recht had op betaling van de factuur van € 10.305,- en de buitengerechtelijke kosten van € 875,05, en dat PPS in de proceskosten moest worden veroordeeld. De vordering van PPS in reconventie voor schade aan de waterleiding van € 6.247,13 werd toegewezen, maar de vordering voor gederfde winst van € 197.616,- werd afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af. De uitspraak vond plaats op 6 juni 2025.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer: 11323327 \ CV EXPL 24-2911
Vonnis van 6 juni 2025
in de zaak van
PROCONNECT B.V.,
te Enschede,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Proconnect,
gemachtigde: De Ruijter & Willemsen gerechtsdeurwaarders en incasso B.V.,
tegen
PROACTIEF PERFORMANCE SOLUTIONS B.V.,
te Houten,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: PPS,
gemachtigde: mr. F.P.W. Kralt.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 22 november 2024
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de akte overlegging producties van de zijde van PPS
- de akte vermeerdering van eis van de zijde van Proconnect
- de mondelinge behandeling van 1 april 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Overeenkomst
2.1.
Proconnect heeft voor PPS werkzaamheden verricht op een project te Heinsberg, waartoe partijen op 17 april 2023 een ‘framework agreement’ met elkaar hebben gesloten. Het gaat daarbij om het verrichten van boor- en graafwerkzaamheden ten behoeve van het leggen van bekabeling. Ter zake van de prijsstelling hebben partijen een addendum opgemaakt met daarin de volgende prijsbepaling:
“(…)
Price
  • The price for drilling up to soil class 5 is € 22,- per meter (VAT excluded), including 3 pipes.
  • From the 4th pipe and every additional pipe, the additional price is € 0,50 per meter per pipe
Length

The total amount of the length within in the current project in Heinsberg is about 27.000 meter.
(…)”
2.2.
In de tussen partijen gesloten overeenkomst is onder meer de volgende bepaling opgenomen:
- Artikel 6 over schade:

The Contractor is liable to PPS-Nederland for damage that is the direct or indirect result of an attributable failure on the part of the Contractor in the performance of the Assignment, or in the part of the worker or professional made available by the Contractor to PPS-Nederland or deployed to perform the Assignment.”
E-mailadres
2.3.
PPS heeft bij emailbericht van 28 april 2023 aan [naam 1] (hierna te noemen [naam 1] ; directeur van Proconnect) gemaild dat er een e-mailadres voor hem wordt aangemaakt, [mailadres 1] , dat hij dit e-mailadres dient te gebruiken om de Aufmass te verstrekken aan de bouwleider en dat er absoluut geen ander e-mailadres mag worden gebruikt.
Schades
2.4.
[bedrijf 1] , de opdrachtgever van PPS, heeft een schaderapport opgesteld, productie 2 bij antwoord, waarin staat dat op 15 mei 2023 de volgende schade is ontstaan:
“(…)
A Damage has been made on Garden wall, it opened in the middle from the vibration during the drill.
(…)”
2.5.
Blijkens de als productie 3 bij antwoord overgelegde ondertekende productiestaten heeft Proconnect op 15 mei 2023 boorwerkzaamheden uitgevoerd.
2.6.
Bij brief van 27 april 2023 heeft [bedrijf 1] aan PPS medegedeeld dat op 26 april 2023 schade is veroorzaakt aan een waterleiding waarbij zij als ondernemer is ingeschakeld. De betreffende schade is als volgt omschreven:
“(…)
The drilling machine was now calibrated correct and it was showing the wrong depth. The Pvc of water was 1,5m deep and the operator he was thinking that he is 2,2m deep. They had approximately 60cm-70cm error.
(…)”
2.6.1.
[bedrijf 1] heeft daaromtrent een factuur d.d. 9 mei 2023 ten bedrage van € 6.247,13 aan PPS verzonden.
2.6.2.
Op 19 mei 2023 heeft PPS de rekening van € 6.247,13 aan Proconnect doorgestuurd, die volgens de als productie 9 overgelegde bankoverschrijving [bedrijf 2] heeft ingeschakeld.
2.6.3.
Daarop is een emailbericht van 24 mei 2023 gevolgd van het emailadres: [mailadres 1] waarin staat dat de verzekering de schade gaat betalen.
Beëindiging samenwerking
2.7.
Bij vastlegging van een gesprek tussen PPS en [bedrijf 1] van 9 juni 2023 is vermeld dat op 9 juni 2023 de samenwerking is beëindigd.
Facturen
2.8.
Proconnect heeft op 21 november 2023 een factuur naar PPS verzonden ten bedrage van in totaal € 10.305,- voor de volgende daarin opgesomde werkzaamheden:
- Drilling up to soil class 5 – KW20 Heinsberg
- Laying more than 3 pipes – form the 4th pipe – KW20 Heinsberg
- Drilling up to soil class 5 – KW21 Heinsberg
- Laying more than 3 pipes – from the 4th pipe
2.9.
Proconnect heeft bij vermeerdering van eis een factuur d.d. 15 januari 2024 overgelegd ten bedrage van € 9.000,- met betrekking tot een negental ‘home connections’.
3. Het geschil
in conventie
3.1.
Proconnect B.V. vordert na vermeerdering van eis betaling van:
  • een bedrag van € 19.305,- aan hoofdsom te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 november 2023 tot aan de dag van de betaling, althans de wettelijke handelsrente vanaf 5 september 2024 tot aan de dag van de betaling,
  • een bedrag van € 875,05 aan buitengerechtelijke kosten,
  • de proces- en nakosten.
3.2.
PPS voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Proconnect, met veroordeling van Proconnect in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
PPS vordert betaling van:
  • een bedrag van € 6.247,13 ter zake van schade aan de waterleiding,
  • een bedrag van € 197.616,- ter zake van gederfde winst,
  • een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 mei 2023 tot aan de dag van de betaling,
  • een bedrag van € 2.794,32 aan buitengerechtelijke kosten,
  • de proceskosten.
3.5.
Proconnect voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van PPS.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
Proconnect vordert betaling van een bedrag van € 19.305,- met betrekking tot twee onbetaald gebleven facturen. Het gaat daarbij om een factuur van 21 november 2023 van € 10.305,- en een factuur van 15 januari 2024 van € 9.000,-.
4.2.
Volgens PPS moet de vordering worden afgewezen vanwege door Proconnect veroorzaakte tekortkomingen in de uitvoering van de opgedragen werkzaamheden waardoor zij schade heeft geleden. Die schade vordert zij in reconventie. Nu PPS te dien aanzien in conventie geen beroep op verrekening heeft gedaan, staat de kantonrechter in reconventie nader stil bij de door PPS gestelde schade.
4.3.
Wat betreft de factuur van 21 november 2023 moet vastgesteld worden dat PPS deze, afgezien van wat onder r.o. 4.2. hierover is vermeld, op zichzelf genomen niet bestrijdt. Kennelijk zijn deze werkzaamheden door Proconnect feitelijk uitgevoerd. Dat de kwaliteit van deze werkzaamheden dusdanig te wensen overlaat dat hiervoor geen betaling hoeft te worden verricht door PPS, is onvoldoende gebleken. Deze vordering wordt dan ook toegewezen met inbegrip van de daarover gevorderde wettelijke rente.
4.4.
Wat betreft de factuur van 15 januari 2024 stelt PPS zich op het standpunt dat deze factuur haar niet bekend is en dat de daarop vermelde prijzen niet overeengekomen zijn. Proconnect heeft deze factuur later in de procedure bij akte vermeerdering van eis zonder toelichting overgelegd. Ter zitting is zijdens Proconnect ter nadere onderbouwing verwezen naar een door PPS onder productie 12 overgelegde email van 30 juni 2023 waarin [naam 1] aangeeft dat hij nog een inkooporder wil ontvangen. Verder heeft [naam 1] verklaard dat hij met Proconnect afgesproken had dat hij de ondertekende Aufmass zou sturen en dat [bedrijf 3] de werkzaamheden dan ook zou uitbetalen. Een en ander is afgezet tegenover de betwisting van de zijde van PPS onvoldoende om de vordering, waarvoor naar zeggen van [naam 1] geen aparte overeenkomst is gesloten, toe te wijzen. Deze wordt dan ook, nu Proconnect daartoe onvoldoende heeft gesteld, afgewezen.
4.5.
Proconnect B.V. vordert verder vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De hoogte van de vordering wordt getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Het gevorderde bedrag van € 875,05 is daarmee in overeenstemming en wordt dan ook toegewezen.
4.6.
Nu een deel van de vordering wordt toegewezen, kan niet gesteld worden dat Proconnect zonder reden heeft geprocedeerd. PPS wordt dan ook in de proceskosten (inclusief nakosten) veroordeeld, waarbij de akte vermeerdering geen punten oplevert.
De proceskosten van Proconnect B.V. worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
115,22
- griffierecht
524,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.586,22
in reconventie
4.7.
PPS vordert in reconventie een bedrag van € 6.247,13 aan gevolgschade en een bedrag van € 197.616,- aan gederfde winst.
4.8.
Allereerst de kwestie van de gederfde winst. Daarover heeft PPS in whatsappcommunicatie met Proconnect op 23 november 2023 geschreven dat zij ‘de rekening die zij van de opdrachtgevers hebben gehad voor het niet nakomen van de overeenkomsten aan Proconnect zullen factureren’. Verder heeft PPS, na aanmaning tot betaling van de factuur van 21 november 2023, op 22 april 2024 aan de incassogemachtigde van Proconnect bericht dat zij ‘door het niet nakomen van afspraken van Proconnect aantoonbaar een contract is kwijtgeraakt waarvan zij de schade inzichtelijk zal maken om deze vervolgens op korte termijn te vorderen’. PPS heeft de schade pas in deze procedure nader becijferd dat rijkelijk laat is gezien het forse bedrag waar zij op uitkomt. Uitgangspunt voor de berekening is dat PPS winst is misgelopen omdat Proconnect de werkzaamheden heeft stilgelegd. De lezing van Proconnect daarover is dat partijen op 9 juni 2023 de samenwerking hebben beëindigd, nadat in de week van 22 mei 2023 de boormachine - die niet toegerust was voor een klus die eigenlijk een hogere klasse boormachine vereiste dan afgesproken – kapot was gegaan en gerepareerd diende te worden waar PPS niet op wilde wachten. Tegenover deze geschetste gang van zaken heeft PPS onvoldoende ingebracht. Dat de gestelde schade is geleden, dat deze de hoogte kent die PPS stelt en dat deze geheel of grotendeels in causaal verband staat met een handelen of nalaten van Proconnect, is onvoldoende onderbouwd. Hierbij is mede van belang dat in het door PPS geproduceerde overzicht (een soort tussentijdse evaluatie) van aanmerkingen van de opdrachtgever [bedrijf 1] opvalt dat er bij vrijwel alle werkzaamheden volgens [bedrijf 1] het een en ander aan schort. Dat [bedrijf 1] dus geen gebruik meer maakt van de diensten van PPS door de gestelde tekortkoming van Proconnect, is daarom niet aannemelijk. Deze vordering wordt dan ook bij gebreke van voldoende onderbouwing afgewezen.
4.9.
Dan de kwestie van de gevolgschade ten bedrage van € 6.247,13. PPS stelt daarover dat deze betrekking heeft op schade aan een tuinmuur en aan een waterleiding. De schade aan een waterleiding onderbouwt zij door verwijzing naar de door haar overgelegde productie 7, zijnde een rekening van 9 mei 2023 met betrekking tot het repareren van een waterleiding die sluit op het gevorderde bedrag van € 6.247,13. De door haar gestelde schade aan een tuinmuur blijft, nu daar geen vordering voor is ingesteld, verder buiten beschouwing. PPS verwijst met betrekking tot het schadebedrag van € 6.247,13 naar de
e-mailwisseling tussen partijen die zij als productie 8 heeft overgelegd, bestaande uit een
e-mail van 19 mei 2023 van PPS aan Proconnect waarin verwezen wordt naar de rekening van € 6.247,13 met het verzoek deze te betalen, waarop op 24 mei 2023 een emailbericht volgt dat afkomstig is van [mailadres 1] waarin staat dat de verzekering de schade gaat betalen. Alhoewel van de zijde van Proconnect eerst bij antwoord in reconventie het standpunt was ingenomen dat het desbetreffende emailadres niet van haar is, heeft zij ter zitting toegegeven dat zij dit mailadres van PPS had gekregen en dat het kan kloppen dat zij in die zin heeft geantwoord. Dat betekent dat zij eerder, in genoemde e-mail, heeft erkend dat de schade voor haar rekening komt. Het gaat dan ook niet aan vervolgens te stellen dat zij eerst in gebreke had dienen te worden gesteld om eventuele herstelwerkzaamheden uit te voeren. Daarbij komt dat PPS dienaangaande onweersproken heeft gesteld dat in Duitsland niet aan een waterleiding mag worden gewerkt door een partij als Proconnect. De gevorderde schade van € 6.247,13 wordt dan ook toegewezen te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.10.
PPS vordert verder vergoeding van een bedrag van € 2.794,32 aan buitengerechtelijke kosten dat zij heeft berekend over de totale vordering die zij in reconventie heeft ingesteld, waar zij in het geval Proconnect haar vordering niet in rechte had aangebracht naar haar stellingname niet toe overgegaan zou zijn. Gelet daarop is van buitengerechtelijke werkzaamheden niet dan wel onvoldoende gebleken. Deze vordering wordt dan ook afgewezen.
4.11.
Nu een deel van de vordering wordt toegewezen, kan niet gesteld worden dat PPS zonder reden heeft geprocedeerd. Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie wordt in reconventie de helft van het aantal punten aan salaris voor de gemachtigde toegekend. De proceskosten worden begroot op (2 punten à € 339,- x 0,5 =) € 339,-.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt PPS om aan Proconnect B.V. te betalen een bedrag van € 10.305,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 27 november 2023, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt PPS om aan Proconnect B.V. te betalen een bedrag van € 875,05 aan buitengerechtelijke kosten,
5.3.
veroordeelt PPS in de proceskosten van € 1.586,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Proactief Performance Solutions B.V. niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.6.
veroordeelt Proconnect om aan PPS te betalen een bedrag van € 6.247,13, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 22 mei 2023, tot de dag van volledige betaling,
5.7.
veroordeelt Proconnect in de proceskosten van € 339,-, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de wettelijke rente en de kosten van betekening als Proconnect niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.C. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2025.
548