ECLI:NL:RBGEL:2025:4778

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 juni 2025
Publicatiedatum
19 juni 2025
Zaaknummer
11499559 BM VERZ 25-271
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en benoeming van een opvolgend bewindvoerder wegens gewichtige redenen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, op 2 juni 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van de bewindvoerder van een rechthebbende. De rechthebbende, die onder bewind staat vanwege haar geestelijke en lichamelijke toestand, heeft verzocht om ontslag van haar huidige bewindvoerder, [bewindvoerder], en om benoeming van een opvolgend bewindvoerder. De rechthebbende heeft aangegeven dat zij veel wantrouwen ervaart, dat er geen sprake is van samenwerking en dat zij de regie over haar situatie verliest. Tijdens de zitting op 23 mei 2025 heeft de rechthebbende haar verzoek nader toegelicht, waarbij zij voorbeelden gaf van de tekortkomingen van de bewindvoerder. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bewindvoerder zich niet houdt aan de eisen van het Besluit Kwaliteitseisen en onvoldoende aandacht besteedt aan de autonomie van de rechthebbende, wat in strijd is met het VN Gehandicaptenverdrag. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er gewichtige redenen zijn voor het ontslag van de bewindvoerder en heeft deze per 16 juni 2025 ontslagen. Tevens is er een nieuwe bewindvoerder benoemd, met ingang van dezelfde datum. De kantonrechter heeft de jaarbeloning van de nieuwe bewindvoerder vastgesteld en bepaald dat de ontslagen bewindvoerder binnen twee maanden na de ontslagdatum een eindrekening moet afleggen aan de opvolgend bewindvoerder. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team bewind
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer: 11499559 BM VERZ 25-271
uitspraak van: 2 juni 2025

beschikking tot ontslag en benoeming van een opvolgend bewindvoerder

op verzoek van

[rechthebbende] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [postcode en woonplaats] , [straat en huisnummer] ,
hierna te noemen: rechthebbende,
over wier goederen bewindvoerder is

[bewindvoerder] ,

correspondentieadres: [postcode en plaats] , [straat en huisnummer] ,
hierna te noemen: bewindvoerder.

De procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 16 januari 2025;
- een reactie van de huidige bewindvoerder van 4 maart 2025;
- een reactie van rechthebbende van 25 maart 2025;
- de e-mail van rechthebbende van 23 mei 2025;
- een bereidverklaring van de voorgestelde nieuwe bewindvoerder.
Tijdens de zitting van 23 mei 2025 is rechthebbende verschenen met haar sociaal raadsvrouwen
mevrouw [medewerker 1] en mevrouw [medewerker 2] , werkzaam bij [organisatie] . Namens [bewindvoerder] is zonder bericht van verhindering niemand verschenen.

De feiten

Bij beschikking van de rechtbank Gelderland van 4 januari 2013 is een bewind ingesteld over alle goederen die rechthebbende (zullen) toebehoren wegens haar geestelijke of lichamelijke toestand. Sinds 2018 is [bewindvoerder] de bewindvoerder.

Het verzoek en verweer

Rechthebbende heeft verzocht om ontslag van de huidige bewindvoerder en om benoeming van
een opvolgend bewindvoerder op de gronden vermeld in het verzoekschrift. De bewindvoerder
heeft verweer gevoerd tegen het verzoek, een en ander zoals nader weergegeven in het
verweerschrift. Rechthebbende heeft haar verzoek ter zitting nader toegelicht.

De beoordeling

Op basis van artikel 1:448 lid 2 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan een bewindvoerder worden ontslagen, onder meer wegens gewichtige redenen.
Rechthebbende vraagt ontslag van [bewindvoerder] als bewindvoerder. Zij heeft onder meer aangevoerd dat zij veel wantrouwen ervaart, dat geen sprake is van samenwerking en dat ze de regie over haar situatie verliest. Ze voelt zich behandeld als klein kind. Er wordt geen rekening gehouden met haar fysieke gesteldheid, haar autisme en haar wens voor een vrouwelijke bewindvoerder, die te maken heeft met haar verleden. Gesprekken tussen de bewindvoerder en de raadsvrouwe hebben niet geleid tot een betere samenwerking. Ter zitting heeft ze een en ander met voorbeelden verduidelijkt.
De bewindvoerder heeft verweer gevoerd tegen het verzoekschrift maar niet de nadere reactie van rechthebbende en doordat hij niet is verschenen, heeft hij niet kunnen reageren op wat ter zitting aan de orde is gesteld. Daardoor staat als onweersproken vast dat pas vanaf 22 januari 2025 bankafschriften zijn verstrekt en dat er al vanaf maart geen contact meer is met de bewindvoerder (ook niet tussen de bewindvoerder en de raadsvrouwe).
Ter zitting heeft rechthebbende voorbeelden gegeven van de samenwerking. Zo wilde rechthebbende een nieuwe bank aanschaffen. Het bedrag dat daarvoor volgens de bewindvoerder beschikbaar was, was voor rechthebbende – gelet op haar lichamelijke klachten – te laag. Zij heeft toen gevraagd of de bewindvoerder met haar wilde nadenken over een oplossing. Hij wilde dat niet terwijl wellicht in bijvoorbeeld het verlagen van het leefgeld voor een bepaalde periode een oplossing gevonden had kunnen worden. Op de vraag om geld voor een nieuwe jas en schoenen (omdat de huidige schoenen lek zijn), gaf de bewindvoerder geen gehoor. De kantonrechter is van oordeel dat voor kleding altijd een zeker bedrag per jaar beschikbaar zou moeten zijn, behoudens gemotiveerde toelichting, die hier ontbreekt.
Rechthebbende stelt verder dat zij drie jaar lang dubbel heeft betaald voor een inboedelverzekering, waardoor zij schade heeft geleden.
Uit het dossier blijkt dat de bewindvoerder het dossier in 2018 heeft overgenomen met de insteek dat de zelfredzaamheid van rechthebbende zou worden bevorderd teneinde toe te werken naar zelfstandig beheren van de financiën. De kantonrechter acht rechthebbende daar, zoals zij haar ter zitting heeft gezien en gehoord, op termijn toe in staat. In het plan van aanpak, de boedelbeschrijving en de rekening en verantwoording 2019 heeft de bewindvoerder rechthebbende ook in staat geacht zelf de rekening en verantwoording te begrijpen en beoordelen.
De laatste twee rekening en verantwoordingen zijn niet met rechthebbende besproken, volgens de bewindvoerder in die rekening en verantwoordingen omdat rechthebbende daartoe niet in staat was. Rechthebbende heeft ter zitting echter aangegeven dat dat is omdat zij niet in één ruimte wil zijn met de bewindvoerder. Er is alleen niet gekeken naar een andere manier om de rekening en verantwoording te bespreken, bijvoorbeeld in aanwezigheid van een vertrouwenspersoon van rechthebbende of middels beeldbellen.
Rechthebbende stelt dat zij de rekening en verantwoording ook niet per post heeft ontvangen.
De kantonrechter acht het jaarlijkse face-to-face contact tussen bewindvoerder en rechthebbende van groot belang omdat in zo’n gesprek juist besproken kan worden wat er bij rechthebbende (en de bewindvoerder) leeft, zowel financieel als in de samenwerking. Het niet voldoen aan de verplichting tot bespreken, is een tekortkoming, gelet op het bepaalde in het Besluit Kwaliteitseisen en de ratio daarvan.
De kantonrechter is van oordeel dat uit het vorenstaande volgt dat de bewindvoerder zich niet houdt aan diverse eisen uit het Besluit Kwaliteitseisen en dat hij onvoldoende aandacht besteedt aan het respecteren en bevorderen van de autonomie van rechthebbende, terwijl dit op grond van het VN Gehandicaptenverdrag uitgangspunt zou moeten zijn bij de uitvoering van de beperkende maatregel van bewind. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat er gewichtige redenen zijn voor het ontslag van de bewindvoerder.
De kantonrechter ontslaat de bewindvoerder per de datum die in de beslissing is vermeld.
Tegen benoeming van de voorgestelde bewindvoerder zijn geen bezwaren gerezen. De kantonrechter benoemt de nieuwe bewindvoerder met ingang van dezelfde datum.
De kantonrechter stelt de jaarbeloning van de te benoemen bewindvoerder, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vast overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren en de beloning voor de aanvangswerkzaamheden op € 660,00 exclusief BTW.
De kantonrechter bepaalt dat de bewindvoerder de vijfjaarlijkse evaluatie als bedoeld in artikel 1:446a BW moet indienen op 1 juni 2027 middels het standaardformulier dat op rechtspraak.nl beschikbaar is. Daarbij moet zij zich ook uitlaten over de vraag of de maatregel moet voortduren of dat een minder ver of verder strekkende voorziening is aangewezen. Over feiten die voor de maatregel of het voortduren ervan van betekenis zijn, moet de bewindvoerder de kantonrechter terstond informeren.

De beslissing

De kantonrechter:
- ontslaat [bewindvoerder] met ingang van 16 juni 2025 als bewindvoerder ten behoeve van rechthebbende;
- benoemt, met ingang van diezelfde datum, tot opvolgend bewindvoerder ten behoeve van rechthebbende: [opvolgend bewindvoerder] , correspondentieadres: [postbus] , [postcode en plaats] ;
- stelt de jaarbeloning van de bewindvoerder vast overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
- stelt de beloning van de bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 660,00 exclusief BTW;
- bepaalt dat de ontslagen bewindvoerder binnen twee maanden na de ontslagdatum eindrekening aflegt van het gevoerde beheer aan de opvolgend bewindvoerder;
- bepaalt dat de opvolgend bewindvoerder op 1 juni 2027 middels het daarvoor bestemde formulier de vijfjaarlijkse evaluatie moet indienen.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. T.I. Spoor en in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2025.
Tegen deze beslissing kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
a. door de verzoeker en degenen aan wie de griffier een afschrift van deze beschikking heeft verstrekt of verzonden:
binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op
andere wijze bekend is geworden.