ECLI:NL:RBGEL:2025:4741

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 juni 2025
Publicatiedatum
19 juni 2025
Zaaknummer
05.063251.23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal door middel van braak in vereniging en poging daartoe

Op 16 juni 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal door middel van braak in vereniging en een poging daartoe. De verdachte, geboren in 1977 in Polen, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De zaak kwam voort uit twee incidenten: de eerste op 3 maart 2023 in Montferland, waar de verdachte samen met anderen inbrak in een woning en sleutels wegnam, en de tweede op 16 februari 2023 in een studentencomplex in [plaats 2], waar een poging tot inbraak werd gedaan. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij beide misdrijven, onder andere op basis van getuigenverklaringen en camerabeelden. De rechtbank weegt de ernst van de feiten zwaar, vooral gezien de impact op de slachtoffers en de maatschappij. De verdachte had eerder al veroordelingen voor vermogensdelicten, wat meegewogen werd in de strafmaat. De rechtbank besloot tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarbij de schorsing van de voorlopige hechtenis werd opgeheven omdat de verdachte niet aan de voorwaarden had voldaan.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/063251-23; 05/047070-23 (ttz. gev.)
Datum uitspraak : 16 juni 2025
Tegenspraak (279 Sv)
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1977 in [geboorteplaats] (Polen),
ingeschreven op het adres: [adres 1] te Polen.
raadsman: mr. M.W.G.J. IJsseldijk, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Onder parketnummer 05/063251-23:
hij op of omstreeks 3 maart 2023 te [plaats 1] , in de gemeente Montferland, in/uit een woning, gelegen op/aan de [adres 2] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meer sleutel(s), in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen sleutel(s) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 3 maart 2023 te [plaats 1] , in de gemeente Montferland, in/uit een woning, gelegen op/aan de [adres 2] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om goed(deren) en/of geld van zijn/hun gading, in elk geval enig goed en/of geld, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) een toegangsdeur van voornoemde woning geforceerd en/of is/zijn voornoemde woning binnengegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Onder parketnummer 05/047070-23:
hij op of omstreeks 16 februari 2023 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten (een appartementencomplex aan) de [adres 3] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), een of meerdere goed(eren) naar zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] [plaats 2] en/of een of meerdere student(en)/bewoner(s), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming en/of valse sleutel, een of meerdere (toegangs)deur(en) heeft/hebben vernield en/of geforceerd en/of verbroken/opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 16 februari 2023 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere (toegangs)deur(en) van een appartementencomplex aan de [adres 3] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] [plaats 2] , in elk geval aan een ander dan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder parketnummer 05/063251-23 primair en 05/047070-23 primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het onder parketnummer 05/063251-23 tenlastegelegde bepleit dat verdachte slechts heel kort binnen is geweest. Het is daarnaast niet duidelijk wat hij en de medeverdachte daar van plan waren. De sleutels waarvan aangeefster heeft aangegeven dat deze zijn weggenomen, zijn daarnaast ook niet bij de fouillering van verdachte aangetroffen. Er is volgens de raadsman dan ook onvoldoende bewijs voorhanden voor het wegnemen van deze sleutels, waardoor hooguit het subsidiair tenlastegelegde kan worden bewezen en voor het primair tenlastegelegde vrijspraak moet volgen.
Ten aanzien van het onder parketnummer 05/047070-23 heeft de raadsman primair bepleit dat de beelden onduidelijk zijn en dat verdachte hierop niet te zien is. Daarnaast heeft er veel tijd gezeten tussen de melding en de aanhouding van verdachte. Gelet hierop moet verdachte worden vrijgesproken. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat het dossier geen bewijs bevat waaruit blijkt dat verdachte het oogmerk op wederrechtelijke toe-eigening had.
Beoordeling door de rechtbank
Onder parketnummer 05/063251-23 [1]
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij samen met haar man woonachtig is op de [adres 2] in [plaats 1] . In de ochtend van 3 maart 2023 om 07:15 uur zat aangeefster met haar man in de woonkamer toen zij ineens een harde knal hoorden aan de achterkant van de woning. Aangeefster is hierop naar de berging gelopen, waar zij zag dat er een man in de berging stond en dat achter die man een tweede man stond. Aangeefster heeft gelijk haar man geroepen, die de mannen heeft weggejaagd. Aangeefster hoorde één van de mannen iets zeggen als ‘gestolen fietsen’. Dit klonk half Nederlands en half Duits. De mannen draaiden zich vervolgens om en liepen met een flinke pas weg. Aangeefster hoorde hierbij dat de oudere man nog steeds woorden als “fiets, fahrad, klauen” mompelde. Zij zag dat de twee mannen vanaf de oprit naar links liepen richting de Lidl. De man van aangeefster heeft vanuit de woning nog een foto van de mannen gemaakt. Op het moment dat aangeefster de achterdeur dicht wilde doen, merkte zij dat dit bij de bovenste grendel van de achterdeur niet lukte en dat deze stuk was. Op het kozijn waar de grendel in de vergrendeling valt, was een stuk afgebroken en dit lag op de grond. Toen zij om 07:00 uur die ochtend naar buiten was gegaan, was dit nog niet het geval.
Ongeveer tien minuten nadat de mannen in de berging waren geweest, zag de man van aangeefster dat zijn sleutels weg waren die op de wasmachine in de berging hadden moeten liggen.
Aangeefster omschrijft de eerste man als een man met donker haar, Oost-Europees uiterlijk, rond de 45 jaar oud, tussen 1.75m -1.80m lang, donkere jas met capuchon en bont en een blauwe spijkerbroek. De tweede man omschrijft zij als een langere en slankere man dan de eerste man, tussen de 25 en 30 jaar oud, donkere pet en capuchon op, donkere jas en donkere broek. [2]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op vrijdag 3 maart 2023 omstreeks 07:15 uur met zijn vrouw samen in de woonkamer was. Plots hoorden zij een harde knal. De vrouw van getuige liep vervolgens in de richting van de berging, waar het geluid vandaan kwam. Hierop heeft de vrouw van getuige hem geroepen. Toen getuige in de berging kwam, zag hij dat de mannen wegliepen via de oprit. Getuige riep: “wat moet dat hier”, waarop één van de mannen in het Duits riep: “Mein fahrad geklaud”, of woorden van gelijke strekking. Het viel getuige op dat de mannen rustig wegliepen, alsof er niks aan de hand was. De oudste man omschrijft getuige als volgt: ongeveer eind 40, 1.70m lang, gezet postuur, blanke huid, droeg een donkerkleurige pet, een halflange donkere jas met een lichtgekleurde bontkraag, een spijkerbroek en schoenen met een dikke zool. De andere man omschrijft getuige als een man rond de 20 jaar oud, 1.80m lang, slank postuur, blanke huid, droeg een donkere lange jas met capuchon, welke hij over zijn hoofd had, hij droeg een donkere broek en donkere schoenen. Getuige heeft verklaard dat de knip van de deur is gebroken, doordat de deur van de berging is opengetrokken. Ook is de sleutelbos weggenomen die in de berging lag. [3]
Op beelden van de bewakingscamera die bij de woning van aangeefster hingen, is te zien dat twee mannen in beeld komen. De mannen lopen door naar de deur van de berging. Bij de deur van de berging blijven de mannen staan. Eén van de mannen pakt de klink van deur vast en trekt en drukt tegen de deur. De andere man staat er kort bij en kijkt. Vervolgens lopen beide mannen van de deur weg en lopen een stukje de hoek om. Na enige tijd komen de mannen weer terug en lopen naar de deur van de berging. De ene man blijft voor de deur van de berging staan en pakt de klink vast. Hij trekt vervolgens aan de klink van de deur, waarbij hij nogmaals met kracht aan de klink van de deur trekt. Als de deur open gaat, lopen beide mannen naar binnen. Op het moment dat een vrouwenstem hoorbaar is en de berging inkomt, lopen de mannen de berging uit. [4]
Op vrijdag 3 maart 2023 omstreeks 08.05 uur hebben verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]
gesurveilleerd in de omgeving van de looprichting van de twee mannen, maar zij troffen niemand aan. Ter hoogte van [adres 4] , zagen zij een tweetal
personen in een bushokje die opvielen, omdat één geheel in het zwart was gekleed en de andere persoon een blauwkleurige jas droeg met daaronder een fel groenkleurige jas.
De ene man sprak enkel Pools en gebrekkig Duits en de andere man sprak enkel Pools en gebrekkig Engels. Omdat de mannen zich niet konden legitimeren, hebben verbalisanten een identiteitsfouillering uitgevoerd. Omdat de goederen in de jas- en broekzakken niet te definiëren waren, verzochten zij de mannen om hun zakken leeg te maken. Zij zagen dat de ene man een setje wollen handschoenen en een zaklamp bij zich droeg. Tevens droeg hij een fietssleutel bij zich van een Nederlandse rijwielhandel. Zij zagen dat de andere man een tweetal setjes van dezelfde wollen handschoenen en een tweetal zaklampen bij zich droeg. De verbalisanten hebben de camerabeelden van de woning bekeken en zij herkenden direct beide mannen als zijnde de verdachten die op de camerabeelden staan. Op het politiebureau bleek het te gaan om verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] . [5]
Verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij bij de politie een film heeft gezien waarop hij zichzelf herkende. [6]
Conclusie
Op basis van voorgaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 1] de deur van de berging van de woning van aangeefster heeft geforceerd, de berging in is gegaan en de sleutels die in de berging lagen heeft meegenomen. Op de camerabeelden is te zien dat twee mannen bij een deur staan, aan de klink voelen en waarbij zij uiteindelijk ook kracht uitoefenen op de deur. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] zijn kort na de melding van de inbraak in de nabijheid van de woning aan de [adres 2] aangetroffen en zij zijn door de verbalisanten die hen hebben aangehouden ook herkend als degene die op de camerabeelden te zien zijn. De rechtbank is van oordeel dat het – gelet op de uiterlijke verschijningsvorm – niet anders kan zijn dan dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] het oogmerk van inbraak hadden. Er was tevens sprake van een gezamenlijke uitvoering, nu zij samen bij de deur stonden, zij samen naar binnen zijn gegaan en nadat zij door de bewoners overlopen zijn ook weer samen zijn weg gegaan. Anders dan de verdediging hecht de rechtbank geen waarde aan het feit dat bij de identiteitsfouillering geen sleutelbos bij verdachte en de medeverdachte is aangetroffen; immers verdachten hebben genoeg tijd gehad om zich hiervan tussentijds te ontdoen.
Onder parketnummer 05/047070-23 [7]
Mevrouw [aangeefster] heeft als wijkbeheerder namens [slachtoffer 2] [plaats 2] (verder: [slachtoffer 2] ) aangifte gedaan. In haar aangifte heeft zij verklaard dat zij van de politie had begrepen dat in de nacht van 16 februari 2023 was ingebroken bij het studentencomplex van [slachtoffer 2] aan de [adres 3] in [plaats 2] , waarbij schade was ontstaan aan de toegangsdeur en de haldeur. [8]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij woonachtig is in het studentencomplex van de [slachtoffer 2] . Vanuit zijn woning heeft getuige zicht op de toegangsdeur die is opengebroken. Getuige zag drie mannen die in het donker gekleed waren. Getuige zag dat de mannen de toegangsdeur begonnen te bewerken, waarop hij is gaan filmen. Toen de mannen de deur daadwerkelijk open hadden, besloot hij 112 te bellen. Tijdens het telefoongesprek zag getuige de mannen weer gehaast naar buiten lopen. Volgens getuige zijn ze ongeveer vijf minuten binnen geweest. Terwijl getuige met de meldkamer aan de lijn hing zag hij een politiewagen aan komen rijden en heeft hij de agent aangegeven dat hij dezelfde kant op moest gaan als waar de drie mannen heen zijn gegaan. [9]
Op de beelden die door getuige [getuige 2] zijn gemaakt, is te zien dat drie mannen bij de centrale toegangsdeur van het wooncomplex stonden. Eén van de mannen droeg een donkere pet, donkere jas, donkere trainingsbroek met een witte streep van boven naar onder en donkere schoenen met een witte rand. De andere man droeg een donkere pet, donkere jas, een lichte spijkerbroek en donkere schoenen met een witte rand aan de onderzijde. De derde man droeg een donkere pet, een beigekleurige jas, een donkere broek en donkere schoenen. Deze man droeg tevens een rugzak op zijn rug. Te zien is dat de eerste man met een glinsterend voorwerp tussen de toegangsdeur en het deurkozijn aan het wrikken was. De andere twee personen stonden hierbij. Tevens is te zien dat zij gezamenlijk aan de toegangsdeur trokken, waarna deze openging. Alle drie de mannen gaan vervolgens naar binnen. [10]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat zij woonachtig is in het studentencomplex aan de [adres 3] in [plaats 2] . Omstreeks 03:05 uur hoorde zij dat haar deurbel afging. Getuige is hierop uit bed gegaan en naar de deur van de hal gelopen. Normaal is die deur afgesloten en kunnen er alleen mensen naar binnen met een sleutel, maar getuige zag dat er drie mannen voor de haldeur stonden. Toen zij de deur openmaakte zag zij dat de mannen wegrenden richting de voordeur. Bij het openmaken van de deur viel de deur er half uit, doordat de scharnierpennen eruit waren. Getuige zag dat de scharnieren kapot waren. [11]
Op 16 februari 2023 om 03:08 uur kregen verbalisanten een melding van drie mannen die een deur zouden openbreken. Nadat de verbalisanten ter plaatse waren, werden zij de kant van de [adres 5] op gewezen, dit zou de richting zijn waar de drie mannen heen waren gelopen. Verbalisant [verbalisant 3] zag vervolgens op de [adres 5] drie mannen lopen die uit de richting van de [adres 3] kwamen en die qua signalement overeenkwamen met de informatie die was doorgegeven. Eén van deze drie mannen was verdachte. De andere twee mannen waren medeverdachte [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] droeg een rugtas waar inbrekerswerktuigen in zaten. [12]
Conclusie
De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich samen met twee anderen heeft schuldig gemaakt aan een poging tot inbraak bij het studentencomplex aan de [adres 3] in [plaats 2] . Door getuige [getuige 2] is gezien dat drie mannen met iets glinsterends bij de toegangsdeur aan het wrikken waren. Eén van deze mannen had een rugtas bij zich. Door de getuige wordt gezien dat alle drie de mannen naar binnen zijn gaan en circa 5 minuten binnen zijn geweest. Getuige [getuige 3] heeft de drie mannen vervolgens ook binnen aangetroffen en zij heeft geconstateerd dat één van de (binnen)deuren kapot was. Kort nadat de politie melding heeft gehad van de poging tot inbraak zijn zij ter plaatse gegaan en troffen zij de drie mannen in de nabijheid van de [adres 3] aan. De drie mannen voldeden aan het signalement en één van de mannen had een rugtas bij zich met inbrekerswerktuig. Dat verdachte hier niet bij is geweest, zoals de verdediging stelt, vindt de rechtbank dan ook onaannemelijk. Het voorgaande in onderlinge samenhang bezien en gelet op de uiterlijke verschijningsvorm, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte gezamenlijk met twee anderen zich de toegang tot het complex heeft verschaft door de toegangsdeur open te breken met de intentie om daar goederen weg te gaan nemen. Bij de haldeur zijn zij door getuige [getuige 3] betrapt en gevlucht. Het door de verdediging aangevoerde verweer dat verdachte geen oogmerk op wederrechtelijke toe-eigening zou hebben gehad slaagt, gelet op het hiervoor overwogene, naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het parketnummer 05/063251-23 primair en het onder parketnummer 05-047070-23 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Onder parketnummer 05/063251-23, primair:
hij op
of omstreeks3 maart 2023 te [plaats 1] , in de gemeente Montferland,
in/uit een woning, gelegen
op/aan de [adres 2] tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, één of meersleutel
(s
),
in elk geval enig goed,die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte
en/of zijn mededader
(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en
/ofdie weg te nemen sleutel
(s
)onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak
, verbreking en/of inklimming;
onder parketnummer 05/047070-23, primair:
hij op
of omstreeks16 februari 2023 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om in een woning en
/of op een besloten erf waarop een woning stond, te weten
(een appartementencomplex aan
)de [adres 3] , alwaar verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)zich
buiten weten oftegen de wil van de rechthebbende bevond
(en
), een of meerdere goed
(eren
)naar
zijn/hun gading,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] [plaats 2] en/of een of meerdere
student(en)/bewoner
(s
), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde(n), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen
en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengendoor middel van braak,
verbreking, inklimming en/of valse sleutel,een
of meerdere (toegangs
)deur
(en) heeft/hebben
vernield en/ofgeforceerd en
/of verbroken/opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05/063251-23, primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van parketnummer 05/047070-23, primair:
Poging diefstal door twee of meerdere personen, in een woning waarbij de schuldigen zich de
toegang tot het plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot
een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie verzocht om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. Eén van de schorsingsvoorwaarden was dat verdachte ter terechtzitting zou verschijnen en dit heeft hij niet gedaan.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een straf moet worden opgelegd die gelijk is aan de duur die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Indien de rechtbank hier niet in meegaat, heeft de raadsman bepleit om daarnaast aan verdachte nog een geheel voorwaardelijke straf op te leggen. De raadsman is voorts van mening dat artikel 67a, derde lid van het Wetboek van Strafvordering in de weg staat aan het opheffen van de schorsing van de voorlopige hechtenis nu deze enkel ziet op 05/063251-23.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich samen met anderen kort na elkaar schuldig gemaakt aan een diefstal door middel van braak en aan een poging daartoe. Hij heeft getracht midden in de nacht, terwijl de meeste bewoners lagen te slapen, in te breken in een wooncomplex voor studenten met de intentie om daar goederen weg te nemen. Hierbij is een toegangsdeur geforceerd en opengebroken om zo het wooncomplex binnen te kunnen gaan. Daarnaast heeft verdachte vroeg in de ochtend ingebroken in een berging van een woning, waarbij verdachte en zijn medeverdachte zijn overlopen door de bewoners, waarna zij met medeneming van sleutels zijn weggegaan. Het is een algemeen gegeven dat dergelijke inbraken in grote mate een gevoel van onveiligheid teweegbrengen bij bewoners, maar ook in de maatschappij, naast dat deze feiten ook financiële schade en overlast met zich meebrengen.
Uit het uittreksel Justitiële documentatie van verdachte van 29 april 2025 volgt dat verdachte twee keer eerder is veroordeeld wegens het plegen van vermogensdelicten, te weten voor een winkeldiefstal in 2018 en voor een winkeldiefstal in 2021.
Alles overwegend is de rechtbank van oordeel dat de eis van de officier van justitie passend en geboden is. De rechtbank legt aan verdachte een gevangenisstraf op van zes maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Nu verdachte zich niet aan één van de schorsingsvoorwaarden heeft gehouden, door niet ter terechtzitting te verschijnen, heft de rechtbank de schorsing van de voorlopige hechtenis op.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 45, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
zes (6) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Verkroost (voorzitter), mr. R.M.H. Pennings en mr. H.M. Stratenus, rechters, in tegenwoordigheid van L. Willems, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 juni 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 4] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023095955, gesloten op 5 maart 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aangifte, p. 5-7.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 10-11.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 24-25.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 14-16.
6.Proces-verbaal rechter-commissaris, d.d. 6 maart 2023.
7.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 5] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023073493, gesloten op 11 maart 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
8.Proces-verbaal aangifte, p. 9.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 14.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 23-24.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 17.
12.Proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 49-50.