In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 13 januari 2025 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging voor een betrokkene, die niet gesproken is door de onafhankelijke psychiater. De rechtbank heeft de procedure gestart op verzoek van de officier van justitie, die een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden verzocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in direct contact is geweest met de psychiater, wat in beginsel noodzakelijk is voor de beoordeling van de geestelijke gezondheid van de betrokkene. De rechtbank heeft echter geconstateerd dat de psychiater slechts een keer aan de deur is geweest en dat er geen duidelijkheid was of de betrokkene op de hoogte was van deze komst. De rechtbank oordeelt dat de inspanning van de psychiater om contact te leggen met de betrokkene minimaal is geweest, maar neemt desondanks genoegen met de medische verklaring, omdat uit het dossier blijkt dat de betrokkene een zorgwekkende zorgmijder is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychotische stoornis, die ernstig nadeel veroorzaakt, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, aangezien de betrokkene weigert medicatie te nemen en contact te hebben met behandelaren. Daarom heeft de rechtbank de zorgmachtiging verleend voor de duur van drie maanden, met specifieke vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De rechtbank heeft de verzoeken om minder bezwarende alternatieven afgewezen, omdat deze niet hetzelfde beoogde effect zouden hebben. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2025.