ECLI:NL:RBGEL:2025:4658

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 juni 2025
Publicatiedatum
18 juni 2025
Zaaknummer
11172063 - 24-5169
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Contractsoverneming en tekortkoming in nakoming van overeenkomst tot levering en montage van zonnepanelen

In deze zaak vordert eiser, [eiser], een terugbetaling van zijn aanbetaling van € 2.906,00 van gedaagde, DIYON B.V., wegens tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst voor de levering en montage van zonnepanelen. De overeenkomst werd op 4 februari 2023 gesloten, maar Diyon heeft de installatie niet uitgevoerd. Eiser heeft Diyon in gebreke gesteld en uiteindelijk de overeenkomst ontbonden. Diyon voert als verweer aan dat er sprake is van contractoverneming door Elektra Unie B.V., en dat eiser daarmee heeft ingestemd. De kantonrechter oordeelt echter dat Diyon tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat er geen geldige contractoverneming heeft plaatsgevonden. De kantonrechter wijst de vordering van eiser toe, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelt Diyon in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: 11172063 \ CV EXPL 24-5169
Vonnis van 18 juni 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende in [woonplaats] ,
eiser,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. E.Y. Tulp
tegen
DIYON B.V.,
gevestigd in Amsterdam,
gedaagde,
hierna te noemen: Diyon,
thans procederend in persoon, nadat haar gemachtigde mr. M.P.M. Riep zich op
3 januari 2025 heeft onttrokken.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in het vrijwaringsincident van 20 november 2024 en de daarin vermelde processtukken,
- het tussenvonnis van 18 december 2024 en de daarin vermelde processtukken.
1.2.
In het vonnis in het vrijwaringsincident is aan Diyon toestemming verleend om Elektra Unie Holding B.V. in vrijwaring op te roepen. Daartoe is bepaald dat Diyon laatstgenoemde partij op de rolzitting van 18 december 2024 kan laten dagvaarden. Dat laatste heeft Diyon echter nagelaten.
1.3.
Op 3 juni 2025 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarbij is [eiser] verschenen, tezamen met zijn gemachtigde en zijn partner. Namens Diyon is, hoewel zij daartoe deugdelijk is opgeroepen, niemand verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen ter zitting is besproken.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 4 februari 2023 hebben [eiser] en Diyon, destijds ook handelend onder de naam Bobsolar, een overeenkomst gesloten omtrent de levering en montage van zonnepanelen bij [eiser] thuis (hierna: de overeenkomst). Op de overeenkomst zijn van toepassing de Algemene Voorwaarden van Bobsolar – juni 2021 (hierna: de algemene voorwaarden). Artikel 6 lid 8 van de algemene voorwaarden luidt:

Artikel 6: Uitvoering van de werkzaamheden
(…)
8. Bobsolar behoudt zich het recht voor bij de uitvoering van de overeenkomst derden in te schakelen, als hij dit nodig of gewenst acht.
(…)
2.2.
[eiser] heeft op 6 februari 2023, nadat hij van Diyon een factuur had ontvangen, een aanbetaling van € 2.906,00 gedaan. Het betreft de helft van de tussen partijen overeengekomen koopprijs.
2.3.
Op 7 maart 2023 heeft Diyon de volgende e-mail naar verschillende klanten, waaronder [eiser] , verzonden:

Beste klant,
Wij hebben reeds telefonisch contact gehad.
De markt van zonnepanelen is momenteel overbelast. Hiermee doelen wij onder andere op leveranciers die kampen met materiaaltekorten. Mede door deze materieeltekorten lopen geplande projecten onverwachts vertraging op. Dit in combinatie met een tekort aan gecertificeerde installateurs heeft het voor Bobsolar bijzonder moeilijk gemaakt haar strakke planning aan te houden. (…)
Hierdoor is Bobsolar een samenwerking aangegaan met een groep van gecertificeerde monteurs die zich hebben gevormd onder de vlag Elektra Unie . Deze monteurs werken inmiddels geruime tijd met Bobsolar samen voor het opleveren van zonne-installaties. (…)
Uw zonnepanelen zullen worden geïnstalleerd door een van de gecertificeerde installateurs van Elektra Unie en deze zullen spoedig contact met u opnemen omtrent een installatie datum.
(…)
2.4.
Vervolgens heeft [eiser] , op 25 mei 2023, de volgende e-mail van Elektra Unie B.V. ontvangen:

Geachte [eiser] ,
De markt van verduurzaming installaties en daaronder ook de markt van zonnepanelen installaties stabiliseert. Dat is goed nieuws voor ons en voor u als klant. (…)
Zoals inmiddels bekend hebben wij sinds februari alle klantdossiers, en daarbij de volledige planning overgenomen vanuit Bobsolar. Wij zijn momenteel drukdoende met de planning voor installaties. U kunt op zeer korte termijn, vrijwel zeker binnen enkele dagen, telefonisch contact vanuit ons verwachten omtrent de planning voor uw installatie.
(…)
2.5.
[eiser] heeft, nadat hij meermaals tevergeefs contact met Elektra Unie B.V. had gezocht, op 4 september 2023 de volgende e-mail verstuurd naar Diyon:

Goedenmiddag, ik heb via jullie zonnepanelen besteld, die jullie hebben overgedragen aan elektrick unie te Zutphen, maar krijg daar geen gehoor, en wil graag mijn aanbetaling terug van 2609 euro, hoop snel iets van jullie te horen
(…)
2.6.
Bij brief van 12 september 2023 heeft [eiser] Diyon in gebreke gesteld om de gemaakte afspraken na te komen binnen veertien dagen na dagtekening van de brief.
2.7.
Daarop heeft (de voormalig gemachtigde van) Diyon op 19 september 2023 per
e-mail aan [eiser] laten weten dat zij - kortgezegd - een groot aantal overeenkomsten met klanten (‘B2C bedrijfsactiviteiten’) aan Elektra Unie B.V. heeft overgedragen, dat die klanten daarmee hebben ingestemd, dat de aanbetalingen die klanten hebben gedaan ten goede zijn gekomen aan Elektra Unie B.V. en dat zij het betreurt dat Elektra Unie B.V. haar afspraken met klanten niet is nagekomen. Verder vraagt Diyon [eiser] om aanvullende informatie en stukken om tot een (minnelijke) afwikkeling te komen.
2.8.
Na een lange periode van correspondentie tussen de gemachtigden van partijen stuurt de gemachtigde van [eiser] op 28 maart 2024 de volgende brief aan Diyon:
“(…)
U bent met cliënt een overeenkomst aangegaan voor het leveren en installeren van zonnepanelen. U kwam die overeenkomst niet na. Uw gemachtigde stelt dat u de overeenkomsten heeft overgedragen aan Elektra Unie B.V.
Cliënt heeft geen toestemming gegeven voor noch ingestemd met overname van de overeenkomst aan Elektra Unie. Uit uw schrijven blijkt dat u de overeenkomst niet zal nakomen, Derhalve bent u in verzuim.
De aanbetaling is ontvangen door u en bij gebreke van enig bewijs van het akkoord van mijn cliënt met overname van de overeenkomst, dient u de aanbetaling van € 2.906,00 terug te betalen binnen 10 werkdagen na heden, aldus uiterlijk op 10 april. Bij gebreke waarvan nadere rechtsmaatregelen worden genomen. Die zijn nu reeds voor alsdan aangekondigd.
(…).”
2.9.
Daarop volgt verdere correspondentie tussen de gemachtigden van partijen, waaruit blijkt dat het niet is gelukt een minnelijke regeling te treffen.
2.10.
Bij brief van 28 maart 2024 sommeert (de gemachtigde van) [eiser] Elektra Unie B.V. om, voor zover Elektra Unie als contractspartij heeft te gelden, de overeenkomst na te komen bij gebreke waarvan de overeenkomst wordt ontbonden.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van Diyon tot betaling van een bedrag van € 2.906,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag, vanaf 6 februari 2023 totdat alles is betaald. Verder vordert [eiser] een bedrag van € 415,60 inclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten en de veroordeling van Diyon in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat Diyon is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Partijen hebben afgesproken dat Diyon bij [eiser] thuis zonnepanelen zou leveren en monteren, maar dat heeft Diyon - ondanks dat zij daarvoor in gebreke is gesteld – niet gedaan. [eiser] heeft de overeenkomst daarom ontbonden en vordert nu terugbetaling van de aanbetaling van € 2.906,00. Omdat Diyon te laat is met (terug)betalen, is zij volgens [eiser] bovendien wettelijke rente verschuldigd. Ten slotte maakt [eiser] aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Hij stelt kosten te hebben gemaakt om Diyon tot betaling te bewegen.
3.3.
Diyon voert verweer. Zij erkent het bestaan van de overeenkomst, maar stelt dat sprake is van contractoverneming door Elektra Unie Installatie B.V. en aan haar gelieerde partijen (hierna: Elektra Unie). Op haar rust aldus geen verplichting tot terugbetaling van de aanbetaling, aldus Diyon. Voor zover de kantonrechter oordeelt dat geen sprake is van contractoverneming, voert Diyon aan dat zij niet in de gelegenheid is gesteld uitvoering aan de overeenkomst te geven en derhalve niet in verzuim is geraakt. Verder stelt Diyon dat zij de op haar rustende nakomingsverbintenis heeft opgeschort in afwachting van een oordeel van de kantonrechter over de contractoverneming.
3.4.
Op de (overige) stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, (nader) ingegaan.

4.De beoordeling

Het uitgangspunt is dat Diyon is tekortgeschoten
4.1.
Tussen partijen staat vast dat zij met elkaar de overeenkomst zijn aangegaan en dat Diyon op grond van die overeenkomst was gehouden zonnepanelen te leveren en monteren bij [eiser] thuis. Ook staat vast dat Diyon dat niet heeft gedaan. Dit leidt tot de vaststelling dat Diyon is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst.
Contractoverneming?
4.2.
Diyon verweert zich door te stellen dat sprake is van contractoverneming door Elektra Unie. [eiser] heeft de verkeerde partij gedagvaard, aldus Diyon.
4.3.
De kantonrechter overweegt als volgt. Voor contractoverneming in de zin van artikel 6:159 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is vereist dat (i) een daartoe strekkende akte tussen de overdragende en de overnemende partij wordt gemaakt en (ii) de wederpartij meewerkt aan de overdracht van de rechtsverhouding. De medewerking van de wederpartij is vormvrij en kan daarom in elke vorm worden verleend. Zo kan de medewerking besloten liggen in gedragingen van de wederpartij, maar kan die ook mondeling of stilzwijgend plaatsvinden.
4.4.
Eenvoudig kan worden vastgesteld dat aan het eerste vereiste (i) is voldaan. Tussen partijen is immers niet in geschil dat Diyon haar rechtsverhoudingen met klanten, waaronder [eiser] , bij onderhandse akte van 24 februari 2023 (productie 2 bij de conclusie van antwoord) heeft overgedragen aan Elektra Unie.
4.5.
Ten aanzien van het tweede vereiste (ii) stelt Diyon dat [eiser] telefonisch heeft ingestemd met de contractovername. Ter onderbouwing legt zij twee verklaringen over van
[naam 1] (hierna: [naam 1] ) en [naam 2] (hierna: [naam 2] ). In de verklaringen valt te lezen dat [naam 1] en [naam 2] , in verband met de door Elektra Unie overgenomen overeenkomsten, met klanten die zijn opgenomen in een aan de verklaringen bijgevoegde lijst hebben gebeld. [naam 1] en [naam 2] hebben klanten gevraagd om toestemming voor de contractsoverneming en de verdere uitvoering van de overeenkomst door Elektra Unie. Verschillende klanten hebben expliciet en mondeling ingestemd. Ook hebben klanten hun instemming onthouden, aldus Diyon. Volgens Diyon is ook [eiser] gebeld en heeft hij telefonisch ingestemd met de contractsoverneming door Elektra Unie. Diyon wijst erop dat dit vervolgens aan [eiser] is bevestigd in de e-mail van 7 maart 2023.
4.6.
[eiser] betwist dat hij telefonisch akkoord is gegaan met een contractoverneming. Hij kan zich niet eens herinneren dat hij is gebeld door iemand van Diyon. [eiser] is er altijd vanuit gegaan dat Diyon het monteren van de zonnepanelen (enkel) had uitbesteed aan Elektra Unie en dat Diyon nog steeds contractpartij was, aldus [eiser] ter zitting.
4.7.
De kantonrechter overweegt als volgt. Aangezien [eiser] stellig heeft betwist dat hij telefonisch met contractoverneming heeft ingestemd, kan de kantonrechter niet zomaar uitgaan van de juistheid van de door Diyon overgelegde verklaringen (met bijlage/lijst). Daaruit volgt immers niet dat daadwerkelijk met [eiser] is gebeld, laat staan waarover. Dit geldt ook voor de e-mail van 7 maart 2023 van Diyon aan [eiser] . Weliswaar staat daarin dat telefonisch contact heeft plaatsgevonden tussen (iemand van) Diyon en [eiser] , maar, daaruit blijkt niet dat [eiser] tijdens dat telefoongesprek akkoord is gegaan met contractoverneming. Integendeel, in de e-mail wordt gesproken over een ‘samenwerking’ tussen Diyon (‘Bobsolar’) en Elektra Unie voor het opleveren van zonne-installaties. Dit duidt er eerder op dat [eiser] , al dan niet telefonisch, is duidelijk gemaakt dat het werk aan Elektra Unie zou worden uitbesteed dan dat hem is verteld en gevraagd om in te stemmen met contractoverneming. Dit laatste is bovendien, zo overweegt de kantonrechter, in overeenstemming met het bepaalde in artikel 6 lid 8 van de algemene voorwaarden. Het had dan ook op de weg van Diyon gelegen om haar stelling ter zitting nader toe te lichten. Echter, zij was niet bij de mondelinge behandeling aanwezig. Dat komt voor haar rekening en risico. Het een en ander rechtvaardigt de conclusie dat Diyon haar stelling dat [eiser] telefonisch heeft ingestemd met contractoverneming onvoldoende heeft onderbouwd. Aan bewijslevering wordt niet toegekomen.
4.8.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan niet worden gezegd dat, anders dan Diyon stelt, [eiser] op een andere manier (dan telefonische instemming) medewerking heeft verleend aan contractoverneming. Zo kan medewerking door [eiser] niet worden afgeleid uit de omstandigheid dat hij heeft toegelaten dat Elektra Unie de zonnepanelen zou gaan monteren. Dit kan ook niet worden afgeleid uit de omstandigheid dat [eiser] met Elektra Unie heeft gecommuniceerd om een afspraak in te plannen voor het plaatsen van zonnepanelen. [eiser] is in de e-mail van 7 maart 2023 immers door Diyon geïnformeerd dat Elektra Unie voor de installatie zorg zou gaan dragen en dat Elektra Unie daarvoor contact met [eiser] zou opnemen. Ook de omstandigheid dat [eiser] later, bij e-mail van
4 september 2023, bij Diyon zijn beklag doet over het gebrek aan contact en daarin schrijft dat hij bij Diyon zonnepanelen heeft besteld die zij heeft ‘overgedragen’ aan Elektra Unie is onvoldoende om te spreken van medewerking. [eiser] heeft ter zitting namelijk toegelicht dat hij daarmee bedoelde dat Diyon enkel het werk had overgedragen en niet ook de overeenkomst. Daarbij speelt mee dat [eiser] geen juridische achtergrond heeft en derhalve waarschijnlijk niet op de hoogte was van de juridische betekenis van ‘overgedragen’, nog daargelaten dat hij spreekt over
zonnepanelendie zijn overgedragen en niet de overeenkomst.
4.9.
Het een en ander leidt ertoe dat het verweer van Diyon dat sprake is van contractoverneming wordt verworpen.
Diyon is wel degelijk in verzuim geraakt
4.10.
Diyon betwist dat zij in verzuim is geraakt, omdat zij niet de gelegenheid heeft gehad de overeenkomst zelf na te komen. Die vlieger gaat niet op. Nog daargelaten dat uit de correspondentie tussen (de (voormalig) gemachtigden) van partijen volgt dat Diyon nooit de intentie heeft gehad de overeenkomst zelf na te komen, is Diyon al bij brief van
12 september 2023 door [eiser] in gebreke gesteld om de afspraken binnen 14 dagen na dagtekening van de brief na te komen. Aangezien Diyon dat vervolgens niet heeft gedaan, is zij in verzuim komen te verkeren.
Van opschorting is geen sprake
4.11.
Diyon voert nog aan dat zij de nakoming van de overeenkomst heeft opgeschort in afwachting van een oordeel van de kantonrechter over de contractoverneming. Ook dat verweer wordt verworpen. [eiser] heeft zich aan de gemaakte afspraken gehouden door de aanbetaling te doen. Dat hij een andere verplichting niet is nagekomen, is niet gesteld noch gebleken. Diyon is daarom nooit de bevoegdheid toegekomen om de nakoming van de overeenkomst op te schorten.
Conclusie en wettelijke rente
4.12.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [eiser] de overeenkomst buitengerechtelijk mocht ontbinden. De kantonrechter leest in de e-mails en brieven van (de gemachtigde van) [eiser] geen ontbindingsverklaring. Aangezien [eiser] in de dagvaarding de ontbinding inroept, moet het ervoor worden gehouden dat de overeenkomst is ontbonden op 17 juni 2024, de dag van betekening van de dagvaarding aan Diyon.
4.13.
Nu de overeenkomst is ontbonden, rustte op Diyon de verplichting om de aanbetaling van € 2.906,00 aan [eiser] terug te betalen. De daartoe ingestelde vordering zal dan ook worden toegewezen. De daarover gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 18 juni 2024, zijnde één dag na de ontbinding van de overeenkomst.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.14.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. [eiser] heeft het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten vermeerderd met btw. Omdat [eiser] geen ondernemer is, wordt de vergoeding verhoogd met btw. Daarom zal een bedrag van € 415,60 worden toegewezen.
Diyon moet de proceskosten betalen
4.15.
Aangezien Diyon in het ongelijk is gesteld, zal zij worden veroordeeld in de proceskosten (inclusief de nakosten). Deze worden aan de zijde van [eiser] vastgesteld op:
- kosten van de dagvaarding
140,17
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
476,00
(2,00 punten × € 238,00)
- nakosten
119,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
983,17
Uitvoerbaar bij voorraadverklaring
4.16.
Diyon maakt bezwaar tegen het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van het vonnis. In het verlengde daarvan vordert zij zekerheidstelling in de zin van artikel 233 lid 3 Rv. Als reden voert zij daartoe - voor zover rechtens relevant - aan dat de executie van een toewijzend vonnis vermoedelijk tot gevolg zal hebben dat Diyon wordt geconfronteerd met een forse claim, waardoor haar bedrijfscontinuïteit in gedrang kan komen. Vooral, omdat zij een vordering moet terugbetalen die haar niet ten goede is gekomen. In een dergelijke situatie ligt een hoger beroep voor de hand, zodat zij ook met de kosten daarvan wordt geconfronteerd, alsook het restitutierisico van de (eventueel) terug te betalen aanbetaling en de te betalen schadeposten, aldus Diyon.
4.17.
Bij de beoordeling van de vraag of het vonnis uitvoerbaar bij voorraad moet worden verklaard moet de kantonrechter een belangenafweging maken. Daarbij geldt dat [eiser] , aangezien hij een veroordeling tot betaling van een geldsom verkrijgt, wordt vermoed het vereiste belang bij uitvoerbaarverklaring bij voorraad te hebben (Hoge Raad
27 februari 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2602). Een daartegenover gesteld restitutierisico zal moeten worden geconcretiseerd (Hoge Raad 17 juni 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1400), maar dat heeft Diyon in het geheel niet gedaan. Haar restitutierisico is op geen enkele wijze onderbouwd. Verder heeft Diyon onvoldoende toegelicht waarom het belang van [eiser] in dit concrete geval lichter moet wegen dan haar belang bij de afwijzing van de gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring. De enkele omstandigheid dat een executie van het vonnis haar bedrijfscontinuïteit in gevaar kan brengen is daarvoor onvoldoende. Dat Diyon een vordering moet terugbetalen die haar (mogelijk) niet ten goede is gekomen, komt voor haar rekening en risico, omdat dit mogelijk is geworden door haar eigen handelen. De kantonrechter acht het onevenredig om [eiser] daar als consument mee te belasten. Verder overweegt de kantonrechter nog dat Diyon mogelijk een vordering heeft op Elektra Unie. Ondanks dat de kantonrechter daarvoor toestemming heeft verleend, is door Diyon echter verzaakt een dagvaarding aan te brengen waarmee een vrijwaringsprocedure wordt aangevangen. Het vonnis zal dan ook uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Aangezien van een reëel restitutierisico niet is gebleken zal de gevraagde zekerheidstelling worden afgewezen.

5.De beoordeling

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Diyon om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 2.906,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in 6:119 BW, vanaf 18 juni 2024 totdat alles is betaald,
5.2.
veroordeelt Diyon om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 415,60 aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.3.
veroordeelt Diyon in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] vastgesteld op
€ 983,17, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als de bewindvoerder niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer en anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.D.R. Joppe en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2025.
61512/51588