ECLI:NL:RBGEL:2025:4656

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 juni 2025
Publicatiedatum
18 juni 2025
Zaaknummer
11355817 / 24-8266
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hervatting procedure na schorsing wegens niet voldoen aan wettelijke voorwaarden

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is op 4 juni 2025 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen Heimstaden Nederland 9A B.V. en een gedaagde partij, die in detentie verblijft in Frankrijk. De procedure was eerder geschorst op 16 december 2024, omdat de onderbewindstelling van de gedaagde was opgeheven. Heimstaden heeft geprobeerd de procedure te hervatten, maar voldeed niet aan de wettelijke voorwaarden voor hervatting zoals gesteld in de artikelen 225 en 227 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet op de juiste wijze was opgeroepen, omdat de termijn voor dagvaarding niet in acht was genomen. De kantonrechter heeft bepaald dat de procedure nog steeds geschorst is en dat Heimstaden de mogelijkheid heeft om de procedure opnieuw te hervatten door een nieuw exploot uit te brengen, met inachtneming van de wettelijke termijnen. De zaak is verwezen naar de rol van 15 oktober 2025 voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 11355817 \ CV EXPL 24-8266
Vonnis van 4 juni 2025
in de zaak van
HEIMSTADEN NEDERLAND 9A B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Heimstaden ,
gemachtigde: mr. M.J. Schapendonk,
tegen
[gedaagde], voorheen tegen [bedrijf] in haar hoedanigheid van beschermingsbewindvoerder over de (toekomstige) goederen van [rechthebbende] ,
onbekende verblijfplaats,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 oktober 2024 en de daarin genoemde processtukken;
- het verzoek van de voormalig bewindvoerder van [gedaagde] om de procedure te schorsen vanwege de opheffing van de onderbewindstelling per 13 november 2024;
- de schorsing van de procedure per 16 december 2024;
- het verzoek van Heimstaden om [gedaagde] bij exploot te mogen oproepen teneinde de procedure jegens hem te hervatten;
- het bericht van de kantonrechter omtrent de (voorwaarden voor de) hervatting van de procedure van 20 december 2024;
- het openbare exploot van oproeping van 23 april 2025 waarbij [gedaagde] is opgeroepen te verschijnen voor de zitting van 30 april 2025, alsmede het uittreksel van de publicatie in de Staatscourant.
1.2.
Heimstaden heeft op 19 februari 2025 een conclusie van repliek genomen. Op dat moment was de procedure geschorst. Ingevolge artikel 225 lid 3 Rv is een proceshandeling verricht nadat schorsing is ingetreden nietig. De conclusie van repliek behoort aldus niet tot het procesdossier.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil en de beoordeling daarvan
2.1.
Heimstaden vordert - samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad de huurovereenkomst tussen haar en [gedaagde] te ontbinden en (oorspronkelijk de bewindvoerder van) laatstgenoemde te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde aan de [adres] te Arnhem en tot betaling van de huurachterstand, te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
Verwikkelingen voorafgaand aan de schorsing van de procedure
2.2.
Bij dagvaarding van 8 oktober 2024 heeft Heimstaden deze procedure aanhangig gemaakt tegen de bewindvoerder van [gedaagde] in zijn hoedanigheid van beschermingsbewindvoerder. Door de bewindvoerder is op 23 oktober 2024 een conclusie van antwoord genomen. Bij tussenvonnis van dezelfde datum is beslist dat een mondelinge behandeling zal worden gehouden. Bij conclusie van antwoord is aangevoegd dat [gedaagde] sedert oktober 2023 in Frankrijk gedetineerd zit.
Schorsing procedure
2.3.
Zoals uit het procesverloop blijkt is de procedure geschorst op 16 december 2024 overeenkomstig artikel 225 lid 1 aanhef onder c Rv. Dit vanwege de opheffing van de onderbewindstelling van [gedaagde] en de omstandigheid dat de procedure aanhangig was gemaakt jegens de bewindvoerder in zijn hoedanigheid van beschermingsbewindvoerder.
Hervatting procedure
2.4.
Aangezien sprake is van een schorsingsgrond als genoemd in artikel 225 lid 1 Rv, regelt artikel 227 Rv de wijze van hervatting van de procedure. Heimstaden tracht de procedure te hervatten overeenkomstig de regeling van artikel 227 lid 1 aanhef en onder b Rv. Uit dit artikel volgt dat hervatting dient te volgen ‘
doordat een der partijen, met instemming van de andere partij, een daartoe strekkende akte ter rolle neemt, dan wel bij exploot verklaart dat het geding wordt hervat.’ De kantonrechter overweegt dat geen sprake is van instemming door [gedaagde] , nu daarvan niet is gebleken. Hervatting kan dan slechts aan de orde zijn indien Heimstaden bij exploot verklaart dat het geding wordt hervat. Artikel 227 lid 2 Rv bepaalt verder dat bij het exploot de andere partij dient te worden opgeroepen tegen de dag waarop zij de zaak ter rolle wil doen dienen. Voor deze oproeping moeten de voor het uitbrengen van een dagvaarding voorgeschreven termijnen in acht worden genomen.
2.5.
De kantonrechter wijst op de artikelen 114 en 115 Rv voor de geldende wettelijke termijnen voor het uitbrengen van een dagvaarding. Artikel 119 Rv preciseert op welke wijze moet worden beoordeeld of de wettelijke termijnen zijn nageleefd. Verder wijst de kantonrechter erop dat het exploot overeenkomstig het bepaalde in afdeling 6 van titel 1 van eerste boek van Rv moet worden uitgebracht. Deze artikelen borgen dat de persoon tegen wie de procedure zal worden hervat, zo veel als mogelijk weet moet hebben van de hervatting van de procedure.
2.6.
Een eerste exploot is door Heimstaden op 17 januari 2025 uitgebracht aan [gedaagde] en is betekend aan het adres van het gehuurde. [gedaagde] is opgeroepen te verschijnen op
19 februari 2025. Het was evenwel de vraag of dit exploot [gedaagde] daadwerkelijk had bereikt nu niet duidelijk was waar hij verbleef. [gedaagde] verblijft immers in een penitentiaire inrichting in Frankrijk, aldus Heimstaden . Daarom is Heimstaden , door de rolrechter, in de gelegenheid gesteld om [gedaagde] bij openbaar exploot op te roepen. Vervolgens heeft Heimstaden [gedaagde] bij exploot van 23 april 2025 openbaar opgeroepen tegen
30 april 2025.
2.7.
De kantonrechter overweegt dat het bepaalde van artikel 115 Rv van toepassing is aangezien [gedaagde] in detentie verblijft buiten Nederland. De kantonrechter begrijpt uit de toelichting van Heimstaden dat bij haar niet bekend is waar [gedaagde] zijn werkelijke verblijf heeft in Frankrijk. Aldus geldt overeenkomstig artikel 115 lid 2 Rv dat de termijn van dagvaarding ten minste drie maanden bedraagt. Aan deze termijn heeft Heimstade zich niet gehouden met haar exploot dat op 23 april 2025 openbaar is betekend. Immers met dat exploot is [gedaagde] opgeroepen om te verschijnen voor de zitting van 30 april 2025. Met dit openbare exploot is zelfs niet eens de minimale dagvaardingstermijn van één week, genoemd in artikel 114 Rv, nageleefd. Heimstaden heeft nagelaten overeenkomstig artikel 117 Rv verkorting van de in artikel 115 Rv genoemde termijnen te verzoeken.
2.8.
De kantonrechter is daarom van oordeel dat [gedaagde] ook in tweede instantie niet op een juiste wijze is opgeroepen. Aldus kan geen sprake zijn van hervatting van de procedure. De procedure is dan ook nog onverkort geschorst. De kantonrechter zal Heimstaden overeenkomstig artikel 120 lid 2 Rv in de gelegenheid stellen de procedure als nog te doen hervatten door het uitbrengen van een nieuwe exploot. Hierbij dient, tenzij Heimstaden verzoekt om verkorting van de dagvaardingstermijn, een termijn te worden gehanteerd van tenminste drie maanden. Aldus zal de zaak worden verwezen naar de rol van
15 oktober 2025.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
bepaalt dat de procedure bekend onder zaaknummer: 11355817 \ CV EXPL 24-8266 nog geschorst is,
3.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
15 oktober 2025voor het uitbrengen van een (herstel)exploot door Heimstaden teneinde te verklaren dat het geding wordt hervat en om [gedaagde] op te roepen in het geding te verschijnen,
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.D.R. Joppe en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2025.
44356 \ 51588